Volledige en uitgebreide samenvatting van het vak Klinische Psychologie. De hoorcolleges zijn volledige uitgewerkt in deze samenvatting om het zo duidelijk mogelijk te maken (er komt nog een aparte samenvatting van de literatuur/ artikelen). Om de samenvatting nog beter te verduidelijken zijn enkel...
Inhoudsopgave & Informatie
Hoorcollege 1: Introductie, Referentiekaders en Angststoornissen ............................ 2
Hoorcollege 2: Angstconditionering (als een Model voor de Acquisitie en Extinctie van
Angst) ....................................................................................................................... 15
Hoorcollege 3 & 4: Stemmingsstoornissen ............................................................... 23
Hoorcollege 5: Psychotische Stoornissen................................................................. 40
Hoorcollege 6: Trauma-gerelateerde en Dissociatieve Stoornissen (Deel 1: PTSS) 51
Hoorcollege 6: Trauma-gerelateerde en Dissociatieve Stoornissen (Deel 2:
Dissociatieve Stoornissen) ....................................................................................... 64
Hoorcollege 7: Persoonlijkheidsstoornissen ............................................................. 76
Hoorcollege 8: Niet-Suïcidaal Zelfverwondend Gedrag ............................................ 92
Hoorcollege 9: Obsessieve Compulsieve en Verwante Stoornissen, Disruptieve en
Impulsbeheersings- en Andere Gedragsstoornissen .............................................. 106
Hoorcollege 10: Eetstoornissen ............................................................................... 112
Hoorcollege 11: Middel-gerelateerde en Verslavingsstoornissen ........................... 124
Deze samenvatting dient voor het vak Klinische Psychologie (500840-M-6) aan
Tilburg University voor de Master Klinisch Psychologie, collegejaar 2024-2025.
Afbeeldingen komen uit de slides/ colleges van het desbetreffende vak.
Hoorcollege 1: Introductie, Referentiekaders en
Angststoornissen
Introductie
Klinische psychologie houdt zich bezig met het ontstaan, diagnostiek en
behandeling van psychische stoornissen.
Afwijkingen in 3G’s (gedachten, gevoelens, gedragingen) kunnen alleen worden
verklaard tegen de achtergrond van normale processen. Gedrag dat afwijkt van de
norm dat betrekking heeft op verschillende aspecten van het functioneren:
• Individuele persoon (bijvoorbeeld excessief drinken, dwanggedachten of
extreme angsten).
• Relatie met andere mensen (overbezorgd, extreem agressief of extreem
teruggetrokken).
Factoren die bepalen of gedrag als pathologisch wordt beschouwd:
• Persoonlijk lijden
• (Dis)functionaliteit van het gedrag
• Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
• Onvoorspelbaarheid en controleverlies
• Opvallend en onconventioneel gedrag
• Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt
• Overtreden van morele normen
Definitie Psychische Stoornis volgens DSM-5-TR
Een psychische stoornis is een syndroom gekenmerkt door klinisch significante
symptomen op het gebied van cognitieve functies, de affectieve of conatieve
functies van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de
psychosociale, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan
het psychische functioneren.
In de psychologie verwijst "conatief" naar alles wat te maken heeft met de
motiverende en doelgerichte aspecten van iemands gedrag. Dus als een
syndroom invloed heeft op de conatieve functies, betekent dit dat het invloed
heeft op hoe iemand zijn inspanningen en motivatie regelt, en hoe hij streeft
naar zijn doelen.
Uitsluitende omstandigheden:
1. Te verwachten en cultureel aanvaardbare reacties.
2. Deviant gedrag dat voortvloeit uit het behoren tot een politieke, religieuze of
seksuele minderheid.
Normaal en Abnormaal: Waar ligt de Grens?
Statistisch Model
Volgens het statisch model zijn menselijke
eigenschappen min of meer normaal verdeeld in
de algemene bevolking; er is sprake van
abnormaliteit bij extreem lage of hoge scores op
deze eigenschappen.
Kritiek op het Statisch Model
• Grens tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’ is arbitrair (waar exact ligt grens?).
• Specificeert niet hoe ongewoon gedrag moet zijn (uitzonderlijke dx hebben
geen normaal verdeling).
• Onduidelijk of er sprake is van individueel lijden.
Medisch of Ziektemodel
Het medisch model stelt dat psychische
stoornissen vergelijkbaar zijn met somatische
ziekten en het best te verhelpen door de
onderliggende somatogene of psychogene
mechanismen te bestrijden.
Kritiek op Medisch Model
• Bij veel psychische stoornissen geen onderliggend mechanisme aangetoond.
• Term als ziekte werkt stigmatisering in de hand.
• Patiënt heeft passieve rol.
Leer- of Onderwijsmodel
Het leer- of onderwijsmodel stelt dat stoornissen
ontstaan zijn door verkeerd gelopen
leerprocessen. Dit model heeft verschillende
voordelen:
• Het is minder stigmatiserend.
• Het doet meer recht aan eigen verantwoordelijkheid van mensen met een
persoonlijk probleem.
• Het doet meer recht aan hetgeen plaatsvindt bij psychologische hulpverlening.
• Continuüm tussen psychische gezondheid en psychische problemen,
aansluitend bij het statistisch model. Een duidelijke grens is er niet.
• Problemen kunnen verschuiven op het continuüm van mild naar ernstig en van
soms naar vaak (ernst/ duur bepalen behoefte aan zorg).
• Bij het medisch model is de verhouding hulpverlener en cliënt autoritair, bij het
leer- of onderwijsmodel zijn hulpverlener en cliënt meer gelijkwaardig.
• In de praktijk wordt voortgebouwd op een gelijkwaardige relatie. Belang van
shared/ gedeelde besluitvorming!
֍ Gedeelde besluitvorming: competenties van de hulpverlener
(symptomen, diagnostiek, behandelopties) en competenties van de
patiënt en diens omgeving (eigen behoeften en wensen). Er wordt op
basis van de competenties van de hulpverlener en patiënt samen
beslissingen genomen over de verschillende stappen in het
hulpverleningsproces.
Wetenschap en Praktijk
Theorieën zijn nodig om te verklaren, voorspellen en controleren. In de wetenschap
wordt gebruik gemaakt van inductie, het proces waarbij een theorie wordt afgeleid
uit waarnemingen van de realiteit. Op basis van de theorie worden voorspellingen
gedaan die getoetst worden aan de werkelijkheid.
Het inductieprobleem: Om vast te stellen of een theorie juist is moet iedereen over
wie de theorie een uitspraak doet geobserveerd worden; dat is praktisch onmogelijk.
Deductie is het proces waarbij aannames aannemelijk worden gemaakt door
voorspellingen (hypothesen) uit een algemene theorie af te leiden en te toetsen. Als
de voorspelling uitkomt kan de theorie geaccepteerd, maar niet als waar beschouwd
worden. Als de voorspelling niet uitkomt, is er zekerheid dat de theorie niet klopt.
Theorie met onbewijsbare aannamen is nodig als leidraad. Theorieën worden
bijgeslepen tot er consensus over bereikt is. Dat resulteert in een paradigma of
onderzoeksprogramma: een verzameling aan basisprincipes, theorieën, methoden
en technieken.
Referentiekaders
De verschillende referentiekaders (leertheoretisch, cognitief, humanistisch, en
systeem) van psychopathologie zijn paradigma’s.
Benaderingen spiegelen zich in meer of mindere mate aan de natuurwetenschappen:
• Determinisme is de aanname dat alles in de wereld bepaald wordt door een
blinde werking van causale mechanismen. Basisaanpak van
natuurwetenschappen.
• Oorzakelijke mechanismen verklaren waarom iemand gedrag vertoont
zonder dat te willen of bedoelen: tekort aan serotonine determineert
depressie.
• Reductionisme is de aanname dat verklaringen voor fenomenen herleidbaar
zijn tot onderliggende niveaus.
• Determinisme en reductionisme hoeven niet samen op te treden, maar gaan
goed samen.
Leertheoretische benadering Cognitieve benadering
Deterministisch en reductionistisch Deterministisch, maar minder reductionistisch
Herhaaldelijk optreden van Selectie en verwerking van informatie op
omgevingsfactoren is de oorzaak van basis van verwachtingen en mentale
gedrag (de wet van het effect). inhouden of schema’s zijn de oorzaken van
gedrag (functioneren als een zeef en als een
interpretatieraamwerk)
Verstoringen in gedrag worden Verstoringen in gedrag worden verholpen
verholpen door disfunctioneel gedrag uit door correctie van schema’s die vertekening
te doven (extinctie/ exposure) en van informatieverwerking bepalen
gezonder gedrag aan te leren (aandachtsbias, selectieve interpretatie,
(vaardigheidstraining) geheugenbias).
Als beide samen ingezet worden spreken wee van cognitieve gedragstherapie
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ivyvanekert. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.