Duidelijke samenvatting van het vak 'Pathologie'. Dit vak wordt gedoceerd door Martin Lammens aan de Universiteit Antwerpen, aan de richting 'Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie' in de tweede bachelor. Volledige samenvatting van hoofdstuk 6 inclusief afbeeldingen en extra uitleg van in de ho...
6.1 Ischemie
Gevolg van verstoorde vasculaire doorbloeding (perfusie), waarbij het betroffen weefsel een tekort heeft aan
vitale nutriënten (vooral zuurstof)
- Reversibel: afhankelijk van duur van ischemie en het orgaan (hart en hersenen = meest gevoelig)
- Irreversibel: infarct, de necrose (dood) van een weefsel tot gevolg
6.1.1 Vasculaire laesies die leiden tot ischemie
Trombose: partieel dichtslibben van bloedvat door stase,
vaatschade of veranderde bloedsamenstelling.
Embolie: partikel dat van elders komt.
Spasme: bloedvatwand bevat glad spierweefsel, kan
contraheren en bij bepaalde prikkels bloedvat afsluiten.
Atheroomplaque: verdikking, bepaalde vorm van trombose die
leidt tot afsluiten van het bloedvat, kan alleen voorkomen in
arterie.
Compressie: heeft een langzame werking, bv. bij fractuur van
het bot dat operatief wordt hersteld, moet men het bloedvat
afsluiten. Alleen moet men tijd goed in het oog houden als men
dit doet. Kan ook compressie van bloedvat zijn door een spalk
die niet goed aangelegd is, lidmaat kan ernstige schade oplopen.
Vasculitis: ontsteking van bloedvatwand dat zorgt voor
vernauwing.
Steal: als een andere regio meer nood heeft aan bloed kan de aangedane regio nog minder bevloeid worden.
Hyperviscositeit: het bloed is te dik, er is dan onvoldoende bloeddoorstroming en zuurstoftransport
6.1.2 Stolsel is geen thrombus
Stolsel (= clot) is het gevolg van stolling van het bloed zonder circulatie
- Treed op na de dood
- Of buiten het lichaam (in buisje of potje)
Thrombus: gevolg van stolling van bloed bij leven en bijgevolg in de circulatie terecht komt. De samenstelling
van een thrombus en een clot is daarom ook totaal verschillend.
6.1.3 Trombose
Ten gevolge van een thrombus: solide bloedmassa gevormd in het vasculair systeem bij leven.
Predisponerende factoren
- Afwijkingen van de vaatwand
- Afwijkingen van de bloedflow
- Afwijkingen van de samenstelling van het bloed
1
, Arteriële trombose
Ontstaat meestal bovenop een atheroomplaque en leidt uiteindelijk tot
een infarct distaal van de trombose.
1. Start vanuit artheroomplaque
2. De plaque wordt op een gegeven moment zo groot dat hij voor turbulentie
gaat zorgen
3. Deze turbulentie gaat zorgen voor een verlies van
endotheelcellen (beschadiging bloedvatwand)
4. Het lichaam gaat reageren met fibrine depositie en
plaatjesaggregatie om de beschadiging te herstellen
5. Trombus dus gevormd door een laag van plaatjes, gebonden
door fibrine en rode bloedcellen
Veneuze trombose
In venen is de bloeddruk lager, atheroomplaque komt hier dus niet voor.
Wat kan dan wel zorgen voor een veneuze trombose
- Ontstaan bij kleppen of andere onregelmatigheden van de wand omdat deze een bepaalde graad van
turbulentie veroorzaken
- Verminderde bloodflow: bv. door daling na een operatie krijgen we een verminderde pompwerking.
Patiënt zo snel mogelijk actief bewegen, spiercontractie van de onderste ledematen is een belangrijk
aandeel bij veneuze circulatie
Diepe veneuze trombose
De veneuze terugvloei uit de benen is sterk afhankelijk van contractie/relaxatie van de kuitspieren. Patiënten
die lang geïmmobiliseerd zijn door operatie of door lang zitten (vb. vliegreis).
Diepe veneuze trombose gaat gepaard met volgende symptomen:
- Zwelling en pijn in de kuiten, kan plots of vrij langzaam ontstaan
- Warm en glanzend been
- Soms kleurverandering
- Pijn neemt toe bij het strekken van de tenen
De risicofactoren of red flags zijn:
- Vertraging bloedstroom
o Obesitas, zwangerschap
o Bedlegerigheid en immobiliteit (lange vliegreis of na operatie)
o Tumor (met druk op venen)
o Varices
- Verstoring bloedstolling
o Pilgebruik, samen met roken en > 35 jaar
o Maligniteit
o Deficiënties bepaalde proteïnen
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur DorienH. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.