Recht en onderneming Hendrik Vanhees
H1 Begrippen en algemene regelen
Ondernemingsrecht
- Ondernemingsrecht
o Economische recht
Privaat economisch recht:
recht dat bestaat voor ondernemingen = +/- vroegere handelsrecht
Publiek economisch recht:
overheid probeert sturing te geven aan economische functioneren van
ondernemingen = +/- vroegere economische recht
o Vennootschapsrecht (=> voor 2de bachelor)
- Bronnen
o Wetboek van Economisch Recht (WER)
20 boekdelen (XX) => ieder boek regelt aparte materie
Nummering: romeins cijfer (= welk boek), cijfer (= welk artikel)
o Afzonderlijke wetten
Decreten
o Verdrag Werking Europese Unie (VWEU)
kartelregels, bepaling/misbruik machtspositie,…
o Internationale verdragen
o Gebruiken
In burgerlijk recht niet maar in ondernemingsrecht zijn er een paar
- Begrip onderneming
o Vroeger = handelaar
onderscheid maken tussen burger – onderneming
o Artikel I. 1,1
bepaalt wanneer u onderneming bent
Natuurlijke persoon die zelfstandig (voor eigen rekening) een
beroepsactiviteit uitvoert
Rechtspersoon (vennootschappen, vzw’s) los van welke activiteit u doet
Andere organisaties zonder rechtspersoonlijkheid = feitelijke
samenwerkingsvormen
o Uitzonderingen
Iedere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die geen uitkeringsoogmerk
heeft (jeugdbeweging) = u keert geen winst uit aan uw leden of bestuur
Publiekrechtelijke rechtspersonen (= overheidsdiensten) die geen goederen
of diensten aanbied
Federale staat, gewesten, gemeenschappen, provincies, gemeenten,
openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW)
o PAS OP
Faillissementsrecht gebruikt minder ruime definitie => sluit alle
publiekrechtelijke rechtspersonen/ alles wat overheid betreft uit
Sommige deeltjes WER gebruikt andere definitie maar voor ons irrelevant
Beroepsactiviteit:
beroepsmatig = iets doen met zeker frequentie en organisatie, activiteit = aanbieden van goederen
en/of diensten
1
,Recht en onderneming Hendrik Vanhees
- Handelsfonds
= handelszaak, iedere onderneming heeft een handelsfonds
o Geen wettelijke definitie
men omschrijft het als een geheel van middelen gekenmerkt door 3 aspecten
Waarmee u onderneming drijft
Waarmee u klanten aantrekt
Waarmee u klanten probeert te houden
o Omschrijving
Voorbeeld frituur
‘handelsfonds overnemen’ wat kan ik allemaal overnemen?
=> handelszaak omschrijven bv mijn voorraad, machines, …
o Geen omschrijving
aantal zaken waarvan men aanneemt dat die deel uitmaken van handelszaak maar
men kan altijd iets anders overeenkomen
WEL: merken, uithangbord, recht op huurceel, meubilair, gereedschappen
NIET: cash, schulden, onroerend goed
o Cliënteel
klanten = res nullius = kan u niet grijpen, heb je geen vat op
Niet-concurrentiebeding = altijd in handelszaak
klanten indirect onderdeel want betekent dat oude eigenaar in beperkte
periode en in zekere omgeving niet een concurrerende zaak mag beginnen
o Geen juridische entiteit
=> u kan uw handelszaak niet in 1 vlotte beweging overdragen
U moet voor iedereen onderdeel de daarop toepassende wetgeving naleven
bv specifieke merkenwetgeving
o Transacties
Verkopen
Verhuren
Inpandgeving van een handelszaak = handelszaak als waarborg geven
kan want bestaat enkel uit roerende goederen
Huurceel:
u hebt huurcontract lopen op handelszaak en ook die maakt deel uit van handelsfonds
2
, Recht en onderneming Hendrik Vanhees
Verschilpunten burgerlijk – ondernemingsrecht
- Verschilpunt 1
= bewijsregels => bewijs tussen 2 ondernemingen of tegen ondernemingen, soepeler dan BR
o Grensbedrag
men werkt niet met 3500 euro grens, voor alle bedragen zelfde principe
o Bewijsmiddelen
bewijzen tegen ondernemingen mag met alle mogelijke bewijsmiddelen
Geschrift, getuigen, eed, bekentenis, vermoedens
o Extra bewijsmiddelen
in BR hebben we deze de niet-ondertekende documenten genoemd
Factuur
Boekhouding
o Voorwaarden o.a.
als onderneming o.a. opstelt moet men voorwaarden voor o.a. niet volgen
Men moet zoveel originelen opstellen als er partijen van belang zijn + in elk
origineel vermelden hoeveel originelen er zijn opgesteld
o o.a. + a.a.
wat staat in o.a. + niet-authentieke vermelding in a.a. kan weerlegd worden door alle
mogelijke bewijsmiddelen
o Datum
als datum op overeenkomst staat gaat men vanuit = de juiste maar u kan dit altijd
proberen aanvechten
- Factuur
o Document
het woord ‘factuur’ moet niet op document staan om factuur te zijn, wat wel?
Vermeldingen uit BTW wetgeving
schuldenaar/-eiser, datum en plaats van uitreiking, factuurnummer, BTW %,
BTW bedrag, ondernemingsnummer (10 cijfers)
Vermeldingen uit ondernemingsrecht
voorwerp transactie, bevestiging bestaan van schuldvordering in geld
o = Bewijsmiddel
Tegen onderneming die factuur uitschreef
Tegen onderneming die ontvanger was ALS factuur aanvaardt werd
Uitdrukkelijk via mail, …
Stilzwijgend door houding, te protesteren via aangetekend schrijven,
…
Algemene voorwaarden (achterkant factuur)
Herhaling van iets waar u al mee akkoord ging = bindend
Iets nieuw/voor 1ste keer op factuur
aanvaarding factuur = aanvaarding voorwaarden
o ≠ Volwaardig bewijsmiddel
Tegen niet-onderneming die ontvanger was want is een niet-ondertekend
document, toch onmiddellijk protesteren want kan tegen u gebruikt worden
3