Vennootschappen en verenigingen AJ 2019 – 2020
Vennootschappen en verenigingen
Gestructureerde cursus door Maxim Vauterin
Deel 1. Waarover gaat vennootschaps- en verenigingsrecht?
Deel 1.1. Inleiding
Vennootschappen en verenigingen zijn overal
• Apple, Volkswagen, de bakker en de slager in de straat zijn allemaal vennootschappen
• kaartclubs, fanfares, Amnesty International en het VRG zijn verenigingen
Dit zijn stuk voor stuk privaatrechtelijke organisaties die worden opgericht tussen twee of meer
personen die samen een bepaald doel willen bereiken.
Belangrijk is het verschil tussen profit en non-profit
A. Een vennootschap is een profit organisatie.
Het ultieme doel is winst maken met haar activiteiten om die winst dan te verdelen onder de
leden: de aandeelhouders of vennoten. De winst bestaat uit het verschil tussen de
opbrengsten (niet de inkomsten!) en de kosten.
Een vennootschap kan ook nog andere doelstellingen hebben, maar winstuitkering is er
noodzakelijkerwijze éen van.
B. Een vereniging is een non-profit organisatie
Hier gaat men samenwerken om een ‘belangeloos doel’ te verwezenlijken, dit kan om het
even wat zijn, maar dus NIET de verrijking van de leden, men mag geen winst uitkeren.
Een stichting is eveneens een non-profit organisatie die een belangeloos doel nastreeft, maar is
opgericht door slechts éen stichter die er (een deel van) zijn vermogen aan schenkt.
Voorbeeld: de Bill & Melinda Gates Foundation
De meeste stichtingen (en sommige vennootschappen) zijn niet gericht op samenwerking of
uitbating van een onderneming maar eerder op vermogensbeheer.
Voorbeeld: een vermogend iemand die huizen verhuurt is er fiscaal en organisatorisch beter aan toe
als hij zijn huizen verhuurt via een vennootschap
Deel 1.2. Deze cursus
In dit vak wordt vooral gefocust op de vennootschap omdat deze het talrijkst voorkomt en moeilijker
te begrijpen is.
De relevante wetgeving omvat
• het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
• het KB van 29 april 2019 (openbaarmakingsverplichtingen en de jaarrekening)
• de Fiscale Wet van 17 maart 2019
Het WVV is in werking getreden op 1 mei 2019 en voor bestaande vennootschappen etc. geldt het
vanaf 1 januari 2020.
1
Maxim Vauterin
,Vennootschappen en verenigingen AJ 2019 – 2020
HET EXAMEN
• bestaat voor minstens de helft uit casusvragen
• bevat altijd een “waarom?”-vraag
• ook enkele kleine toepassingsvragen
TIJDENS HET STUDEREN
• de ratio achter de rechtsregels is belangrijk
• ken de grote principes van het vennootschapsrecht
• verspil geen tijd aan het van buiten blokken van elke rechtsregel
• ken de inhoud en context van vermogens, rechtspersonen en vertegenwoordiging
• een basiskennis van de vakken Basisbegrippen en Boekhoudrecht is onmisbaar
We kunnen vennootschappen en verenigingen in onze maatschappij op verschillende manieren
bestuderen.
• sociologisch: welke functies vervullen zij in de maatschappij?
• normatief: wat moet het doel van een vennootschap zijn?
• economisch: hoe kan men het meest efficiënt baten genereren?
• juridisch-technisch: hoe richt men een vennootschap op, hoe werkt ze en hoe sterft deze?
• corporate governance: hoe leidt men de belangenconflicten in en rond een onderneming?
Deel 1.3. Privaatrechtelijke organisatievormen
De vennootschap, vereniging en stichting zijn privaatrechtelijke organisaties met een zekere
permanentie, men doet dus meer dan enkel een occasionele transactie.
Ze hebben een functie (bv. het verkopen van auto’s) en werken voor een belangrijk deel op basis van
een bevels- of gezagsstructuur, onafhankelijk van de markt.
Daarnaast hebben ze algemeen twee grote doelen:
1. het structureren van een onderneming
= dit omvat het voorbereiden, plannen en uitvoeren van de activiteiten
2. het beheren van een vermogen
= de leden beslissen hoe het geld binnen de onderneming wordt aangewend
Het begrip ‘onderneming’ is geen uniform juridisch begrip in het WER, voor de toepassing ervan in
de verschillende boeken gelden licht verschillende definities.
Volgens de algemene definitie in boek I vallen onder het begrip ‘onderneming’ alle privaatrechtelijke
rechtspersonen, maar ook entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid, tenzij ze niet op winstuitkering
gericht zijn.
• zo zijn feitelijke verenigingen zoals vakbonden en politieke partijen GEEN ondernemingen
• de maatschap (zie verder) is echter wel een onderneming
Ook buiten het WER gelden specifieke definities voor een onderneming, onder meer in de
milieuwetgeving en sociale wetgeving
De ‘woordenboekdefinitie’ van een onderneming luidt als volgt:
2
Maxim Vauterin
,Vennootschappen en verenigingen AJ 2019 – 2020
Een geheel van mensen en middelen dat ingezet wordt om goederen of diensten te produceren voor
een markt.
