Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
VOLLEDIGE samenvatting deel jeudgcriminologie MET CURSUS + LESNOTITIES €8,49
Ajouter au panier

Resume

VOLLEDIGE samenvatting deel jeudgcriminologie MET CURSUS + LESNOTITIES

 36 vues  4 fois vendu

VOLLEDIGE samenvatting van het onderdeel jeugdcriminologie, gedoceerd door Stefaan Pleysier in . Hierin zit verwerkt: powerpoint, lesnotities, CURSUS

Aperçu 10 sur 105  pages

  • 5 octobre 2024
  • 105
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (11)
avatar-seller
grauwelsemilie
Jeugdcriminologie
Inhoudsopgave

DEEL 1 – JEUGDCRIMINOLOGIE ................................................................................................................................................. 1

Introductie jeugdcriminologie ......................................................................................................................................................... 1
Introductie OPO deel jeugdcriminologie..................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 1 Jeugdcriminaliteit als actueel en brandend vraagstuk ....................................................................................... 3
Hoofdstuk 2 Jeugdcriminaliteit als wetenschappelijke discipline ........................................................................................... 9

Deel 1 De jeugd van tegenwoordig: Jongeren in Vlaanderen .................................................................................................. 12
Hoofdstuk 1 Jongeren en ‘de jeugd’ in historisch perspectief .............................................................................................. 12
Hoofdstuk 2 Jongeren en ‘de jeugd’ als sociologische realiteit............................................................................................. 16
Hoofdstuk 3 Jeugdonderzoek in Vlaanderen ........................................................................................................................ 17

Deel 2 Jongeren in en jongeren met problemen in cijfers ........................................................................................................ 21
Hoofdstuk 1 Jongeren in en jongeren met problemen in cijfers - deel 1 .............................................................................. 21
Hoofdstuk 2 Jongeren in en jongeren met problemen in cijfers - deel 2 .............................................................................. 30

Deel 3 Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro (II) ....................................................................................... 35
Hoofdstuk 1 Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro – deel 1 .................................................................. 35
Hoofdstuk 2 Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro – deel 2 .................................................................. 46

Deel 4 Jeugdrechtmodellen ...................................................................................................................................................... 59
Hoofdstuk 1 Jeugdrechtmodellen in theorie......................................................................................................................... 59
Hoofdstuk 2 Jeugdrechtmodellen in wetgeving .................................................................................................................... 63
Hoofdstuk 3 Jeugdrechtmodellen in praktijk (cf. college beslissingspraktijk) ....................................................................... 65

Deel 5 Interventies bij jeugdcriminaliteit (II) ............................................................................................................................ 67
Hoofdstuk 1 Wat werkt? ....................................................................................................................................................... 67
Hoofdstuk 2 RNR en GLM in de aanpak van jeugddelinquentie ........................................................................................... 73
Hoofdstuk 3 Bredere discussie over ‘evidence based’ praktijk ............................................................................................. 78

Deel 6 Besluitvorming en beslissingspraktijk............................................................................................................................ 81
Hoofdstuk 1 Jeugdrechtmodellen in theorie en wetgeving .................................................................................................. 81
Hoofdstuk 2 Interventies....................................................................................................................................................... 82
Hoofdstuk 3 Besluitvorming en beslissingspraktijk: jeugdrechtmodellen in praktijk ........................................................... 82

Deel 7 Preventie van jeugdcriminaliteit ................................................................................................................................... 89
Hoofdstuk 1 Illustraties ......................................................................................................................................................... 89
Hoofdstuk 2 Duidelijke begripsomschrijving ......................................................................................................................... 89
Hoofdstuk 3 Criminologische preventie – preventie, dimensies en modellen...................................................................... 90
Hoofdstuk 4 ‘Voorkomen is beter dan genezen’, maar is dat zo?......................................................................................... 94
Hoofdstuk 5 Houdbaarheid van de klassieke tweedeling preventie vs. repressie, of prepressie? ....................................... 96
Hoofdstuk 6 Belang van een kritisch criminologische kijk – Emancipatorische preventie als buffer tegen prepressie ........ 96

