SOCIALE EN CULTURELE PEDAGOGIEK
3 vragen binnen de sociale en culturele pedagogiek:
1. Wat maakt de sociale en culturele pedagogiek tot een bepaalde pedagogiek?
2. Wat zijn de typische en hedendaagse voorbeelden van praktijken van de sociale en culturele
pedagogiek?
3. Op welke manier levert de sociale en culturele pedagogiek een bijdrage aan
burgerschapseducatie?
VRAAG 1 (COLLEGE 1-3)
INLEIDING
Eigen aan de sociale en culturele pedagogiek = werken met:
• Kinderen
• Jongeren
• Volwassenen
Maakt educatieve praktijken ook op erg diverse plekke
• Vb in een buurt, jeugdwerk, hulpverleningen, zorg,…. (ook te zien aan educatieve praktijken waar
de onderzoeksgroep educatie, cultuur en samenleving zich over buigt)
Sociale pedagogiek? Ipv sociale en culturele pedagogiek ?
• Ku leuven = vanaf 2010 benaming sociale en culturele pedagogiek
• Keuze is samen met de oprichting van laboratorium voor educatie en samenleving
o Ontstaan door samensmelting van de voormalige onderzoekgroepen fundamentele peda
en sociale peda
• Gegrond in verschillende evoluties
1. In Vlaanderen = lange tradities om niet enkel te focussen op het sociale maar ook op
het culturele
2. Zowel in de sociaalpedagogische theorievorming als in de praktijk -> groeiende
aandacht voor hoe artistieke ook relevante educatieve processen in gang kan zetten
3. 1 van de hedendaagse uitdagingen voor een maatschappelijk geëngageerde
pedagogiek -> groeiende culturele diversiteit in onze samenleving
a. Superdiversiteit = vroeger: Vlaamse landschap = 1 dominante; brede
gedeelde cultuur -> nu= veelvoud van tradities & verschijningsvormen!
=> Een sluitende definitie geven van sociale pedagogie(k), is niet eenvoudig: Sociale pedagogiek =
theorievorming rond sociale pedagogie = sociaalpedagogische praktijk
GROTE REGIOANEL VERSCHILLEN
In vele landen = onderzoek als onderwijs rond sociale pedagogiek MAAR = invulling en situeren is niet
hetzelfde!
• Binnen de sociale en culturele pedagogiek zijn er sterke regionale verschillen:
o Groot-Brittannië = sociale pedagogiek lang een onbekende -> zowel in theorie als in de
praktijk
1
, ▪ Vooral = werken vanuit theorieën en praktijken van sociaal werk
▪ Eind van de 20ste en het begin van de 21ste eeuw = interesse in sociale
pedagogiek -> leidde tot: vormgeving van een opleiding sociale pedagogiek
o Duitsland: een lange geschiedenis van theorievorming en praktijk rond sociale
pedagogiek
▪ De sociale en culturele pedagogiek = daar zijn oorsprong
▪ De term soc en cult pedagogiek = aanvankelijk ontwikkeld door theoretici zoals:
• Mager, Diesterweg en Natorp = de focus binnen de pedagogiek
verleggen van het individu naar de relatie tussen het individu
• Na WO II = de sociale pedagogiek eerder aansluiten bij de sociale
wetenschappen
o Theorievorming = meer bij sociaalwerk aanleunen
▪ 2007: Sociale pedagogiek en sociaal werk -> geïntegreerd tot 1 opleiding =
Soziale Arbeit
o Vlaanderen: in 1960 ontstond de sociale pedagogiek als aparte wetenschappelijke
discipline en afstudeerrichting in 1960 -> universiteiten = eigen opleiding!