Dit impliceert dat dit tegen een kostprijs gebeurt, om going concern te zijn
(= voldoende inkomsten genereren met eigen activiteiten om te kunnen blijven bestaan)
en dit impliceert dus ook dat er afnemers zijn buiten de onderneming die deze goederen of diensten
aanschaffen.
Deel 1.4. Definiëring
1. DE VENNOOTSCHAP
Omschreven in artikel 1:1 WVV. De vennootschap wordt opgericht door middel van een
rechtshandeling door éen (enkel de BV en NV) of meer vennoten, die elk een inbreng doen.
Een inbreng is volgens artikel 1:8 WVV een overdracht van een (im)materieel vermogensbestanddeel
aan een vennootschap in ruil voor een aanspraak op een deel van de winst.
Al deze inbrengen geven mee vorm aan het vermogen van de vennootschap. Dit vermogen bestaat
uit een eigen en een vreemd gedeelte.
ACTIVA PASSIVA
(bezittingen) (financieringsbronnen)
vaste activa eigen vermogen
o gebouwen o inbrengen of kapitaal
o machines o reserves
vlottende activa vreemd vermogen
o vorderingen o schulden
o liquide middelen
• het eigen vermogen zijn de werkingsmiddelen van de vennootschap die ze niet hoeft terug
te geven zolang ze bestaat
• het vreemd vermogen moet op termijn worden teruggegeven aan een ander persoon
• reserves zijn gemaakte winsten die niet worden uitgekeerd aan de vennoten
In de meeste kleine vennootschappen is het mogelijk dat de leden een lening geven aan de
vennootschap, als vorm van inbreng (zie verder).
• het DOEL van een vennootschap is het uitkeren van vermogensvoordelen
• het VOORWERP van de vennootschap omvat haar activiteiten
Een bijzondere vorm van vennootschap is de maatschap.
Deze vennootschap heeft geen rechtspersoonlijkheid en geen echt ‘vermogen’, in plaats daarvan
heeft ze een doelvermogen dat als een soort mede-eigendom is verdeeld onder de vennoten.
3
Maxim Vauterin
,Vennootschappen en verenigingen AJ 2019 – 2020
2. DE VERENIGING
Omschreven in artikel 1:2 WVV. Een vereniging wordt opgericht bij overeenkomst tussen minstens
twee leden die bepaalde activiteiten met een belangeloos doel willen nastreven.
De winsten worden niet uitgekeerd, tenzij dit bijdraagt tot de verwezenlijking van het doel.
3. DE STICHTING
Omschreven in artikel 1:3 WVV. Een stichting wordt opgericht door middel van een eenzijdige
rechtshandeling en bestaat uit een vermogen met rechtspersoonlijkheid.
De stichting heeft geen leden en haar vermogen is bestemd voor de realisatie van een belangeloos
doel. De winsten worden niet uitgekeerd, tenzij dit bijdraagt tot de verwezenlijking van het doel.
Deel 1.5. Nadere analyse van de vennootschap
De juridisch essentiële bestanddelen van een vennootschap zijn
• inbrengen die het vermogen vormen
• het uitoefenen van bepaalde activiteiten
• winstuitkering aan de vennoten
DE INBRENG
Een inbreng is
• de overdracht van een vermogensbestanddeel (in geld waardeerbaar en in de handel)
• in ruil voor winstdeelname (onderhevig aan risico)
• in geld, in natura of in nijverheid
• materieel, immaterieel of als een prestatie
• in eigendom of in genot
• die een verbintenis om iets te geven om iets te doen tot stand brengt
DE UITKERING
De uitkering van vermogensvoordelen of dividend is de tegenprestatie voor de inbrengen gedaan
door de vennoten, maar dit is geen dwingend recht.
Een dividend is meestal in geld, maar kan ook in natura gebeuren. Een voorbeeld hiervan is een
stock dividend, waarbij men als deelname in de winst extra aandelen uitgeeft.
NUT VAN EEN VENNOOTSCHAP
Een vennootschap biedt talrijke voordelen voor ondernemers.
• men kan samenwerken zonder ondergeschiktheid
• kennis en geld kunnen worden samengebracht
• de vennootschap heeft rechtspersoonlijkheid
• aansprakelijkheidsbeperking
• lagere belastingen
• een vennootschap overlijdt niet
• het aandeel is overdraagbaar
4
Maxim Vauterin
,Vennootschappen en verenigingen AJ 2019 – 2020
Deel 1.6. Het vennootschapsrecht
Het vennootschapsrecht heeft twee belangrijke functies.
1. FACILITEREND
Het vennootschapsrecht biedt een suppletief rechtskader aan, waarop men kan terugvallen. Op deze
manier worden de zaken die men vergeet te regelen opgevangen en kunnen allerlei transactiekosten
worden vermeden.
