Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting volledig boek: Inleiding in de psychopathologie €7,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting volledig boek: Inleiding in de psychopathologie

1 vérifier
 70 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Volledige samenvatting van H1 t/m H16 (gehele boek) van het boek: Inleiding in de psychopathologie geschreven door Ron van Deth, 2017 (eerste druk).

Aperçu 4 sur 66  pages

  • Oui
  • 5 janvier 2020
  • 66
  • 2019/2020
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: josesuykerbuyk • 4 année de cela

avatar-seller
Samenvatting Inleiding in de psychopathologie – Ron van Deth (eerste druk)


Hoofdstuk 1: Autismespectrumstoornis (ASS)

1.1 Kenmerken
Het meest typerend voor ASS zijn de kwalitatieve tekortkomingen in sociale communicatie in combinatie met
repetitieve, rigide gedragingen en/of interesses.
- Moeilijk in een ander kunnen verplaatsen
- Zelden/nooit anderen betrekken bij persoonlijke ervaringen

Symptomen komen meestal voor het 3e levensjaar en hebben een duidelijke negatieve impact op het dagelijkse
functioneren.

De aard van de ASS kan sterk variëren. Zo worden er in de DSM-5 3 soorten ASS onderscheiden:
1. Klassiek autisme
2. PDD-NOS
3. Syndroom van Asperger

De kenmerken van ASS worden ook weer verdeeld over 3 groepen:
1. Affectieve symptomen: tekortkomingen in sociaal-emotioneel wederkerigheid:
- Het vermogen om contact te leggen
- Het vermogen om gedachtes/gevoelens delen met anderen.
- Geen enkele vreugde ontlenen aan contact met anderen
- Het niet tonen van empathie

Problemen kunnen zich voor doen op het vlak van emotieregulatie door plotselinge angst of verdriet, boosheid
tot driftaanvallen.

2. Gedragssymptomen: tekortkomingen in sociale communicatie
- Zich niet (goed) aan kunnen passen aan sociale situaties
- Tekorten in non-verbaal gedrag (Bv: gebrek aan oogcontact)
- Tekorten in verbaal gedrag (bv: spraak- taalachterstanden)
- Moeite met interpretatie van de communicatie en taal
- Niet doen aan imitatie- of fantasiespelletjes
- Sterk verminderende interesse voor sociale interactie
- Slechte motoriek (bv: motorische stereotypen)

Motorische stereotypen: fladderen met de handen of wiegen met het bovenlichaam

3. Cognitieve symptomen: duidelijk verminderende en/of vertekenende sociale cognitie.
- Moeite met sociale en emotionele betekenissen (Bv: gezichtsuitdrukking of intonatie)
- Gebrek aan gevoel voor impliciete sociale codes
- Moeite met interpretaties en letterlijke betekenissen (bv: het niet begrijpen van spreekwoorden)
- Niet/nauwelijks in staat tot gedeelde aandacht: geen vermogen om hun aandacht af te stellen op de
focus van aandacht van een ander.
- Trage verwerking van informatie
- Niet kunnen multitasken
- Concentratie is erg afhankelijk van specifieke belangstelling
- Niet functionele denk-patronen
- Fixatie op een bepaald onderwerp/voorwerp (bv: dino’s of namen van auto’s)
- Hyper of hyposensitief voor bepaalde prikkels (bv: ongevoeligheid voor pijn)

1.1.2 Diagnose


Voor de diagnostiek van ASS zijn verschillende instrumenten beschikbaar:
- Screenings-instrumenten zoals vragenlijsten CARS en de SCQ
- Voor zelfredzaamheid: de meetschaal zelfredzaamheid

Differentiële diagnostiek (op wat lijkt de stoornis?)
De gemiddelde leeftijd waarop ASS wordt vastgesteld ligt tussen de 4 en 6 jaar. Vroegtijdige diagnose is
noodzakelijk om gerichte, vroege interventie mogelijk te maken. De ontwikkeling en het functioneren kunnen
op die manier optimaal gestimuleerd worden. Verder worden secundaire negatieve gevolgen (zoals onbegrip en
aanhoudende afwijzende reacties van de omgeving) voorkomen.

ASS wordt vastgesteld op basis van systematische gedragsobservaties, amnese en hetroanamnese.
Neuropsychologisch onderzoek kan de intelligentie en de neurocognitieve ontwikkeling (met name van de
executieve functies in het brein) in kaart brengen.

Gehoor- en gezichtsproblemen moeten uitgesloten worden als oorzaak op het gebrekkig communiceren.

1

, Comordibiteit (waar gaat de stoornis vaak mee samen?)
- Verstandelijke beperking
- Epilepsie
- ADHD
- Gedragsstoornissen
- Psychosen
- OCS
- Angst- en stemmingsstoornissen
- Middel gerelateerde stoornissen
- Schizofrenie- en schizo typische persoonlijkheidsstoornissen
- Slaap-waakstoornissen.


1.1.3 prevalentie (hoe vaak komt het voor?)
ASS komt voor naar schatting 0,6-1% van de algemene bevolking, van wie vaker bij jongens.

1.1.4. Etiologie (ontstaansgeschiedenis- oorzaak)

Etiologie: de ontstaansgeschiedenis/oorzaak

Biologische factoren:
- Eerstegraads familieleden van patiënten met ASS hebben een sterk verhoogd risico.
- Genetische factoren een rol.

Heritabiliteit: erfelijkheid, de kans dat als een ouder iets heeft het kind het ook krijgt.

Heritabliliteit: 60-80%, al lijkt er geen sprake te zijn van specifieke genetische kwetsbaarheiden

Psychologische factoren:
- Verstoorde informatieverwerking
- Bij kinderen verloopt de Theorie of mind (TOM)
- Tekorten in executieve functies
- Geen empathie

Theorie of mind (TOM): geen kennis van wat er in een ander omgaat
Executieve functies (werkgeheugen): plannen, organiseren, aandacht, flexibiliteit, probleemoplossing etc.

Psychosociale factoren:
- Beperkingen in levensgebieden:
- Beperking in de zelfverzorging
- Beperking in sociale relaties en vrijetijdsbesteding
Met bijkomende problemen als:
- Hyperactiviteit
- Driftbuien
- Zelf verwondend gedrag
- Slaap-waakstoornissen
- Agressie en prikkelbaarheid

De stoornis kan voor zware belasting zorgen bij de ouders.
1.1.5 behandeling
Biologische aanpak: Voor ASS is er geen medicatie.

Wel zijn er verschillende soorten medicatie voor de bijkomende problemen zoals de slaap-waakstoornis. Met
name bij agressie en repetitief gedrag worden atypische antipsychotica of SSR’s voorgeschreven.

Bij comordibiteit met ADHD wordt er methylfenidaat (ritalin) voorgeschreven en atomoxetine.

Psychologische aanpak: de behandeling is gericht op zo vroeg mogelijk stimuleren van cognitie, taal en de
sociale ontwikkeling. Cognitieve gedragstherapie richt zich op het leren omgaan met de stoornis en het
bevorderen van een goed zelfbeeld.

psychosociale aanpak: vooral gezinsondersteuning wordt aangeboden voor het beperken van bijkomende
gedragsproblemen. Ouders leren structuur te bieden, te communiceren met eenduidige regels en positief
voorspelbaar reageren.

1.1.6 prognose

Klassiek autisme: 60-75% slechte prognose; geen zelfstandig bestaan. IQ boven de 60 is positief. Bij
interventie grotere kans op (semi) zelfstandig bestaan bij IQ boven de 60.


2

,Asperger: goed, mits begeleid, vaak symptoomreductie na adolescentie
PDD NOS: onbekend, geen onderzoek.

1.2 Aandacht deficiëntie-/hyperactiviteitstoornis (ADHD)
1.2.1 Kenmerken
- Onoplettendheid
- Hyperactiviteit
- Impulsiviteit

Deze kenmerken zijn te zien voor het 12e levensjaar.

1. Affectieve symptomen
- Stressgevoeligheid
- Prikkelbaarheid
- Geringe frustraties
- Snel wisselende stemmingen
- Negatieve affectiviteit: de mate waarop kinderen reageren met negatieve emoties.

2. Gedrag symptomen: Overmatige motorische activiteit
- Overmatig bewegelijk
- Niet rustig kunnen zitten
- Tikken met voorwerpen
- Rusteloosheid
- Chaotisch en impulsief gedrag
- Niet luisteren
- Opdringerigheid

3. Cognitieve symptomen
- Onoplettendheid
- Desorganisatie
- Ongestructureerd ter werk gaan
- Tonen van weinig doorzettingsvermogen
- Moeite met plannen en organiseren
- Slechte concentratie

1.2.2. Diagnose
Voor de diagnostiek van ADHD zijn verschillende instrumenten beschikbaar:
- De vragenlijsten voor gedragsproblemen bij kinderen van 6-12 jaar (VvGK)
- De ADHD-vragenlijst (AVL)
- Vragenlijst voor vroege voorlopers ADHD (VVA)
- Zelfrapportage vragenlijst voor aandachtsproblemen en hyperactiviteit (ZVAH)

1.2.3. Differentiële diagnostiek
Voor het 6e levensjaar is zeker minder ernstige ADHD te onderscheiden van normaal druk, impulsief en
ongeconcentreerd gedrag bij jonge kinderen. Hetro-anamnese bij ouders, leerkrachten en/of groepsleiding is va
groot belang.

De problematiek komt vooral ten uiting tijdens taakgerichte bezigheden die veel zelfcontrole en concentratie
vereisen. Neurobiologisch onderzoek kan meer informatie verschaffen over de intelligentie en de executieve
functies.

ADHD bij volwassenen kan veroorzaakt worden door medicatie en somatische aandoeningen. Door adequate
behandeling kunnen de symptomen weer verdwijnen.

Comordibiteit: (waar gaat de stoornis mee samen?)
Bij kinderen:
- ASS
- Ticstoornissen
- Specifieke leerstoornissen zoals dyslexie
- Depressieve-stemmingsstoornissen
- Angststoornissen
- Slaap-waakstoornissen

In de adolescentie:
- Oppositionele-opstandige of norm overschrijdende gedragsstoornis
Bij volwassenen:
- Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Borderline stoornis

Ook is er grotere kans op:


3

, - Gedrag verslavingen
- Criminaliteit
- Schooluitval.

1.2.3. Prevalentie
ADHD treedt op bij ongeveer 3-5% van de schoolgaande kinderen en bij ongeveer 1-3% van de volwassenen.
De stoornis komt vaker voor bij jongens.

1.2.4 Etiologie (oorzaak)
Biologische factoren: genetische factoren spelen een grote rol.
Heritabiliteit: 70-80%.

Neurobiologische factoren:
- Kleiner totaal hersenvolume. Met name in gebieden als de (pre)frontale cortex, het splenium van het
corpus collosum, het cerebellum en de rechter caudatus.
- Aanmaak van dopamine en noradrenaline is vaak verstoord.
- Kans op vroeggeboorte gewicht
- Kans op complicaties bij zwangerschap

Psychische factoren:
- Executieve functies zijn vaak aangetast
- Verminderende gevoeligheid voor beloningen
- Meer laten leiden tot bekrachtigingen van hun gedrag
- Gebrekkig werkgeheugen zorgt voor problemen in het plannen/organiseren.

Psychosociale factoren:
- Vaak conflicten binnen het gezin
- Psychische ouders
- Chaotisch gezinsklimaat
- Negatieve interacties met vriendjes/familie
- Negatief zelfbeeld/zelfvertrouwen door problemen met meekomen op school
- Beperkingen in het sociale leven.

1.2.5. Behandeling
Biologische aanpak:
- Het psycho-stimulatum methylfenidaat (ritalin) in kort- of langwerkende vorm.
- Dexamfetamine
- antomxetine

 Methylfenidaat: verhoogt de afgifte en vermindert de heropname van dopamine en noradrenaline.

 Dexamfetamine: bij onvoldoende effectiviteit of ernstige bijwerkingen van methylfenifaat.

 Antomoxetine: langwerkend middel remt de heropname van noradrenaline. Net zo efffectief als
methylfenidaat, alleen heeft dit een langzamere werking.

Bijwerkingen van deze medicatie:
- Bij psychotische patiënten kan het de gedragsproblemen versterken.
- Verminderende eetlust
- Buikpijn
- Misselijkheid
- Braken
- Verhoogde bloeddruk
- Slaperigheid
- Versnelde hartslag

Psychologische aanpak:
- Cognitieve gedragstherapie met vormen van operante conditionering (beloningsystemen).
- Cognitieve trainingen voor het versterken van de executieve functies
- Trainingen in probleemoplossende vaardigheden
- Praktische begeleiding
- Mindfullness

Psychosociale aanpak:
- Gedragstherapeutische trainingen voor ouders

1.2.6. Prognose
Bij ongeveer 50% van de kinderen vermindert of verdwijnen de symptomen van ADHD in de adolescentie. De
prognose is gunstiger bij een hogere intelligentie en bij minder interpersoonlijke problematiek. Minder ernstige
symptomen en minder Comordibiteit.


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur esmaypostema. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52928 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49  2x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté