ERVARINGSGERICHT WERKEN
HOOFDSTUK 1: DE ERVARINGSGERICHTE BLIK
Ervaringsgericht werken = verplaatsen in leefwereld van kinderen en hoe kinderen dingen ervaren.
De kenmerken van ervaringsgerichte benadering:
- Ervaringsgerichte basishouding (inleven in kinderen en hun ervaringen)
- Welbevinden en betrokkenheid
- Rijk basismilieu met aanbod van activiteiten en materialen (prikkelend en uitdagend)
- Open Framework (streven naar hoog initiatief kinderen en hoog initiatief begeleiders)
o Kinderen kunnen kiezen hoelang ze iets doen en op welke manier
o Begeleider heeft taak om te zien wat kinderen willen + probeert hierbij aantesluiten
- Ervaringsgerichte begeleidersstijl (wat heeft de begeleider te doen?)
- Holistische benadering (kind bekijken in geheel en niet in stukken – motorisch bijvoorbeeld)
- Ouders als partners (aanvullend milieu + in gesprek gaan met ouders over het kind )
De aanpak (wat is de sfeer, wat zijn onze praktijkprincipes en hoe pakken we dingen aan):
- De ruimte, inrichting, het aanbod van materialen en activiteiten, de omgang van
volwassenen met kinderen, regels en afspraken, sfeer, de (vlotte) organisatie
Het effect (hoe zijn kinderen ontwikkeld en geëvolueerd na een bepaalde periode):
- Voorbeelden van brede ontwikkeling is: goed in je vel zitten, goede motoriek, kleine
motoriek, taalvaardigheid, begrijpen van de fysische wereld, begrijpen van de sociale
wereld, verstandelijke ontwikkeling en zelfsturing en ondernemingszin.
Het proces (wat gebeurd er op bepaalde momenten (nu) bij de kinderen):
- Ervaringsreconstructie:
o Zich verplaatsen in het kind
o Een voorstelling vormen wat zich in het hoofd afspeelt
o Welke waarnemingen, welk begrip, welke fantasieën?
De kwaliteit van de ervaring = welbevinden en betrokkenheid als indicatoren voor een kwaliteitsvolle
leefomgeving (NOTA: procesgericht werken = ervaringsgericht werken).
,ERVARINGSGERICHT WERKEN
HOOFDSTUK 2: PROCESGERICHT KIJKEN NAAR KWALITEIT - WELBEVINDEN
De 5 signalen van welbevinden:
1. Genieten en plezier beleven: kinderen glunderen, babbelen spontaan, lachen, zingen,..
2. Openheid
o Kinderen zijn nieuwsgierig, nemen initiatief om contact te maken met anderen,
staan open voor nieuwe dingen, gaan in op uitnodiging, voelen zich veilig,…
3. Spontaniteit, zichzelf zijn
o Kinderen durven ruimte innemen, durven zichzelf te zijn, durven zich te tonen,
stellen vragen, kiezen voor wat ze leuk vinden, durven ‘neen’ zeggen,…
4. Ontspanning en innerlijke rust
o Kinderen lijken ontspannen, voelen zich op hun gemak, stralen iets vredig uit,…
5. Vitaliteit
o Kinderen hebben een levendige blik, stralen, hebben een expressief gezicht, hebben
een trotse houding (neemt ruimte in), maken een fitte indruk (initiatiefrijk),…
De voorwaarden voor welbevinden:
- Zelfvertrouwen, positief zelfbeeld: het kind is weerbaar en assertief
- Het kind is in voeling met zichzelf
o Voortdurend in contact met eigen ervaringsstroom
o Emoties vinden onmiddellijk een uitweg
o Vol functioneren (vrij van opgekropte spanning en emoties)
Kinderen hebben zelf een taak in werken aan welbevinden. De basisbehoefte ‘zichzelf als kundig
ervaren’ kan een kind alleen zelf tot stand brengen. Kinderen moeten hier zelf exploreren en
initiatief nemen en hun competenties actief inzetten. Het belang van welbevinden:
- Welbevinden maakt een persoon sterker (zie voorwaarden welbevinden)
- Een voortduren laag WB leidt tot psychische problemen (NIET ALTIJD)
o Gevoelens verdringen, vervreemden van zichzelf, aantasting zelfvertrouwen,
onaangepast gedrag (hangerig, angstig, agressief) en terugval in ontwikkeling.
De basisbehoeften die voldaan moeten zijn voordat er sprake kan zijn van hoog welbevinden:
1. Lichamelijke behoefte
2. Behoefte aan affectie
3. Behoefte aan veiligheid, duidelijkheid en continuïteit
4. Behoefte aan erkenning
5. Behoefte om zich als kundig te ervaren
6. Behoefte aan zingeving
ZIE SCHAAL VOOR SCANNING VAN WELBEVINDEN
(Je kan best 1 en 5 eerst leren, daarna 2 en 4 en als laatste 3)
, ERVARINGSGERICHT WERKEN