▪ Gent = ‘Sociaal werk & sociale pedagogiek’ // VUB = ‘agogische wetenschappen’
▪ KU Leuven = focus op soc & cult, MAAR minder accent op sociaal werk &
EERDER = educatieve praktijken buiten onderwijs & dmv hun educatie
EEN VEELSOORTIGE PRAKTIJK
Ook de sociaal-pedagogische praktijk gekenmerkt door een enorme verscheidenheid:
1. In de sociaal-pedagogische praktijk wordt er niet gewerkt rond 1 welomschreven doelgroep
a. Maatschappelijk kwetsbare groepen zoals: gedetineerden, gezinnen die in armoede
leven, jongeren die door de jeugdrechter in een instelling zijn geplaatst, vluchtelingen die
onderdak en een opstap naar een nieuw leven nodig hebben
b. OOK Algemener: volwassenenonderwijs
2. De praktijken zijn niet toe te schrijven aan 1 specifiek beleidsdomein
a. Beleidsdomein: welzijn -> sociaal werk, welzijnswerk, kinderopvang
b. Beleidsdomein: cultuur en jeugd -> sociaal-cultureel volwassenenwerk en jeugdwerk
c. Beleidsdomein: onderwijs en vorming
d. Beleidsdomein: integratie en inburgering
3. kunnen zowel in formele organisaties als in informele verbanden georganiseerd worden
a. Cursus in Vormingsplus, een woonproject georganiseerd door Samenlevingsopbouw,
een informele praatcafé, een toneelstuk door en voor gedetineerden
b. -> sociaal- pedagogische praktijk is enorm divers
SOCIALE PEDAGOGIEK
Sociale pedagogiek is veelsoortig & niet strikt omlijnd -> in tegenstelling tot de onderwijspedagogiek of
orthopedagogiek
• Wordt soms op een negatieve manier gedefinieerd
• et feit dat er geen enkelvoudige omschrijving is = kan ook als vruchtbaar worden gezien voor de
theoretische verdieping van sociaal-pedagogische praktijken
o verplicht geweest om het bestaan en het belang van sp te verantwoorden
EEN WERKDEFINITIE: WAAR STAAT SOCIALE PEDAGOGIEK VOOR?
2
, Definitie: sociale en culturele pedagogiek:
• Heeft te maken met het ‘sociale’ en het ‘pedagogische’
o sociale en educatieve interventies = gecombineerd om gestalte te geven aan het mens-
zijn & het samenleven
• Wat maakt het specifiek?
o haar engagement om zich letterlijk binnen het sociale of maatschappelijke leven te gaan
bewegen
▪ doet dit via de aanname dat de sociale omstandigheden van de mens beïnvloed
(kunnen) worden door educatie
o Richt zich tot groepen & wil oog hebben voor hoe mensen zich tot elkaar verhouden
KORTE GESCHIEDENIS
GEWORTELD IN DE VERLICHTING
=> de oorsprong van de sociale pedagogiek is afhankelijk van de auteur die de geschiedenis schets ->
toch er over eens dat sociale pedagogiek voor eerst werd gebruikt in de 19de eeuw (heeft haar wortels al in
de verlichting)
• Verlichting werd gekenmerkt door de idealen van:
o Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid, nadruk op redelijkheid
• Maakbaarheid van de mens en de maatschappij -> geloof in sociale vooruitgang
TÖNNIES (1855-1936): GEMEINSCHAFT EN GESELLSCHAFT
• Analyseerde op treffende wijze hoe de omwentelingen een grote impact hadden op de
samenleving
GEMEINSCHAFT UND GESELLSCHAFT
Gemeinschaft = vorm van samenleven = kenmerkend voor de pre-industriële samenleving
gemeenschap • Duurzame nabijheid van mensen tot elkaar
• in kleine agrarische gemeenschappen = mensen elkaar als vanzelfsprekend voortdurend tegen e n
waren ze op elkaar aangewezen
• Mensen = zeer beperkt afh van de mensen die buiten deze kleine gemeenschap en een geringe
arbeidsdeling (=iedereen had dus zeer gelijke arbeidstaken & droeg bij aan functioneren vd
samenleving)
Emile Durkheim (1858-1917): kenmerken van zo een samenleving:
• sterke vormen van mechanische solidariteit = gebaseerd op het uitoefenen van sociale druk
• duidelijke groepsregels
• morele plicht om voor elkaar te zorgen
=> een solidariteit die mogelijk = binnen een hechte groep van mensen met gemeenschappelijke wortels &
een sterke groepsidentiteit & een duidelijke hiërarchische ordening
Gesellschaft = Door de industrialisatie groeide de differentiatie aan taken die via arbeid konden worden opgenomen &
maatschappij ontstond een samenleving waar elk lid een specifieke arbeidstaak te vervullen had
• Zowel de ruimtelijke & de sociale mobiliteit namen toe door industrialisatie
• Grote aantallen arbeiders = in fabrieken -> massaproducten fabriceren
• Van platteland = mannen, vrouwen en kinderen -> de fabriekssteden = werken
• de samenleving = zakelijker, complexer, vluchtiger en anoniemer
• de onderlinge afhankelijkheden
ontmoetingen tss mensen van verschillende afkomsten plaats
• confrontaties & conflicten ⬄ groeiend besef dat de menselijkheid van andere groepen erkend
diende te worden
3
, Emile Durkheim (1858-11917): organische solidariteit = een solidariteit die slechts langzaam en op basis
van veel strijd kon ontstaan
• Geleidelijk (voornamelijk West-Europa) systemen ontstaan -> een verlies aan inkomen door
ontslag, ziekte, arbeidsongeschiktheid op een collectieve wijze zouden regelen
• De industrialisering leidde tot een tal van nieuwe sociale problemen:
o Enorme kloof tussen arm en rijk, proletariaat en bourgeoisie
o Uitsluiting
o Slechte huisvesting
o Kinderarbeid
• GEVOLG: de sociale pedagogiek = poging om een antwoord te bieden op deze sociale kwesties
vanuit de overtuiging dat men mensen kon helpen om te gaan met deze nieuwe sociale en
politieke uitdagingen
o Vertaling van die overtuiging ≠ eenvormig!
▪ Afh van context & samenlevingsprobemen
▪ Afh van positionering tav de waarden ‘vrijheid’, ‘gelijkheid’ en ‘broederlijkheid’ &
het vooruitgangsdenken = groeide basisovertuigingen & wortels uit tot
verschillende sociale praktijken!
• In de diversiteit aan praktijken die uit deze overtuigingen voortvloeiden, kunnen verschillende
visies onderscheiden worden:
o Begin 20ste eeuw -> praktijken die zich verbinden met:
▪ volksverheffing en volksontwikkeling:
• via educatie= iedereen kan vormen tot redelijke burgers & vrije
individuen die hun sociale verantwoordelijkheid opnemen & anderen
respecteren
• DOEL = niet kunnen lezen, schrijven en rekenen, maar ook = burgers die
in staat zijn om een afgewogen, beargumenteerde mening te vormen
over onderwerpen
o Een uitgesproken kritische of progressieve invulling van het verlichtingsdenken: burgers
bevrijden van maatschappelijke structuren die hen onmondig houden
▪ Burgers vooral bevrijden van maatschappelijke structuren die hen onmondig
houden
=> de uiteindelijke ambitie van deze praktijken = die inzetten op opvoeding en mondigheid = om systemen
om te buigen tot rechtvaardige, meer democratische systemen
o Op het einde van de 20ste eeuw en aan het begin van de 21ste eeuw:
▪ sommige praktijken = een zoektocht om het Verlichtingsdenken als
uitgangspunt van handelen te verlaten
• praktijken = postverlichtingsdenken
• aan de slag met de toegenomen culturele diversiteit in onze
samenleving,
• vorm geven aan meer duurzame vormen van leven, werken en wonen
= praktijken die zich laten uitdagen door maatschappelijke vragen van de 21ste eeuw en hierbij de idee van
de mens als universeel en eenduidig richtinggevend kader verlaten
EEN THEORETISCHE OORSPRONG IN DUITSLAND
De theorievorming rond sociale pedagogiek heeft haar wortels in Duitsland. Duitse pedagogen Karl Mager
en Adolf Diesterweg die eerst de term ‘Sozialpädagogik’ hanteerden (1850)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MarieKV. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.