Artikels
Artikel 1: fundamenten, sociale zekerheid in onzekere tijden
Lokaal sociaal beleid: hoge verwachtingen, realistische verwachtingen?
Het lokaal sociaal beleid wordt gekenmerkt door de verhouding tussen de gemeente en het OCMW.
De OCMW-wet uit 1976 heeft het lokale niveau een bijzonder ruime opdracht gegeven, met name het
realiseren van een menswaardig bestaan. Die opdracht kent een individuele en collectieve
component. Elk individu kan zich naar het OCMW wenden als zijn menselijke waardigheid bedreigd
wordt maar ook voor diensten van preventieve of curatieve aard die een antwoord bieden op een of
andere collectieve nood. Vanaf de start is het OCMW wel een uitvoeringsinstelling van de federale
sociale zekerheid, omdat die toekenning beslist van het bestaansminimum. De Vlaamse regering
heeft dan gekozen om de bipolaire structuur tussen gemeente en OCMW op te heffen. Die heeft ook
het decreet lokaal sociaal beleid vernieuwd. Ze wouden meer samenwerking met private actoren.
Ook koos die voor een versterking van het decentralisatiebeleid (: de beslissingsbevoegdheid is
verspreid over meerdere personen en groepen). Wel is het moeilijk om te weten welke marsrichting
het huidig beleid heeft want obv zorg en welzijn zien we nog steeds dat de Vlaamse regering beslist
over de krachtlijnen van het beleid.
Het OCMW als organieke (: vanuit rechtsleer) instelling in de gemeente
De OCMW-wet uit 1976 is een nieuw maatschappijproject met 3 innovaties:
1. Het recht op maatschappelijke dienstverlening
a. Dit recht is nooit louter een individueel recht geweest
b. Er is een ruimere opdracht voor de lokale overheid
2. De professionalisering van de dienstverlening door de verplichte aanwerving van maatschappelijk
werkers
3. Van armoedebestrijding naar een menswaardig bestaan
Hiernaast is het OCMW ook bevoegd voor de uitvoering van deze wet en is dus naast een lokale
welzijnsinstelling met een ruime opdracht, een uitvoeringsinstelling van de federale sociale zekerheid.
Beide wetten zijn wel op een andere logica geënt. Vanuit het bestaansminimum wordt een
bestaansmiddelenonderzoek uitgevoegd dat zich moet geven op de financiële situatie van de
aanvrager. Ook de werkbereidheid wordt getoetst. Als aan beide wordt voldaan dan is er een
bijstandsuitkering die deels federale en deels lokale middelen financieert. De OCMW-wet vraagt om
te onderzoeken of de menselijke waardigheid bedreigd wordt. Indien ja, dan ontstaat er een recht op
maatschappelijke dienstverlening. Dit moet het OCMW zelf bepalen waardoor die telkens opnieuw
moet nagaan wat menselijke waardigheid betekent in een concrete situatie en welke ondersteuning
menselijke waardigheid kan realiseren. Dit sociaal onderzoek gebeurt door de maatschappelijk
werker maar de uiteindelijke beslissing wordt genomen door de Raad voor maatschappelijk welzijn.
Die Raad wordt aangesteld door de gemeenteraad.
Door de economische crisis werd het OCMW teruggeworpen naar zijn primaire opdracht:
armoedebestrijding en het toekennen van individuele bestaansminima en aanvullende financiële
steun wanneer mensen niet rondkomen.
Ook het publiek wordt steeds jonger, ook steeds meer steden en gemeenten komen in aanraking met
deze doelgroep. Dit leidde dan tot de oprichting van het Lokale opvanginitiatief (: LOI) en ook tot de
uitbouw van een hele nieuwe expertise omtrent vreemdelingenrecht en het integreren van
, nieuwkomers. Ipv dat het OCMW de laatste plek was waar mensen bij terecht kwamen is het nu de
eerste plaats voor nieuwkomers in de Belgische samenleving. Als derde komt ook de schuldenlast die
stijgt en als 4de de stijging van de vraag naar bijstandsuitkeringen. Hierdoor doen zich allerlei nieuwe
diensten voor.
Het Vlaamse Sociale Impulsfonds (: SIF) in 1996 creëerde daartoe broodnodige financiële ademruimte
en verwachtte tegelijkertijd een versterkte samenwerking tussen OCMW en gemeente. Het SIF zorgde
voor meer middelen naar gemeenten met een grotere armoedeproblematiek en ze vereiste ook meer
duidelijkheid of een gemeente en een OCMW zelf diensten zouden uitbouwen dan wel middelen
zouden toekennen aan lokale private spelers. Een manier om private en publieke initiatieven dichter
bij elkaar te brengen.
Lokale overheid, 4 verschillende functies:
1. Toekennen van bestaansminimum dat voor de helft door de lokale overheid wordt gefinancierd
2. Aanvullende financiële steun die toelaat, wanneer de federale sociale zekerheid niet volstaat, om
geval per geval een bijkomende steun te geven
3. De toets van de menselijke waardigheid bij een individuele hulpvraag
4. Uitdrukkelijke rol voor het OCMW om niet enkel geval per geval een antwoord te bieden op een
individuele vraag maar ook om bijkomende diensten op te richten wanneer het dit nodig acht
gegeven de lokale omstandigheden
Zo blijkt de interactie tussen de verschillende beleidsniveaus. Als een hogere overheid onvoldoende
middelen voorziet voor een bepaald initiatief waardoor wachtlijsten ontstaan, dan kan de lokale
overheid bijkomende middelen vrijmaken om daaraan tegemoet te komen.
De weg naar ‘integratie’
We zagen snel dat er politieke steun voor het OCMW was maar dat die uit aparte organieke
instellingen binnen de gemeente kwam. Het decreet lokaal sociaal beleid moest de toegang naar
grondwettelijke rechten garanderen. Dit betekende ook de introductie van het Sociaal huis. Het is
een eenloktelmodel van gemeente en het OCMW die ze aanzetten om ten volle te kiezen voor
samenwerking met private actoren die moest beschreven worden in het lokaal sociaal beleidsplan.
De lokale overheid coördineert en regisseert maar krijgt hiervoor geen extra bevoegdheden of
middelen.
De huidige Vlaamse regering kiest wel voor een decentralisatie van een aantal bevoegdheden en voor
de integratie van het OCMW in de gemeente. Hiervoor kwamen 4 doelstellingen: 1) meer efficiëntie,
2) meer democratie over het sociaal beleid, 3) een betere beleidsplanning en 4) het afschaffen van
het OCMW zou drempelverlagend werken omdat het nu vooral een negatieve connotatie oproept. Dit
ging niet omdat het OCMW onder de federale wet valt waardoor een andere oplossing gezocht moest
worden. Deze zou een zo groot mogelijke ambtelijke en politieke integratie bekomen.
Het decreet ‘lokaal sociaal beleid’
Op dezelfde dag als de goedkeuring van het decreet lokaal bestuur kwam de goedkeuring van het
decreet lokaal sociaal beleid. Hiermee wenst de Vlaamse overheid de lokale besturen aan te
moedigen een sterk sociaal beleid te voeren. Hierbij is de regierol voor het lokaal bestuur. Het
decreet verwacht tevens dat de lokale besturen de vermaatschappelijking van de zorg faciliteren
zodat kwetsbare groepen ook kunnen deelnemen aan de samenleving. Ook burgerinitiatieven
worden benoemd als partner van het lokale bestuur om nieuwe maatschappelijke uitdagingen aan te
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nainpoppe1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.