Deel 8 Jongeren en slachtofferschap ........................................................................................................................................ 98
Hoofdstuk 1 De ontdekking van het slachtoffer.................................................................................................................... 98
Hoofdstuk 2 Het jonge, vergeten slachtoffer ........................................................................................................................ 99
Hoofdstuk 3 Slachtofferschap meten en verklaren ............................................................................................................. 100
Hoofdstuk 4 Onderzoek naar slachtofferschap bij kinderen en jongeren........................................................................... 102
Hoofdstuk 5 Enkele conclusies ............................................................................................................................................ 104

,DEEL 1 – JEUGDCRIMINOLOGIE

Introductie jeugdcriminologie

Introductie OPO deel jeugdcriminologie

• Structuur van C01A7A:
§ Deel jeugdcriminologie (JC)
§ Deel jeugdrecht (JR)
§ Zie kalender
§ Gezamenlijk schriftelijk examen (2 delen; cf. les m.b.t. examen)

• Deel Jeugdcriminologie:
§ Lessen
§ Toledo: powerpoint lessen (+ 3 weken opname)
§ Reader cursusdienst
> JC: lessen als basis, reader als achtergrond met meer verduidelijking. Wanneer in de les over iets van de cursus
helemaal niets werd verteld, dan in principe niet te kennen

• Kalender:
§ Woensdag 9-11 en donderdag 14-16
§ Zie toledo

• Contact:
§ Stefaan Pleysier
§ Leuvens instituut voor criminologie (LINC), Herbert Hooverplein 10, lokaal 00.50
§ E-mail: stefaan.pleysier@kuleuven.be
§ Vragen: voor/na de les, via e-mail

• Lessenrooster:
Datum Uur Lokaal Onderwerp Docent
wo 27/09 9-11 PSI 91.93 Introductie jeugdcriminologie: ‘brandend actueel!’ Stefaan Pleysier
do 28/09 14-16 DV1 01.56 De jeugd van tegenwoordig: jongeren in Vlaanderen Stefaan Pleysier
wo 04/10* 9-11 PSI 91.93 Jeugdbeschermingsrecht: begrippen, beginselen & historiek Johan Put
do 05/10 14-16 DV1 01.56 Jongeren in & met problemen in cijfers (I) Stefaan Pleysier
wo 11/10* 9-11 PSI 91.93 Jeugdbeschermingsrecht: (inter)nationaal kader | Video Johan Put
do 12/10 14-16 DV1 01.56 Jongeren in & met problemen in cijfers (II) Ellen Van Dael (Coördinator statistisch analisten,
College van Procureurs-generaal)
wo 18/10* 9-11 PSI 91.93 Jeugdhulprecht (I): algemeen; vrijwillige jeugdhulp Johan Put
do 19/10 14-16 DV1 01.56 Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro (I) Stefaan Pleysier
wo 25/10* 9-11 PSI 91.93 Jeugdhulprecht (II): gemandateerde en gerechtelijke jeugdhulp Johan Put
do 26/10 14-16 DV1 01.56 Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro (II) Stefaan Pleysier
wo 01/11 Allerheiligen: geen les
do 02/11 14-16 DV1 01.56 Allerzielen: geen les
wo 08/11* 9-11 PSI 91.93 Jeugddelinquentierecht (I): algemeen Johan Put
do 09/11 14-16 DV1 01.56 Jeugdrechtmodellen Stefaan Pleysier
wo 15/11 Global Week: geen les
do 16/11 Global Week: geen les
wo 22/11* 9-11 PSI 91.93 Jeugddelinquentierecht (II): afhandeling OM Johan Put
do 23/11 14-16 DV1 01.56 Werkveldverkenning CP J&P: geen les
wo 29/11* 9-11 PSI 91.93 Jeugddelinquentierecht (III): maatregelen Johan Put
do 30/11 14-16 DV1 01.56 Interventies bij jeugdcriminaliteit (I) Stefaan Pleysier
wo 06/12 Werkveldverkenning CP J&P: geen les
do 07/12 14-16 DV1 01.56 Interventies bij jeugdcriminaliteit (II) Stefaan Pleysier
Voorbeeldexamen Liese Hofkens (ISR & LINC)
wo 13/12* 9-11 PSI 91.93 Jeugddelinquentierecht (IV): sancties; uithandengeving Johan Put
do 14/12 14-16 DV1 01.56 Besluitvorming en beslissingspraktijk Stefaan Pleysier
wo 20/12 9-11 PSI 91.93 Preventie van jeugdcriminaliteit Stefaan Pleysier
do 21/12 14-16 DV1 01.56 Jongeren en slachtofferschap Stefaan Pleysier




