Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Vergelijkende biologie €6,46
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Vergelijkende biologie

 7 vues  0 fois vendu

Bij vergelijkende biologie leer je veel nieuwe termen. Het is belangrijk dat goed weet wat die termen betekenen. Dit is een mooi overzicht van alle termen met hun betekenis.

Dernier document publié: 2 mois de cela

Aperçu 2 sur 12  pages

  • Oui
  • 26 septembre 2024
  • 26 septembre 2024
  • 12
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (69)
avatar-seller
ellendetroij
Vergelijkende Biologie: defini es
HF1: de cel

 Lichtmicroscopen = onderscheiden structuren die 200nm van elkaar liggen
 Elektronenmicroscopen = onderscheiden structuren die 0.2 nm van elkaar liggen
 Gene sch materiaal = in kern of nucleus
 Neclolus/nucleoli = kernlichaampje in nucleus
 Cytoplasma = een semivloeibare matrix met cytosol en de organellen
 Plasmamembraan = dubbele fosofolipide laag bestaande uit eiwi en en cytosol
 Gramposi ef = dikke laag pep doglycaan in celwand
 Gramnega ef = dunne laag pep doglycaan in celwand
 Organellen = onderdeel va een cel met een specifieke func e
 Endomembranair systeem = de verzameling van (door membranen omgeven) compar menten
of organellen binnen een eukaryote cel
 Cytoskelet = netwerk van vezels en buisjes dat zorgt voor steun en behoud van celstructuur
 Chroma ne = complex van DNA en eiwi en in de celkern van eukaryote cellen
 Nucleaire enveloppe = bestaat uit 2 dubbele fosfolipide lagen die de celkern omringen van
eukaryote cellen
 Ribosomaal RNA = is onderdeel van de ribosomen en wordt gebruikt om de erfelijke informa e
van het DNA te kopiëren, de DNA replica e
 Modificeren = func e van de vesikel wijzigen
 Autogagie = a raak van oude celorganellen
 Fagocytose = proces waarbij lichaamsvreemd materiaal wordt ingesloten en dan afgebroken
 Microbodies = membraan omgeven vesikels met enzymen
 Peroxisomen = beva en oxida eve enzymen zoals catalase die de nevenproduc e van H2O2
a reken tot H2O en O2
 Centrale vacuole = blaasje gevuld met vocht dat omgeven is door een tonoplast en dat zich in het
cytoplasma van een plantencel bevindt
 Cristae = lagen van de gevouwen inwendige membranen dat de mitochondria omgeven
 Matrix = gelegen binnen het inwendige membraan van de mitochondria en is van belang voor de
produc e van ATP
 Intermembranaire ruimte = ruimte tussen de buitenste membraan en de binnenste membraan
 Thylakoide = membraan-omsloten compar ment in chloroplasten
 Grana = stapel van thylakoiden
 Motor proteine = proteine dat helpt bij de beweging van materiaal in het cytoskelet in de cel
 Ac ne filamenten = of microfilamenten zijn cellullaire contrac es, kruipen , pinching die zorgen
voor beweeglijkheid
 Microtubili = bestaan uit alfa en beta tubuline die zich in het cytoskelet bevinden. Ze zorgen voor
de organisa e en de beweging in de cel en ze worden gevormd vanuit de centriolen in het
centrosoom
 Centriool = opgebouwd uit microtubili. Per centrosoom komen al jd 2 centriolen voor die
loodrecht op elkaar staan. Ze spelen een belangrijke rol bij de celdeling
 Centrosoom = bestaat uit 2 centriolen die loodrecht op elkaar liggen
 Intermediair filament = onderdeel van het cytoskelet van een dierlijke cel
 Cellulose = hoofdbestandeel van de celwand van planten en sommige pro sta en zorgt voor
stabilisa e

,  Chi ne = komt voor als bouwstof in de celwand van fungi
 Glycoproteïnen = eiwi en waaraan polysachariden zijn gekoppeld die voorkomen in de
extracellulaire matrix van dierlijke cellen
 Fibreuze eiwi en = eiwi en die als structurele materialen worden gebruikt in de extracellulaire
matrix van dierlijke cellen
 Integrines = membraanreceptoren aanwezig in het plasmamembraan die de verbinding vormen
tussen de cellulaire matrix en het cytoplasma
 Messenger RNA (mRNA) = uitwisseling van info ts de kern en het cytoplasma voor verdere
processing
 Ribosomaal RNA (rRNA) = RNA gevonden in ribosomen en essen eel voor hun func e in proteïne
produc e
 Transfer RNA (tRNA) = molecule dat aanwezig is ts mRNA en eiwitsynthese -> noodzakelijk om de
eiwitsynthese te voltooien


HF2: celdeling

 Clonale reproduc e = reproduc e waarbij het dochter individu gene sch gelijk aan het moeder
 Monosomie = 1 chromosoom i.p.v. 2
 Trisomie = 3 chromosomen i.p.v. 2
 Heterochroma ne = inac ef DNA, het komt niet tot expressie
 Euchroma ne = ac ef DNA, het komt wel tot expressie
 Karyotype = specifieke array van chromosomen van een individueel organisme
 Homologe chromosomen = de maternale en paternale kopieën van eenzelfde chromosoom
 Gerepliceerde chromosomen = bestaan uit 2 chroma den
 Kinetochoren = verbind gerepliceerde chromosomen
 Cohesine = complex van eiwi en dat gerepliceerde chromosomen verbind
 Chroma de = Tijdens de kerndeling (mitose of meiose) verkeren chromosomen in een
verdubbelde toestand. Elk van de beide exemplaren wordt een chroma de genoemd
 Metafase plaat = plaat waarin de chromosomen bij mitose worden gecentreerd
 Contrac ele klievingsring = ring van ac nefilamenten dat de cytokinese mogelijk maakt
 Celplaat = plaat tussen 2 kernen in plantencellen, gevormd door plasmamembranen. Aan de 2
kanten worden door de dochtercellen cellulose afgezet => primaire celwand
 Gameten = geslachtelijke voorplan ngscellen die de hel van het aantal chromosomen in een
adulte cel beva en
 Haploïd = slechts één exemplaar van ieder chromosoom (n)
 Diploïd = beide chromosomen van een chromosomenpaar (2n)
 Soma sche cellen = adulte lichaamscellen met uitzondering op de kiemcellen
 Seksuele reproduc e = geslachtelijke voortplan ng
 Fer liza e = fusie (versmel ng) van gameten om een diploide zygote te vormen
 Synaps = homologe chromosomen hechten zich aan elkaar
 Synapscomplex = eiwitcomplex waar de homologe chromosomen samen worden gehouden
 crossing-over = gene sche recombina e tussen twee niet-zusterchroma den
 Chiasmata = plaatsen van crossing-over

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ellendetroij. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

57413 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,46
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté