Samenvatting inleiding tot de rechtswetenschap A B van de weken 1 t/m 14 (volledig) als voorgeschreven op Brightspace (RU). Boek: Inleiding in het Nederlandse Recht. Een kwalitatief hoogstaande samenvatting waarbij voorkennis geen vereiste is, geschreven naar een bewezen formule.
College aantekeningen Inleiding tot de Rechtswetenschap (JUR-1INLRW1) Inleiding in het Nederlandse recht
Samenvatting Inleiding in het Nederlandse recht- tentamen 8-11-24
Samenvatting Arbeidsrecht blok 3 (Recht en bedrijf)
Tout pour ce livre (67)
École, étude et sujet
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding tot de Rechtswetenschap (JUR1INLRW1)
Tous les documents sur ce sujet (44)
13
revues
Par: atenahuis • 1 mois de cela
Par: IsabellaMoeijes • 2 année de cela
Par: aal-saraf • 2 année de cela
Par: maritrog • 3 année de cela
Par: arwinbasdew • 3 année de cela
Traduit par Google
Thanks for your good review!
Par: sebastiaanvanderscheer • 3 année de cela
Par: Ugur27 • 3 année de cela
Par: heijmansjp • 4 année de cela
Afficher plus de commentaires
Vendeur
S'abonner
arwinbasdew
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting
Inleiding tot de Rechtswetenschap
Deel A + B | Door Arwin Basdew – Radboud Universiteit
Leerjaar :1
Versie : 2.0 (deeltentamens A en B à gehele vak)
Gepubliceerd : december 2019
Dit is een betaald document, onrechtmatige verspreiding wordt niet gewaardeerd.
Studieliteratuur opgenomen in deze samenvatting uit het boek ‘Inleiding in het Nederlandse recht’
van J.W.P. Verheugt als voorgeschreven in Brightspace (RU) voor de weken 1 t/m 14:
Weken 1 t/m 6 (titels zwart)
• H1 geheel
• H2 geheel
• H3 §1 t/m 4 en 5 t/m 7 (m.u.v. 6.1)
• H4, afdeling 2 §1 t/m 4 en 6,7,9 en 10
• H5 §4 en 5.1 tot ‘ontvankelijkheid van het beroep’
• H6 §2, 3.1 en 5
• H15 geheel
Bijkomend weken 7 t/m 14 (titels blauw)
• H4, §8
• H13 §1 t/m 6 en 8
• H14 §1 t/m 6
• H6 §1, 3, 4
• H8 §1 en 2.4
• H9 1, 2.2, 2.3, 3, 5, 7
• H7 §1 t/m 1.3 en 2
• H4 afdeling 1, beginselen van behoorlijke rechtspraak
• H10 §1,2,5,6,8.1 (tot aan conservatoir beslag), 9
,H1. Recht in het algemeen
1.1 Inleiding
Doel van het recht: het ordenen van menselijk gedrag door het stellen van regels en het handhaven
van die regels door geschilbeslechting.
Recht = positief recht = objectief recht = het geheel van geldende rechtsregels.
Het is van belang om deze rechtsregels te onderscheiden van de voorschriften die uit de moraal of
godsdienst voortvloeien, en van fatsoensregels. Rechtsregels die nog niet zijn ingevoerd of die zijn
afgeschaft behoren ook niet tot het positieve recht.
Onder subjectief recht verstaan we de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel
van objectief recht ontleent.
(Voorbeeld 1) Zo ontleent iedere individuele meerderjarige Nederlander aan art. 4 Gw een eigen
bevoegdheid om zijn stem te mogen uitbrengen. De Algemene regel uit de Grondwet leidt hier
dus tot een onbepaald aantal individuele bevoegdheden om te stemmen. Al die mensen hebben
een subjectief recht om te mogen stemmen, die ze ontlenen aan art. 4 Gw.
(Voorbeeld 2) Art. 7:26 BW: ‘de koper is verplicht de prijs te betalen’. Deze regel geldt voor alle
kopers. Als mevr. Jansen haar auto aan meneer Pietersen verkoopt voor 8000 euro, moet
meneer Pietersen het bedrag betalen. Aan het objectieve recht van art. 7:26 wordt een
subjectief recht ontleend. Het individuele recht op betaling van de 8000 euro.
Het woord ‘recht’ kent twee betekenissen, in het Engels zijn deze makkelijker te onderscheiden:
- Law à algemene regel, objectief recht
- Right à individuele bevoegdheid, subjectief recht
1.2 Rechtsbronnen
Het positieve recht kent vier rechtsbronnen:
1. De wet;
2. De jurisprudentie (rechtspraak);
3. De gewoonte;
4. Verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Soms legt een rechter een onduidelijke regel uit door het maken van een nadere regel of formuleert hij
zelfstandig een nieuwe regel. Als andere rechters deze regel in latere geschil ook toepassen, is er
sprake van jurisprudentie.