2. PATERNALISTISCH
Tegelijk legt het vennootschapsrecht ook dwingend recht op, om stakeholders (degenen met
verschillende belangen) tegen elkaar te beschermen. Daarnaast worden ook negatieve
externaliteiten zoals moral hazard bestreden.
Daarnaast maakt het vennootschapsrecht ook enkele belangrijke onderverdelingen betreffende
A. RECHTSPERSOONLIJKHEID
Alle vennootschappen hebben rechtspersoonlijkheid, behalve de maatschap. Als een organisatie of
vermogen wordt erkend als rechtssubject, geeft hen dit genots- en handelingsbekwaamheid. Dit
kan enkel door de overheid worden verleend.
Dit geldt dus ook voor het procesrecht, de organisatie kan dus dagvaarden en gedagvaard worden.
Sommigen zien hierin de negatieve kant van rechtspersoonlijkheid.
Voor de oprichting van een rechtspersoon is een geschrift verplicht. Voor de maatschap bestaat deze
verplichting dus niet.
• voor een rechtspersoon met onbeperkte aansprakelijkheid mag dit in een onderhandse akte
• voor een rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid is een authentieke akte verplicht
De rechtspersoonlijkheid ontstaat op het moment dat de akte wordt neergelegd ter griffie van de
bevoegde ondernemingsrechtbank. De tegenwerpelijkheid ervan aan derden ontstaat op het
moment van publicatie van een uittreksel in het Belgisch Staatsblad.
B. AANSPRAKELIJKHEID
Aansprakelijkheid van vennootschappen kan twee vormen aannemen.
1. beperkte aansprakelijkheid
In een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid staan de leden met hun
privévermogen niet in voor de schulden van de organisatie.
De BV, CV en NV hebben altijd beperkte aansprakelijkheid.
Dit kan worden vergeleken met rechtspersoonlijkheid, dit zorgt er immers voor dat de
leden worden onderscheiden van de vennootschap. Voor een RP is beperkte
aansprakelijkheid dus logisch omdat de leden zelf nooit contractspartijen zijn.
2. onbeperkte aansprakelijkheid
In een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid staan de vennoten wél in met
hun persoonlijk vermogen voor de vennootschapsschulden.
5
Maxim Vauterin
, Vennootschappen en verenigingen AJ 2019 – 2020
Zij bekleden geen positie als borg en zijn dus geen subsidiaire schuldenaars. Bijgevolg is
er geen volgorde van tenuitvoerlegging. De wet eist soms echter wel dat eerst de
vennootschap moet worden veroordeeld vooraleer de schuld vaststaat.
De vergelijking met rechtspersoonlijkheid kan worden doorgetrokken. De maatschap,
die geen RP is, is dus onbeperkt aansprakelijk.
! Opgepast, op deze ‘regel’ zijn uitzonderingen
De leden in een vennootschap onder firma (VOF) en de gecommanditeerden in de commanditaire
vennootschap (Comm. V.) en landbouwonderneming (zie verder) zijn allen wél onbeperkt
aansprakelijk, hoewel deze vennootschappen alle drie rechtspersonen zijn.
Dit is te verklaren door het feit dat dit eeuwenoude vennootschapsvormen zijn uit een periode dat
de persoonlijke kredietwaardigheid voorop stond en concepten zoals rechtspersoonlijkheid en
beperkte aansprakelijkheid nauwelijks bestonden.
C. BEURSGENOTEERD
Een ‘genoteerde’ vennootschap heeft met haar aandelen toegang tot een gereglementeerde, bij KB
erkende markt om deze daar te verhandelen.
Voor deze vennootschappen bestaat er aanvullend en afwijkend recht, vooral toegespitst op
corporate governance.
• de organisatie van de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA)
• de aanpak van belangenconflicten tussen de AH
De bestaansredenen voor deze afwijkende regels zijn vooral de grotere afstand tussen de
stakeholders en het feit dat het beleggerspubliek ermee is gemoeid.
Ook deze markten kennen een specifiek recht, dit wordt aangeduid met het kapitaalmarktrecht. De
centrale doelstelling van deze rechtstak is het beleggerspubliek beschermen om zo het vertrouwen
in kapitaalmarkten te onderbouwen en ze draaiende te houden.
PERSONEN VERSUS KAPITAAL
Een vierde onderscheid, dat echter puur doctrinair en niet wettelijk is, betreft het verschil tussen
personen- en kapitaalvennootschappen.
• een personenvennootschap is een vennootschap intuitu personae waar de persoon van de
vennoot en de onderlinge samenwerking centraal staan
De VOF, Comm. V. en maatschap zijn personenvennootschappen.
• een kapitaalvennootschap is een vennootschap intuitu pecuniae en dus een puur
financieringsvehikel, waar de persoon van de vennoot minder belangrijk is
De NV is een kapitaalvennootschap.
Wat betreft de BV en CV kan worden gezegd dat zij mengvormen zijn, ook al hebben ze geen
kapitaal meer (zie verder).
Het onderscheid tussen personen- en kapitaalvennootschappen is overigens niet heel sluitend,
aangezien het in de werkelijkheid een zeer glijdende schaal betreft.
6
Maxim Vauterin