Architectuurtheorie
Les 1 : Inleiding
A. Methodieken die aan bod komen
Conceptuele analyse : GESCHIEDENIS
Sola-Morales en Crimson
= grondig lezen, waar komt de tekst vandaan?
Eerste kritieken tav modernisme hadden vaak met geschiedenis te maken :
- Binnen de architectuur : uitgesproken relatie met het thema
‘geschiedenis’ en sterk ondersteund door historici (Team X)
- Ook via teksten
Discours/paradigma’s bestuderen : AUTONOMIE VS PRAGMATISME
Eisenman en Speaks
= bestuderen hoe er gesproken wordt
Eerste kritieken tav modernisme zagen modernisme vooral als gefaald
functionalisme en streefden zelf een functieloze, autonome architectuur na
Langzaam aan maakte een uitgesproken autonome architectuurvisie plaats
voor een bredere, meer open, meer door de samenleving bepaalde visie
Stellingen verdedigen/ontkrachten : ENGAGEMENT
Awan et al
= eigen argumentatie adhv bronnenstudie
Met de neorationalistische en postmoderne kritieken tav het modernisme
leek het uitgesproken maatschappelijke engagement van de modernisten te
verdwijnen.
In hedendaagse teksten en discussies over het wonen keert de kritische
geest van de periode van het neorationalisme toch terug…
B. Situering thematieken
Wat na het modernisme? Kenmerken van het modernisme :
Breken met het verleden (eclectische en onhygiënische 19e eeuw)
Utopie via architectuur, ideologie, vooruitgang
Geloof in moraliteit via architectuur en maakbaarheid van de mens en de
samenleving
Universaliteit
Rationaliteit, voorspelbaar
Functiescheiding (vooral in stedenbouw)
Abstracte, eenvoudige vormen
Rationalisme vs functionalisme en theorie vs praktijk
, Theorie :
Eerste reacties tegen modernisme vooral tegen functionalisme en voor vorm
en betekenis
- Rossi stelde dat functionalisme onzin was, omdat de functie van
gebouwen perfect kan worden veranderd. Het levert anti stedelijke
architectuur op. We moeten nadenken over de gehele stad, het is
belangrijk dat gebouw zich vormelijk manifesteren in de stad.
- Kritiek op Meyer (Bauhaus) : form follows function
Vernieuwing van theorie via inspiratie uit filosofie en andere wetenschappen
Architectuurtheorie, zonder effectief te bouwen
Autonome architectuur : architectuur die los staat van zijn functie, een
architectuur die niet wordt voorgeschreven door een samenleving.
Architectuur en theorie :
Na WO II kwam er een inhoudelijke crisis tot stand. Men ging massaal
filosofische bronnen verwerken.
Vanaf 1960 enkele brede stromingen :
- Neorationalisme : men zag in waar architectuur tot in staat was en
braken radicaal met het functionalisme. Geloof in
continuïteit/vooruitgang
- Postmodernisme : vonden de moderniteit saai. Zetten zich af tegen de
strakke (platoonse) vormen van de modernisten, keken naar referenties
uit het verleden en gaven hier een twist aan
- Contextualisme : eerst plaats, dan vorm
- Deconstructivisme : men gaat er vanuit dat de maatschappij verwarrend
en onzeker is, en laat dit ook zien. Een zoektocht naar het nieuwe.
Kritische houding tov het kapitalisme :
Vooral groot na WO II, waar het kapitalisme werd gelijkgesteld met het
nazisme, een even grote en even bedreigende kracht.
- Rem Koolhaas : Niet noodzakelijk tegen het kapitalisme, “de architectuur
van OMA surft mee op de golven van het kapitalisme”, hij strijdt er niet
tegen, maar probeert erin mee te gaan.
Theoretici willen een positieve architectuur, een autonome en kritische
architectuur, los van de wereld.
In tegenstelling tot de utopische visies van modernisten, wordt architectuur
hier in zichzelf gekeerde praktijk, louter vormelijk.
Participatiebewegingen :
Wonen en in het bijzonder de betaalbaarheid van het wonen.
Engagement en kritiek komen samen in de vorm van wonen, het wonen
teruggeven aan de gewone mens
Geloof in de maakbaarheid van de mens
- Bvb woonblokken die voor meer sociale en culturele ontwikkeling zorgde
, Taalfilosofie :
Beschouwt architectuur als een soort taal die kan communiceren.
Laat zich beïnvloeden door een taalfilosofie die zeer eenvoudig in elkaar zit.
Het structuralisme is de taal
Geen geloof meer in de grote systemen.
Bvb Derida : aandacht voor hetgeen dat altijd onderdrukt is geweest. Hij gaat de
vrouw benadrukken in plaats van de man en geen geloof in grote ideeën
Totale fragmentatie, in het deconstructivisme
Van autonomie naar pragmatisme :
Een verschuiving van Derida naar Gilles Deleuzé (Frans filosoof)
Gepaard met een meer pragmatische opvatting (minder/geen harde
tegenstellingen en denkbeelden meer)
Minder kritisch en minder autonoom ‘Projective practice’
Meer focus op alle architectuurpraktijken (programma, context en vorm)
Aandacht verschoof naar :
- ‘the fold’ : een manier om de realiteit te begrijpen. Dingen zijn
verbonden. Het vertaalt zich in een zeer organische architectuur waarbij
er amper een verschil merkbaar is tussen binnen en buiten
- ‘het diagram’ : een manier om de realiteit te begrijpen. Hier zijn de
ontworpen gebouwen rechtstreekse vertalingen en wordt theorie
minder belangrijk.
De totale kennis die we hebben zit in een soort wolk die constant in
beweging is en breidt zich constant uit. Wat in de wolk zit, wat we al kennen,
is voor Deleuze het actuele en wat erbuiten ligt, is het virtuele.
De grens tussen het actuele en het virtuele is de fold
Een meer pragmatische houding waar complexiteit samenkomt in 1
gebouw
Architectuur wordt veel minder kritisch en minder moeilijk, het gaat
mee in het kapitalisme en minder autonoom
Engagement :
Hernieuwd en openlijk maatschappelijk engagement via architectuur, als een
vorm van pragmatisme in samenspraak met leken
Aandacht voor menselijke praktijken leidt tot het actief inzetten van
bestaand sociaal kapitaal of ‘het engagement van anderen’, met de architect
als moderator
Nieuw geloof in (micro)utopie en sociale maakbaarheid