Ook de gewoonte is een zelfstandige bron van het positieve recht. Dit heerst vaak in specifieke sectoren
van het bedrijfsleven (bijv. in de bouwwereld).
Tevens hebben verdragen in beginsel in ons recht dezelfde werking als gewone en wetten en behoren
zij dus tot het positieve recht, hierover meer in H3.
1.3 Nationaal en internationaal recht
Binnen zijn grondgebied bepaalt ieder land de omvang en inhoud van zijn nationale rechtsstelsel. Het
staat ieder land in beginsel vrij in zijn wetgeving te regelen wat het nodig acht, en te bepalen welke
bevoegdheden aan het bestuur en de rechterlijke macht toekomen: soevereiniteit.
- Externe soevereiniteit: van buitenaf mag niemand de soevereiniteit van de staat bedreigen. Van
buitenaf geen macht dulden.
- Interne soevereiniteit: de staat is vrij om zichzelf in te richten, de overheid hoeft geen hogere
autoriteit te dulden. De overheid heeft het geweldsmonopolie: de overheid is de enige die
rechtmatig dwang en geweld mag gebruiken. Het hebben van de exclusieve bevoegdheid tot
wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Het deel van het internationaal recht dat rechtsregels bevat over het verkeer tussen staten onderling en
het verkeer tussen staten en volkenrechtelijke organisaties, wordt het volkenrecht genoemd. Het
volkenrecht bestaat voornamelijk uit verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties en regels
van gewoonterecht.
Pagina 1 van 64
,Een verdrag kan worden omschreven als een schriftelijke, bindende regeling tussen staten onderling
of tussen staten en volkenrechtelijke organisaties. Er bestaan verschillende soorten verdragen:
1. Verdragen waarbij alleen de betreffende autoriteiten wederzijds verplichtingen aangaan (bijv.
omtrent samenwerking).
2. Verdragen waarbij verplichtingen voor de wetgevers worden gegeven tot het maken of
aanpassen van wetgeving.
3. Verdragen met rechtstreekse werking. Ze bevatten rechtsregels die in een staat zonder
tussenkomst van de wetgever rechtstreeks in het nationale recht kunnen gelden (belangrijkste
voorbeeld: EVRM).
4. Verdragen die bestaat uit regelingen waarbij bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en
rechtspraak worden opgedragen aan een internationale organisatie (art. 92 Gw) (voorbeeld: het
verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – VwEU).
Nederland heeft gekozen voor een monistisch systeem (monisme) waarbij bijv. de grondrechten uit
het EVRM zonder meer deel uitmaken van het nationale recht. Bij een monisme geldt: rechtsregels uit
een verdrag kunnen deel uitmaken van het nationale recht zonder dat eerst omzetting in nationaal recht
nodig is. Dit is een vrijwillige inperking van de soevereiniteit, deze keuze is vastgelegd in art. 93 Gw (!).
Het geheel van rechtsregels afkomstig van de Europese Unie wordt het Europees Unierecht genoemd.
Als blijkt dat een regel van nationaal recht in strijd is met een regel van internationale herkomst, dan
heeft de regel van internationale herkomst voorrang (art. 94 Gw).
1.4 Materieel en formeel recht
- Materieel recht: regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in hun
onderlinge verkeer. Zij zijn gericht op inhoud.
- Formeel recht: regels over de wijze van procederen bij de rechter, ook wel procesrecht genoemd.
Materieel en formeel recht sluiten elkaar uit.
1.5 De rechtsgebieden
1.5.1 Het staatsrecht
Het staatsrecht bevat regels die betrekking hebben op de organisatie van de Staat en zijn organen en
op de bevoegdheden van die organen. Het gaat om de verhouding tussen burgers tot de Staat en de
mogelijkheden die burgers hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van de diverse
staatsorganen. De Grondwet vormt het wettelijke fundament. Het eerste hoofdstuk van de Grondwet
gaat over grondrechten. Deze grondrechten vallen uiteen in vrijheidsrechten en politieke rechten.
Vrijheidsrechten zijn onder meer vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Politieke rechten
geven de burger zeggenschap over de samenstelling van overheidsinstellingen, bijv. kiesrecht.
Een andere categorie grondrechten wordt gevormd door de sociale grondrechten die als tegenhanger
van de vrijheidsrechten is te beschouwen, omdat ze de overheid verplichten zich in te spannen voor het
algemene welzijn.
Op een aantal plaatsen in de Grondwet wordt aangegeven dat over een bepaald onderwerp nadere
regels moeten worden gemaakt in een wet. Een wet die een uitwerking bevat van zo een bepaling in de
Grondwet. Wordt een organieke wet genoemd.
Ook in het staatsrecht speelt het gewoonterecht een rol: zo staat de regel dat een minister na een motie
van wantrouwen van de Tweede Kamer moet aftreden nergens op schrift.
1.5.2 Het bestuursrecht
Hoofdonderwerp: de juridische bestuursactiviteit van de overheid. Voornamelijk geregeld in de
Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). In het bestuursrecht staat de rechtsverhouding tussen overheid
en burger centraal. Het materiële bestuursrecht houdt zich in hoofdlijnen bezig met de bevoegdheid van
bestuursorganen tot het maken van beschikkingen en met de vereisten die aan een rechtsgeldige
beschikking worden gesteld. Een beschikking is een overheidsbesluit dat geldt voor een specifiek
iemand (bijv. uitkering of vergunning). Tegen een beschikking kan de burger bezwaar maken binnen
het stelsel van het bestuursprocesrecht.
Pagina 2 van 64
, 1.5.3 Het strafrecht
Kenmerkend: bepaalde gedragingen worden bedreigd met straf. Het materiële strafrecht geeft aan
welke gedragingen strafbaar zijn, wie de dader is en welke straffen kunnen worden opgelegd. Het
materiële strafrecht is voornamelijk vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in een aantal
andere wetten (zoals de Opiumwet). Het formele strafrecht (strafprocesrecht) bevat voorschriften
omtrent de gang van zaken bij de opsporing van strafbare feiten, het onderzoek ter terechtzitting en
de tenuitvoerlegging van de straf. Het strafprocesrecht is vrijwel volledig geregeld in het wetboek van
strafvordering (Sv).
Strafbare feiten kunnen worden gepleegd door natuurlijke personen en door rechtspersonen. Het
vervolgen en berechten van strafbare feiten is bij uitsluiting opgedragen aan de overheid. De
bevoegdheid om tot strafrechtelijke vervolging van een strafbaar feit over te gaan is voorbehouden aan
het openbaar ministerie (OM). Dit is ondergeschikt aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Het is
de rechter die beslist of iemand moet worden gestraft en welke straf dan moet worden opgelegd.
De belangrijkste strafrechtelijke sancties zijn ingevolge art. 9 Sr: gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf
en geldboete. Het systeem van ons strafrecht is zodanig ingericht dat gedragingen alleen strafbaar zijn
op grond van een wettelijk voorschrift met daarin een straf (art. 16 Gw jo. art. 1 lid 1 Sr).
1.5.4 Het burgerlijk recht
Burgerlijk recht = privaatrecht = civiel recht. Regelt de juridische betrekking tussen personen onderling.
Voornamelijk geregeld in het Burgerlijk Wetboek (BW) en daarmee verwante wetten. In het materiële
privaatrecht zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden: regels betreffende de persoon en regels betref-
fende het vermogen van een persoon. De regels betreffende de persoon kennen twee te onderscheiden
gebieden: het personen- en familierecht en het rechtspersonenrecht.
Het personen- en familierecht regelt alle persoonlijke betrekkingen binnen en buiten het gezin. Denk
aan nationaliteit, recht op naam, afstamming, huwelijk, ouderlijk gezag, voogdij etc.
Het rechtspersonenrecht gaat over rechtspersonen. Een rechtspersoon is een juridische samenwer-
kingsvorm die zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen. Denk bijv. aan de BV of NV. Zij worden
privaatrechtelijke rechtspersonen genoemd. Overheidsinstellingen die zelfstandig deelnemen aan het
rechtsverkeer, zijn meestal ook rechtspersoon. Denk bijv. aan de Staat, provincies, gemeenten etc. Dit
zijn publiekrechtelijke rechtspersonen.
Het vermogensrecht is het geheel van regels over het vermogen van een persoon. Een vermogen is
de optelsom van alle rechten en verplichtingen van een persoon die op geld waardeerbaar zijn en in
beginsel ook overdraagbaar zijn. Het gaat onder meer om eigendomsrechten (fiets, huis, boek) en om
rechten en plichten uit overeenkomsten, zoals een koopovereenkomsten. Door het sluiten van dergelijke
overeenkomsten wijzigt men telkens de samenstelling van zijn vermogen. Dat kan overigens ook door
allerlei andere handelingen, zoals het toebrengen van schade aan een derde.
1.5.5 Het arbeidsrecht en het sociaal zekerheidsrecht
Het arbeidsrecht wordt omschreven als het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de ar-
beidsverhouding van personen die in loondienst werkzaam zijn (zowel werknemers als ambtenaren).
Belangrijke onderwerpen binnen het arbeidsrecht zijn de arbeidsovereenkomst, arbeidsomstandighe-
den en de cao. Het sociaal zekerheidsrecht: het onderdeel van het arbeidsrecht dat zich bezighoudt
met het stelsel van sociale voorzieningen (bijv. bij ziekte of ouderdom).
1.6 Publiekrecht en privaatrecht
Een klassieke indeling van het recht is de deling tussen publiekrecht en privaatrecht. In het publiekrecht
is er sprake van een verhouding tussen overheid en onderdaan: verticale verhouding. Bij privaatrecht
gaat het over een in beginsel gelijkwaardige rechtsverhouding; burgers onderling, sprake is van een
horizontale verhouding.
Pagina 3 van 64
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur arwinbasdew. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.