• Opbouw deel jeugdcriminologie:
§ Introductie jeugdcriminologie
§ De jeugd van tegenwoordig: Jongeren in Vlaanderen
§ Jongeren in en jongeren met problemen in cijfers (II)
1

, § Verklaringen voor jeugdcriminaliteit: micro-meso-macro (II)
§ Jeugdrechtmodellen
§ Interventies bij jeugdcriminaliteit (II)
§ Besluitvorming en beslissingspraktijk
§ Preventie van jeugdcriminaliteit
§ Jongeren en slachtofferschap

• Introductiecollege: inhoud:
§ Jeugdcriminaliteit als actueel en brandend vraagstuk
§ Jeugdcriminologie als wetenschappelijke discipline
§ Op basis van:
> Walgrave, L. (2002). Jeugdcriminologie: op zoek naar een omschrijving. In: Goris, P. & L. Walgrave (Eds). Van
kattenkwaad en erger (pp. 13-21). Leuven: Garant.
> Weijers, I. & C. Eliaerts (2008). Jeugdcriminaliteit: wetenschappers over een brandend vraagstuk. In: Weijers, I. & C.
Eliaerts (Eds.). Jeugdcriminologie. Achtergronden van jeugdcriminaliteit (pp. 13-22). Den Haag: BJu.




2

,Hoofdstuk 1 Jeugdcriminaliteit als actueel en brandend vraagstuk


Reader:
• Jeugdcriminaliteit: wetenschappers over een brandend vraagstuk
• Kind als gevaar. De nieuwe preventie en criminalisering van gedrag

§1 Inleiding: voorbeelden

• Nieuwe politiestatistieken ‘jeugdcriminaliteit’ volgens journalist:
§ Vaak nog geen verdachte in beeld dus geen idee over leeftijd van verdachte: geen onderscheid gemaakt op leeftijd
§ Substantiële stijging van ongeveer 80%, maar cijfers gingen eigenlijk niet over jeugdcriminaliteit, maar gaat over feiten
die gekwalificeerd worden onder de categorie ‘jeugdbescherming’ met ondercategorieën:
> Wet op de leerplicht: leerplicht geldt van 6 tot 18 jaar en betreft niet enkel schoolplicht gezien huisonderwijs ook
mogelijk is. De ouders moeten toezien op de leerplicht van hun kind. Wanneer leerling vaak spijbelt, kan politie
worden ingeschakeld
> Wet op de dancings: Minderjarigen beneden 16 jaar mogen niet zonder begeleiding in dancings komen
> Wet op de jeugdbescherming: het betreft bijvoorbeeld het overtreden van de voorwaarden opgelegd door de
jeugdrechter (huisarrest, omgaan met bepaalde jongere(n), verbod zich te begeven op een bepaalde plaats)
> Niet nader bepaald
§ Fout beeld: “jongeren plegen steeds meer criminaliteit”, maar hier gaat het eigenlijk niet om jeugdcriminaliteit

• “Camera observatie: doelloos rondhangen is niet toegestaan”:
Verwijst naar: Artikel 2.18 Hinderlijk gedrag in of bij gebouwen:

“Het verbod van artikel 2.18 kan worden ingezet tegen degenen die zich
zonder redelijk doel of anderszins hinderlijk ophouden bij of in voor
gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimten van gebouwen, en
andere voor het publiek toegankelijke voorzieningen, zoals haltehuisjes,
portieken en parkeergarages.

