Een samenvatting van over nieuwe tijd. Van de verlichting tot en met de Belgische revolutie. In het algemeen zit alle leerstof van het 5e jaar Geschidenis in deze samenvatting( bahlve industrieel revolutie).
De verlichting
1. Vrijheid is de kern van de verlichting
De verlichting = Siècle de la Lumière = Enlightenment = Aufklärung
tijdsperiode: eind 17de eeuw - 18de eeuw
waar: Groot - Brittannië, Frankrijk en de Duitssprekende gebieden
wat: De verlichting is een reactie van kritische intellectuelen op het Ancien Régime:
- absolute vorst, absolutisme (= de macht lag bij de koning)
- standenmaatschappij
- privileges voor adel en clerus
ideeën:
- vrijheid tegen elke vorm van dwang op de mens uitgeoefend, gelijkheid
broederschap
- logisch denken (= los van religieus denken)
- gelijkheid
Benaming:
Volgens de filosofen is de vrijheid van denken voor het menselijk verstand hetzelfde als het
licht voor onze ogen. Dat licht moet bijgeloof, slavernij, onrechtvaardigheid verdrijven. Licht
wordt in de 18de eeuw het symbool voor de rede (= verstand), de vrijheid en het geluk.
taal: Frans is de cultuurtaal, in continentaal Europa (= Europa zonder de eilanden, alleen land)
ancien régime => waren hier tegen verlichting => wilden dit
vorstelijke absolutisme (= een regeringsvorm politieke vrijheid
waarbij de vorst over volledig regerende
autoriteit beschikt: hij is niet door wetten
gevonden, noch is hij verantwoording
verschuldigd)
staatsgodsdienst (= iedereen is verplicht om in religieuze verdraagzaamheid (= iedereen
één godsdienst te geloven) mag geloven in wat men wilt)
mercantilisme (= een economisch beleid met economisch liberalisme (= economische
als doel om de export te maximaliseren en de vrijheid)
import te minimaliseren)
⇒ voorbeeld absolute vorst: Lodewijk XVI
⇒ overleden tijdens Franse revolutie
2% van de bevolking domineerde de rest.
Die standenindeling beantwoordde in 1789 al lang niet meer aan de
realiteit.
1
,2. De verlichting omvat alle aspecten van het leven
- Talloze mensen (= geletterden) kwamen in de 18de eeuw in aanraking met het
ideeëngoed van de Verlichting (verspreiding)
- Filosofen, wetenschappers en schrijvers komen samen in genootschappen en
discussiegroepen (in koffiehuizen en salons)
=> Door hun geslotenheid konden ze onafhankelijk blijven
=> Geen persvrijheid maar gaven veel tijdschriften en boeken uit
- De resultaten van de vooruitgang werden gebundeld en de eerste encyclopedie
ontstaat: “encyclopédie (= een gestructureerde, geschreven verzameling van kennis, op
papier gezet door de mens) ” van Diderot en D’Alembert in Frankrijk.
=> Eerste encyclopedie ooit
- Encyclopaedia Brittannica was in Groot-Brittannië
|__________________________________________________________________|
⇓
Stimulans voor de wetenschappen
De studie van wetenschappen vormt het menselijk verstand en de zintuiglijke
waarneming. De onderzoekingen werden aan academies gedaan. Deze werden opgericht
door een mecenas, meestal vorsten. De universiteiten stonden nog teveel onder invloed
van de Kerk en lieten dus geen vrij wetenschappelijk onderzoek toe.
2.1 De reactie van de standen op de ideeën rond de verlichting
Adel en clerus:
- Hoofdzakelijk conservatief (= wouden eerder traditie behouden, dus waren
ouderwets)
- Zijn het eens met de verlichtingsideeën zolang hun privileges behouden bleven
De 3e stand:
1. De burgerij: frustratie
(= Veel rijk geworden burgers - door internationale handel, opkomende industrie en
bankwezen - voelden zich niet de mindere van de adel)
a. Betalen een groot deel van de belastingen
b. Uitgesloten van de grote openbare functies (minister, magistraat, officier -
gereserveerd voor de adel)
2. de boeren: frustratie
a. De adellijke feodale rechten werden vooral op het platteland hoe langer hoe
minder aanvaard.
b. Het volk ergerde zich ook aan de belasting vrijheden van de adel en clerus
3. het stadsproletariaat:
Was bereid mee te werken aan elke gebeurtenis die hun situatie zou verbeteren.
|_____________________________________________________________________|
⇓
Niet iedereen was voor de Verlichtingsideeën
2
, 3. Ideeën van de verlichte filosofen
vrijheid van denken en onderzoek:
➢ Willen een beter onderwijs, strijd tegen analfabetisme
➢ Nieuwe opvattingen over opvoeding
➢ Organisatie van de samenleving en relatie volk-vorst
➢ Basis van het gezag: afspraak tussen volk en vorst (niet langer de wil van god/het
Romeins recht)
Vertegenwoordigers:
John Locke: gelijkheid en vrijheid J.J. Rousseau: gelijkheid en vrijheid
a. Gelijkheid a. Gelijkheid
- Tabula rasa: mensen zijn - Natuurlijke gelijkheid van de
gelijk bij de geboorte mens (= iedereen is gelijk
- Ongelijkheid ontstaat later geboren)
tijdens het arbeidsproces - Sociale verschillen moeten zo
=> Groep die de productiemiddelen in klein mogelijk worden gehouden in het kader
handen heeft van een goede staatsordening
=> Groep die de arbeidskrachten zijn - Hij is een romanticus = idee “retour à la
|__________________________________| nature” = de mens kon gelukkig zijn in de
⇓ natuur, met een minimum aan materiële
kloof tussen arm en rijk behoeften en in een beperkte gemeenschap
b. Vrijheid b. Vrijheid
- sociaal contact: de staat berust op een - Macht aan het volk: voorstander van
overeenkomst tussen mensen volkssoevereiniteit
- De macht van het volk wordt aan regelmatig - De ware bron van het gezag is een
verkozen vertegenwoordigers overdragen (= overeenkomst, die gesproken wordt en
democratie). Zij hebben als taak het welzijn waarvoor gestemd wordt, maar niet iedereen
van het volk na te streven. ging altijd akkoord dus de oplossing was het
→ Het niet naleven van de regels = meerderheidsprincipe
verwijdering - Voorstander van solidariteit
- Om machtsmisbruik te voorkomen: - Vrije en geen blinde gehoorzaamheid aan
scheiding van de machten (wetgevende, de staat
uitvoerende, rechterlijke macht)
- Hoogste gezag = wetgevende macht
- Scheiding van de kerk en de staat
Montesquieu: vrijheid
a. Vrijheid
- Belang van de adel
- Scheiding van de 3 machten: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
3
, Voltaire: vrijheid en Adam Smith: economische liberalisme
verdraagzaamheid
- Pleit voor vrijhandel
a. vrijheid - Collectieve welvaart is de som
- Belang van de vorst van de welvaart van alle
- Scheiding van de 3 machten: individuen
wetgevende, uitvoerende en rechterlijke - Arbeidsverdeling: concentratie van een
macht arbeidstak op één plaats in één ruimte
- Arbeidsspecialisatie ieder land kan zich
b. verdraagzaamheid: toeleggen op de productie van bepaalde
Waardevol voor vrede en voor beveiligheid tegen goederen, ook internationaal
onrecht. - gevolg: Elke producent ontdekt een gat in
→ De kiem van het kwaad lag in het bijgeloof en de de markt waardoor de productie verhoogt en
onverdraagzaamheid van de kerk de producten goedkoper worden
- Theïsme: voorstander van deïsme: God is - Beperkte staatsinterventie, toch is nog een
schepper van de wereld maar bestuurt deze belangrijke taak voor de overheid
niet en grijpt niet in weggelegd: organiseren van openbare
werken en belastinginning
Al deze filosofen en denkers hebben de politieke revoluties aan het einde van de 18de eeuw
voorbereid!
4. Verlicht despotisme
=> De vorst heeft de absolute macht, maar niet meer op basis van theocratie maar wel op
basis van het feit dat hij goed voor zijn onderdanen zorgt. Geen inspraak voor het volk.
‘Alles voor het volk, niets door het volk’
Tot dan zagen vorsten hun gezag vaak als een goddelijk recht
Bv. Lodewijk XIV (‘l' état c'est moi’)
De verlichtingsideeën werden door sommige vorsten gunstig onthaald →
hervormingen
- Frederik II van Pruisen (1740-1786)
=> Rechterlijke macht die los stond van de wetgevende en uitvoerende macht -
molenaar
- Tsarina Catharina II van Rusland (1762-1796)
- De Habsburgse keizer Jozef II (1780-1790)
|________________________________________________________________________|
⇓
Pasten de democratische ideeën van de Locke, Montesquieu of Rousseau niet toe.
=> Deden aan autocratie (= zelf heerschappij, de macht bij 1 persoon, de vorst)
gecombineerd met verlichting = verlicht despotisme
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur younesibrahim. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,54. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.