Nog daargelaten of dit gepaard gaat met concreet overlast gevend
gedrag in de vorm van bijvoorbeeld schreeuwen, uitschelden, bedreigen
of de doorgang versperren, roept het doelloos rondhangen van
personen of groepen in voor het publiek bestemde ruimten dikwijls sterke gevoelens van onbehagen en onveiligheid op,
waardoor een normaal gebruik van deze ruimten wordt belemmerd.

Een verbod op dit gedrag is daarom op zijn plaats. De toevoeging “zonder redelijk doel” beoogt uit te sluiten dat bijvoorbeeld
een glazenwasser onder de verbodsbepaling zou vallen.”
§ Onderliggend: gaat over problematiek van hangjongeren, overlast veroorzaakt tot jongeren
§ Men wil niet wachten tot overlast realiteit wordt, maar men wil preventief een oplossing vinden, nl. via dat reglement

• Poster in bushokjes: “Kun jij duidelijk maken dat niets doen ook overlast kan geven?”

• Ook veel artikels over studentenoverlast:
§ “Leuvense politie heeft al meteen handen vol met dronken studenten”
§ “Politie klaar voor overlast studenten”




3

, § ‘Stoute studenten” in campuskrant: studentenflik om
relatie tussen politie en studenten te verbeteren.
> Historisch perspectief leert ons veel: vanaf het
moment dat Leuven als studentenstad ontstond,
begonnen verhalen rond spanningen tussen
studenten en burgers (dus al sinds de middeleeuwen).
Op dat moment geen studentenflik, maar proffen
hadden wel macht om studenten te bestraffen voor
gedragingen in openbare plaats
¡ Leuvense Universitaire Gevangenis (Mechelse
Poort): in 18e eeuw was prof vergeten dat hij, net voor de kerstvakantie, twee jongeren had opgesloten. Na
kerstvakantie vond hij ze doodgevroren terug.
¡ Werden bv. toen en nu ook nog gestraft: in de nacht rondzwerven zonder lamp; in de Dijle/Vaart zwemmen;
... ➝ Veel gelijkenissen tussen vroegen en nu

§2 Populaire mythen over (jeugd)criminaliteit

• Mythen, o.a.:
§ ‘Jeugddelinquentie stijgt spectaculair’
§ ‘Jeugddelinquenten beginnen steeds jonger’
§ ‘Jeugd wordt gewelddadiger’
§ ‘Het aantal jeugdige moordenaars neemt snel toe’
§ ‘Plegen meisjes meer en meer feiten in vergelijking met vroeger’
§ ‘Jeugdcriminaliteit is etnisch gekleurd’

• Mythen zijn niet noodzakelijk onwaar, maar vallen misschien wel te nuanceren

• ‘Beeld is niet eenduidig’: het gaat niet om een zwart-wit beeld, maar veel tinten grijs:
§ Om over de ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit iets te kunnen zeggen, kan men beroep doen op cijfers en statistieken:
> Politiecijfers
¡ Laten inderdaad een stijging zien met af en toe schommelingen, maar die cijfers zeggen weinig over de vraag
of er sprake is van een toename.
¡ Er is een wisselende prioriteit en selectiviteit van de ‘sociale constructie’ van (jeugd)criminaliteit: cijfers kunnen
beïnvloed worden door de meldingsbereidheid, beleidsprioriteiten, dark number, veranderingen in de
wetgeving, demografische factoren
¡ Prestatieparadox: hoe meer de politie haar werk doet, des te meer criminaliteit er lijkt te zijn
> Zelfrapportages:
¡ Beperkingen: slechts een aantal delicten kan in de enquête worden opgenomen; daders zijn moeilijker te
bereiken; er is geen goed beeld van de ernst van de delicten m.b.t. de schade en gevolgen voor mogelijke
slachtoffers
> Slachtofferenquêtes

• Over het algemeen is de jeugdcriminaliteit stabiel gebleven en is de meerderheid van de jeugd ‘relatief braaf’, niettemin:
§ Verschillende soorten jeugdcriminaliteit
§ Typische jeugdcriminaliteit en ernstige (gedrags)problematiek
§ Er bestaat wel een ‘harde kern’ en ‘jeugdige veelplegers’, bij wie een proces van marginalisering en een opeenstapeling
van sociale en psychische problemen gepaard gaan met gewenning aan een keiharde straatmentaliteit


4

,§3 Aandacht voor jeugdcriminaliteit is de laatste jaren sterk toegenomen

• Media maakt ervan melding; volksvertegenwoordigers stellen nieuwe initiatieven voor; beleidsplannen maken de strijd
ertegen een prioriteit, etc. ➝ Er is een voortdurende wisselwerking tussen politiek en media

• Gevolg (maar niet in alle landen):
§ Het traditionele jeugdrecht, dat gericht is op het opvoedend karakter van de interventies komt onder druk te staan
§ Kinderen die met justitie in aanmerking komen, worden gezien als angstaanjagende risicojongeren
§ Er is een algemene paniekstemming en men vindt dat de overheid sterk moet ingrijpen
§ Bij het publiek ontstaat de notie dat jeugdcriminaliteit ‘actueel’ is, terwijl dit in werkelijkheid iets is van alle tijden

§4 Bij het publiek ontstaat de notie dat jeugdcriminaliteit ‘actueel’ is, terwijl dit in werkelijkheid iets is van alle tijden

• ‘Onrust is van alle tijden’ (van Weringh, 1978)
§ Bestudering van jeugdcriminaliteit maakt al van oudsher een belangrijk deel uit van de criminologie
> Belangrijk figuur dat men zag, was de age crime-curve: een snelle toename van delinquent gedrag onder
adolescenten, gevolgd door een daling daarvan tegen het eind van de adolescentie of halverwege de
jongvolwassenheid
§ ‘Chronocentrisme’: feit dat we vaak het gevoel hebben dat we voor het eerst geconfronteerd worden met een probleem,
terwijl dit eerder in het verleden ook al het geval was.
> “’De studenten die de verlichting gingen bekijken, kregen het aan de stok met de knecht van de burgemeester.
Woorden liepen uit in een gevecht in regel. Studenten hebben toen het huis van de burgemeester bestormd, waarna
de burgers in opstand zijn gekomen tegen de studenten’. Uiteindelijk moest zelfs het leger tussenbeide komen, en
daarbij zijn ‘verscheidene doden’ gevallen” (De Standaard, 8 oktober 2005)

• Jeugdcriminaliteit is uitgegroeid tot een apart specialisme binnen de criminologie:
§ Criminologie kent een grote diversiteit aan theoretische invalshoeken en wetenschappelijke disciplines:
> Jeugdcriminaliteits is adolescentencriminaliteit: jongeren zijn langer afhankelijk, maar worden veel sneller serieuzer
genomen
> Meer interesse voor adolescentie vanuit psychologie, psychiatrie, socialogie en pedagogiek: biologische, cognitieve,
morele en emotionele ontwikkeling
§ Er wordt veel meer belang gehecht aan context: miso-, meso- en macroniveau
> Socio-economische context en andere verklaringsmodellen
> Maatsschappelijke reactie op probleemgedrag
> <> Men hecht daarentegen steeds minder belang aan: de wisselwerking tussen levensstijlen en individuele
karakterkenmerken, de ontwikkeling op de lange termijn, nl. het life course- of levenslooponderzoek, de gedachte
dat er een algemene oorzaak zou zijn voor het ontstaan van criminaliteit en van criminele carrières
> <> De gedachte dat er een volmaakte screening zou mogelijk zijn, waardoor potentiële jeugdige delinquenten in een
vroeg statdium, prevntief, zouden kunnen worden opgespoord en adequaat zouden kunnen worden behandelen,
neemt af
§ Nieuw specialisme: ontwikkelingspsychopathologie:
> Men kijkt niet meer alleen naar ontwikkelingstrajecten, maar ook naar de balans tussen risicofactoren en
beschermende facoren en naar het samenspel tussen individu en omgeving
> Men heeft nood aan een veilige plaats tussen al die risicofactoren door




5

,• Relatie met strafrecht:
§ Er is nood aan een aparte jeugdcriminologie (en een apart jeugdstrafrecht en een apart terrein van justitiële interventies
voor adolescenten), want:
> Maturity gap: er is een spanning tussen de langdurige afhankelijkheid van jongeren en hun toegenomen inbreng en
autonomie in allerlei zaken
> ‘Sociale constructie’ van criminaliteit: strafrechtelijke definities van criminaliteit zijn heel beperkt en selectief,
waardoor allerlei vormen van maatschappelijk schadelijk gedrag buiten beschouwing blijft (uitdagen en promiscue
gedrag, bloedneuzen slaan, pesten, uitschelden, etc.). Dit gedrag wordt als ‘crimineel’ bestempeld door menselijke
afspraken
§ Belangrijk om zich te richten op het gedrag dat valt onder een strafrechtelijke definitie van criminaliteit: want dat gedrag
wordt beschouwd als aanleiding en legitimatie voor overheidsingrijpen met een beroep op ‘bescherming van de jeugd’
§ Criminologen kunnen een bijdrage leveren aan de beleids- en wetgevingsdiscussies:
> Jeugdcriminologie moet de relativiteit van strafrechtelijke definties duidelijkmaken, maar ze moet er vooral niet toe
bij dragen dat al die vormen van overlast (uitdagen en promiscue gedrag, bloedneuzen slaan, pesten, uitschelden,
etc.) onder de noemer ‘jeugdcriminaliteit’ komen te vallen

§5 Breedmaatschappelijke observaties

• (Laat)moderne risicomaatschappij (Beck, 1992):
§ Risicomaatschappij: productie van welvaart en het onvoorwaardelijke geloof in vooruitgang en wetenschap wordt
gecounterd door de productie en het bewustzijn van risico’s en onzekerheden
> Toenemend risicobewustzijn, maar een dalende risicoacceptatie: “het is onacceptabel: in een samenleving als de
onze”
> Productie van welvaart, orde en zekerheid wordt afgelost door een logica van risicocalculatie, -management en -
vermijding
> 2 kanten aan de medaille: (1) we willen vitaliteit en maximale vrijheid beleven, maar (2) tegelijk verlangen we naar
veiligheid en zekerheid
> Geldt niet alleen voor de maatschappij, maar ook voor het individu
§ ‘Voorzorgsprincipe’: we wachten niet tot de risico’s zich manifesteren, maar we proberen vroegtijdig in te grijpen,
preventief, nog voor datgene dat we willen vermijden effectief gebeurt en dat doen we door het gedrag dat er vermeend
aan voorafgaat te bestraffen, te beteugelen en in te perken
§ “Dat is de succesparadox: hoe veiliger, welvarender en gezonder we worden, hoe panischer we reageren op het laatste
stukje tekort dat er nog is.” (interview met Marc Schuilenburg)

• Paradigmawissel:
§ Van verzorgingsstaat naar een veiligheidsstaat:
> Verzorgingsstaat: bescherming staat centraal: federale jeugdbeschermingsrecht zei dat jongeren die feiten plegen

niet als verantwoordelijk worden beschouwd, kregen bijgevolg ook geen straffen opgelegd maar wel maatregelen
om hun gedrag bij te sturen, ze werden vooral beschermd
> Veiligheidsstaat: verantwoordelijkheid en veiligheid van de samenleving staan centraal: jeugddelinquentierecht
§ Van een post-crime naar een pre-crime samenleving:
> Post-crime: wanneer inbreuk tegen recht, dan is die inbreuk de start van een proces
> Pre-crime: we willen niet wachten en risico’s berekenen, we proberen juist vroegtijdig in te grijpen, preventief
ingrijpen




6

,• Pre-crime samenleving:
§ Interventies steunen niet langer op een strafrechtelijke inbreuk, maar de reductie van veiligheidsrisico’s staat centraal
§ De samenleving opereert onder het voorzorgsprincipe (‘pre-emptive’ en ‘pre-caution’):
> We willen niet wachten en risico’s berekenen, we proberen juist vroegtijdig in te grijpen, preventief ingrijpen
> Men gaat ervan uit dat de risico’s onvoorzienbaar zijn ⇨ men wil bereid zijn op het onvoorzienbare
¡ I.t.t. de risicomaatschappij: die ging ervan uit dat risico’s calculeerbaar waren
> D.m.v. verschillende vormen van controle, detectie en surveillance
> Film ‘Minority Report’ biedt hier een mooi beeld: Er is al 6 jaar geen moord meer gepleegd in Washington D.C.
omdat de PreCrime Unit van de politie in staat is om toekomstige misdaden te voorspellen en voorkomen. Dit
gebeurt met hulp van 3 pre-cogs.
¡ Maar let op: in de veronderstelling dat er geen alternatieven werelden zijn: dader heeft geen andere keuze
dan het delict te plegen
§ Het onderscheid tussen repressie en preventie vervalt:
> Preventie en voorzorg leiden tot controle, vroegtijdige detectie en gedragsregulering. Zo wordt een nieuwe norm
van preventie geboren die eerder aanleunt bij het apparaat van repressie
> ⇨ ‘Prepressie’: een proactieve repressie die bepaalde vormen leven vroegtijdig de kop inslaat en poogt om te buigen
in de richting van gewenste levensvormen
¡ Anticiperen en ingrijpen op allerhande vormen van schade lang voor deze cih realiseren
¡ Men probeert het leven en het gedrag van individuen te registreren, normaliseren, bijsturen, voorkopen of
perfectioneren
¡ ⬄ Klassieke preventie: slot op de deur, straatverlichting, etc.
§ Maar: vroegtijdige interventie is niet zonder gevaar:
> Er bestaan onvermijdelijk ‘vals-positieven’ en ‘vals-negatieven’
> De vroegtijdige interventie zegt iets over de achter- en onderliggende veronderstelling m.b.t. het gedrag van
individuen
> Film ‘Minority Report’:
¡ Veronderstelt dat er geen alternatieven werelden zijn: dader heeft geen andere keuze dan het delict te plegen
¡ Film benadrukt het bestaan van afwijkende scenario’s, alternatieve werelden die binnen het systeem worden
genegeerd
§ Met deze nieuwe preventie kan men verregaande vormen van gedragsregulering installeren:
> Vaak ideologisch aangestuurd:
¡ Discussies over overlast, leefbaarheid, regulering van gedrag, normen en waarden, fatsoen…
¡ De vormen van gedragsregulering betreffen eigenlijk niet het gevarbaliseerde gedrag als dusdanig, maar het
gaat om ‘wat zou kunnen gebeuren’
¡ Beeld over kinderen en jeugd ⇨ kind in gevaar (jeugdbescherming) naar kind als gevaar (overheidsinterventie
en gedragsregulering)
> Negatieve gevolgen:
¡ Deze hernieuwde ‘morele inversie’ en de overtuiging van vroegtijdige interventie als prepressieve strategie,
lijkt de positie van jongeren in de publieke ruimte in de toekomst verder te hypothekeren
¡ Gevaar voor overdreven repressie en een verdere stigmatisering, criminalisering en uitsluiting van bepaalde
maatschappelijke gro epen
> Voorbeelden:
¡ “Een samenscholingsverbod, juridisch wankel, toch gewoon goedgekeurd”
¡ “Vrijwilliger? Laat eerst uw strafblad even zien”
¡ “Opgepast, badkleding in Blankenberge”: gemeentecodexen Blankenberge en Knokke
¡ “Camera observatie: doelloos rondhangen is niet toegestaan”: art. 2.18 Hinderlijk gedrag in of bij gebouwen
¡ Verlaging van de minimumleeftijd voor GAS-boetes
7

, ¡ Mosquito-debat: instrument dat ultrasone geluidssignalen verspreidt waarvan de frequentie enkel hoorbaar is
voor kinderen en jongeren: het wordt aangeprezen als ‘de ultieme oplossing voor het eeuwige probleem van
rondhangende jongeren’
• Discriminatie: het viseert, verdrijft en de facto sluit een volledige (leeftijds)groep op een ingrijpende wijze
en o.b.v. een statistisch risico uit van (een deel van) de publieke ruimte

• We leven in een controlecultuur, incidentencultuur

• ‘Gevoel van urgentie’ en morele paniek: we proberen risico’s te beperken, maar wanneer ze toch gebeuren, creëert dat toch
morele paniek. We zitten er dan meteen met zen allen op: politiek, media, etc. (= incidentencultuur). Dit geeft ook aanleiding
tot het voeden van populaire mythen rond jeugdcriminaliteit




8

, Hoofdstuk 2 Jeugdcriminaliteit als wetenschappelijke discipline


Reader:
• Jeugdcriminologie: op zoek naar een omschrijving

§1 Criminologie

• Jeugd-criminologie:
§ Jeugdgerichte specialisatie binnen breder domein van de discipline van de criminologie

• Definitieproblemen in de criminologie met de volgende redenen:
§ 1. Studiedomein is breder geworden: feitelijke overlast, materiële overlast, gedrag dat ingaat tegen waarden en normen
die in onze samenleving heersen, niet alleen strafrechtelijke inbreuken, etc.
> Criminaliteit is geen intrinsiek gedragskenmerk dat wezenlijk verschilt van andere gedragingen
> Het etiket ‘crimineel’ is het resultaat van socio-legale constructies: om het hele geheel te begrijpen, moeten
criminologien bijgevolg ook aandacht hebben voor die constructies zelf, voor de wijze waarop bepaalde gedragingen
als crimineel worden bestempeld, voor de politionele en gerechtelijke tussenkomsten, de sanctioneringen en de
gevolgen daarvan
§ 2. De criminologie slaagt slechts moeizaam in haar ambities tot interdisciplinariteit:
> Om normovertredend gedrag te kunnen begrijpen, moet men inzich ehbben in de gedragswetenschappen in het
algemeen ➝ normstelling en sociale constructies maken deel uit van het geheel van sociale relaties en
maatschappelijke structuren
> Maar die gedragswetenschappen liggen verspreid over verschillende disciplines die hun eigen, onverzoenbare visies
hebben hierop
> Het is dus moeilijk om al die verschillende en uiteenlopende visies m.b.t. de gedragswetenschappen te synthetiseren
en om te vormen tot één geheel
§ 3. Criminologie tussen wetenschap en beleid:
> Criminologie gebeurt niet in een laboratorium, maar het gaat juist over een maatschappelijke realiteit: een terrein
vol conflicten, machtsgebruik en risico van machtsgebruik
> Bij het creëren van beleid wordt vaak beroep gedaan op criminologische expertise – criminologie grijpt rechtstreeks
in op praktijktijk, onderzoek en beleid
¡ Consensus-criminologen: de heersende normen zijn een weerspiegeling van de waarden en belangen van het
‘weldenkende’ deel van de bevolking. Afwijkingen daarvan worden gezien als tekorten bij de afwijkenden
¡ Conflict-benadering: de bestaande regelgeving vloeit voort uit de verschillen in macht, belangen en waarden.
Afwijking is het gevolg van de machtsverschillen en in de daatuitvloeiende relatie tot de norm en de
handhaving

• Een nieuwe identiteit voor de criminologie: er is een toename en specificatie van de criminologische activiteit:
§ Nieuwe omschrijvingen van het criminologisch onderzoeksdomein, maar daarnaast er blijft wel een eigen centraal
onderzoeksdomein behouden: het gaat altijd om één of ander deelprobleem uit het onderzoeksveld inzake
maatschappelijke normstelling, normovertreding en normhandhaving ➝ nieuwe veiligheidsvraagstukken
§ Interdisciplinariteit?
> Men bretrekt bij dit onderzoeksdomein alle disciplines die kunnen bijdragen tot een beter wetenschappelijk inzicht
> Maar toch gaat de criminologie verder en ontwikkelt het een eigen begrippenkader en theorieën:
¡ Criminologie bouwt een gespecialiseerde, coherenter wordende wetenschappelijke en praktijkbenadering
¡ Criminologie levert zelf een originele bijdrage tot inzicht in de menselijke gedragingen en het maatschappelijk
leven als geheel

9

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur grauwelsemilie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

56326 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,49  4x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté