Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
Recherché précédemment par vous
Samenvatting Testtheorie : Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen - Test en toetstheorie (PB1502)€7,23
Ajouter au panier
Samenvatting Testtheorie : Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen - Test en toetstheorie (PB1502)
5 vues 0 fois vendu
Cours
Test- en toetstheorie (PB1502)
Établissement
Open Universiteit (OU)
Book
Testtheorie
Een samenvatting van het boek van Testtheorie horend bij het vak test- en toetstheorie. De samenvatting is een goede ondersteuning bij het leren van de stof en helpt bij het maken van de tentamenvragen. Uiteraard is het belangrijk om ook de stof op brightspace door te nemen, omdat niet alles even u...
Hoofdstuk 7: Nieuwe ontwikkelingen in tesMheorie en testconstruc<e ......................................................... 57
Hoofdstuk 8: Validiteit en betekenis ............................................................................................................. 70
Hoofdstuk 9: De bijdrage van de test in het beslissingsproces ....................................................................... 82
Hoofdstuk 10: Ethiek van het testen ............................................................................................................. 92
,Hoofdstuk 1 – Historische ontwikkeling van het testen
Hoewel de testdiagnos/ek als wetenschappelijke discipline pas in de twin/gste eeuw tot
bloei kwam, werd er hiervoor ook al gebruik gemaakt van testen. Bijvoorbeeld in de
Middeleeuwen en in het Oude Testament. Vroeger was de ontwikkeling van testen
gebaseerd op intuï/e, en nu hebben ze een empirische basis.
Er kunnen in de ontwikkeling van testen vier perioden worden onderscheiden.
Periode tot het verschijnen van de Binet-Simon-test
In de psychiatrie begon de eerste s/mulans in Frankrijk en Duitsland. In 1794 bevrijdde de
Franse arts Pinel geesteszieken van hun ketenen, door te stellen dat ze ziek waren en niet
misdadig. Dit leidde tot een sterke interesse in geestelijke abnormaliteiten en zwakzinnigheid
in de Franse medische wereld. Esquirol schreef in 1838 een werk over geestesziekten waarin
hij het onderscheid tussen krankzinnigheid en zwakzinnigheid benadrukte. Rond dezelfde /jd
probeerde Séguin zwakzinnige kinderen te trainen, wat resulteerde in de Séguin Form Board,
een vroege vorm van presta/egerichte tests. In Duitsland en Frankrijk bleven psychiaters
zoals Kraepelin en Ebbinghaus onderzoek doen naar geestelijke vermogens en
intelligen/eme/ngen.
De experimentele psychologie, die vooral in Duitsland werd beoefend, had zowel een
s/mulerende als remmende invloed op de ontwikkeling van testpsychologie. Aan de ene kant
zorgde ze voor nauwkeurige experimentele methoden, maar aan de andere kant werd weinig
waarde gehecht aan verschillen tussen proefpersonen, die vaak als experimenteerfouten
werden gezien. Dit was problema/sch voor de testpsychologie, waar juist individuele
verschillen centraal staan. Ondanks deze beperkingen bracht McKeen CaYell verandering
door onderzoek te doen naar individuele verschillen, en in 1890 introduceerde hij het begrip
‘test’. Dit leidde tot verdere ontwikkelingen in de testpsychologie, vooral in de Verenigde
Staten.
CaYells interesse in individuele verschillen werd beïnvloed door gene/ca, naast psychiatrie
en experimentele psychologie. De Engelse bioloog Galton voerde vanaf 1882 onderzoek uit
naar zowel fysieke als mentale eigenschappen en was geïnspireerd door zijn neef Darwin, die
erfelijkheid van fysieke kenmerken bestudeerde. Galton probeerde aan te tonen dat
psychische eigenschappen aan dezelfde erfelijkheidsweYen onderhevig waren. Zijn
onderzoek leverde drie belangrijke pijlers voor de testpsychologie: de focus op individuele
verschillen, de noodzaak van gestandaardiseerde onderzoekstechnieken, en het gebruik van
sta/s/ek om resultaten te analyseren, wat leidde tot belangrijke ontwikkelingen zoals de
correla/ecoëfficiënt en factoranalyse.
Deze eerste periode werd gekenmerkt door de behoebe aan diagnos/sche methoden in de
psychiatrie, gestandaardiseerde onderzoeksprocedures in de psychologie en de interesse in
menselijke verschillen vanuit de gene/ca. Hoewel de vroege pogingen tot testen vaak
teleurstellend waren, legden ze de basis voor de ontwikkeling van de intelligen/etest door
2
,Binet, die met zijn publica/e van de Binet-Simon-test in 1905 een nieuwe periode inluidde
door meer complexe cogni/eve func/es te onderzoeken.
Periode tussen het verschijnen van de Binet-Simon-test en de Eerste Wereldoorlog
In 1904 kreeg Alfred Binet, directeur van het eerste laboratorium voor fysiologische
psychologie aan de Sorbonne, de opdracht van het Franse ministerie van Onderwijs om een
methode te ontwikkelen om onderscheid te maken tussen luie en incapabele kinderen. De
bestaande tests waren niet in staat dit onderscheid te maken, totdat Binet en zijn
medewerker Simon der/g opgaven samenstelden die complexere mentale processen
aanspraken in plaats van eenvoudige psychofysische eigenschappen. Deze opgaven
varieerden van het benoemen van objecten tot het aanvullen van zinnen en het begrijpen
van verhalen. De test werd beproefd op normale en zwakzinnige kinderen en een volgorde
van moeilijkheid werd bepaald. Hiermee was de eerste prak/sche intelligen/etest geboren.
Binets benadering was vernieuwend omdat hij zich richYe op complexe mentale processen
zoals begrip, geheugen en probleemoplossing. Bovendien hanteerde hij een empirische
aanpak door opgaven die niet werkten te verwijderen of aan te passen, en stelde hij voor om
een totaalscore te gebruiken om het intelligen/eniveau weer te geven.
De Binet-Simon-test werd al snel populair en geïntroduceerd in andere landen. In 1908 en
1911 verschenen nieuwe versies met meer opgaven en een schaal voor hogere leebijden.
Het begrip 'mentale leebijd' werd hierbij geïntroduceerd om de geestelijke groei van
kinderen te meten. Verschillende onderzoekers, zoals Claparède in Zwitserland, Bobertag en
Stern in Duitsland, en Goddard in de Verenigde Staten, bouwden voort op Binets werk en
pasten de test aan voor hun eigen landen.
De Amerikaanse psycholoog Lewis Terman ontwikkelde in 1916 de Stanford-Binet-test, die
belangrijke verbeteringen bevaYe zoals standaardinstruc/es en normen gebaseerd op een
representa/eve steekproef. Terman introduceerde ook het gebruik van het
intelligen/equo/ënt (IQ), waarbij de mentale leebijd werd gedeeld door de chronologische
leebijd en vermenigvuldigd met honderd.
Hoewel Binets werk prak/sch zeer waardevol was, had het minder theore/sche impact. De
Engelse onderzoeker Spearman ontwikkelde op basis van zijn werk de twee-factorentheorie
van intelligen/e, bestaande uit een algemene (g-)factor en een specifieke (s-)factor. Binet
had onbewust een test voor de g-factor gecreëerd door een breed scala aan opgaven te
gebruiken.
In deze periode werden ook de eerste stappen gezet in de me/ng van opleidingsvorderingen
van leerlingen, met name door E.L. Thorndike in de Verenigde Staten en Burt in Engeland.
Educa/onal achievement tests maakten het mogelijk om achtergebleven leerlingen te
iden/ficeren en schoolpresta/es te vergelijken. Hoewel de intelligen/eme/ng grote
vooruitgang boekte dankzij Binet en Simon, bleef klassikale testafname en
3
,valideringsonderzoek, waarbij testuitslagen worden vergeleken met latere presta/es, nog
beperkt tot na de Eerste Wereldoorlog.
Van het begin van de Eerste tot de Tweede Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog gaf een krach/ge impuls aan de ontwikkeling van psychologische
tests. De grote vraag naar snelle en efficiënte selec/e van mensen voor uiteenlopende
func/es, zoals piloten en chauffeurs, maakte tests onmisbaar. Dit was een belangrijk moment
in de testpsychologie, aangezien voor het eerst psychologische tests op grote schaal buiten
het laboratorium werden toegepast, bijvoorbeeld bij de selec/e van personeel voor militaire
func/es. Zowel in Duitsland, Engeland als Frankrijk werden tests ingezet om te helpen bij
selec/e en plaatsing. Dit markeerde het begin van een meer rou/nema/ge toepassing van
testpsychologie in besluitvormingsprocessen.
In de Verenigde Staten leidde de oorlog tot een doorbraak in testontwikkeling, vooral toen
het land in 1917 bij het conflict betrokken raakte. De omvang van de selec/eproblema/ek
maakte individuele tests echter te /jdrovend, wat leidde tot de ontwikkeling van de Army
Alpha, een schribelijke groepstest die verschillende soorten taken omvaYe, zoals reken- en
taalopgaven. Deze test stelde onderzoekers in staat om het intelligen/eniveau van grote
groepen snel en efficiënt te bepalen. Het succes van de Army Alpha beves/gde het nut van
gestandaardiseerde testen voor het voorspellen van opleidingspresta/es en leidde tot een
snelle groei van testgebruik in de jaren twin/g en der/g.
De ontwikkelingen in testpsychologie verliepen echter niet overal op dezelfde manier. Na de
oorlog ontstond een duidelijke scheiding tussen de Verenigde Staten en Europa op het
gebied van testontwikkeling. In de Verenigde Staten, sterk beïnvloed door behaviorisme en
posi/visme, lag de nadruk op kwan/ta/eve, objec/eve groepstests. De prak/sche noodzaak
om grote groepen immigranten snel en ra/oneel te integreren in de samenleving versterkte
dit. Groepstests werden populair omdat ze efficiënt en gestandaardiseerd waren, en
daardoor geschikt om kansen en presta/es te voorspellen. Het idee van "gelijke kansen voor
iedereen", een belangrijke Amerikaanse waarde, droeg verder bij aan de wijdverspreide
accepta/e van dergelijke tests. Daarnaast speelde de toenemende specialisa/e en
technologische vooruitgang een rol in de verdere ra/onalisering van selec/e- en
plaatsingsprocedures.
Een belangrijk punt van zorg in de Verenigde Staten was echter dat veel immigranten de
Engelse taal slecht beheersten, wat tests zoals de Army Alpha minder geschikt maakte voor
bepaalde groepen. Dit leidde tot de ontwikkeling van niet-verbale tests, zoals de Army Beta
in 1918, die pantomimisch werden geïnstrueerd en geen taalkennis vereisten. Deze niet-
verbale tests speelden een belangrijke rol in vergelijkend onderzoek tussen verschillende
bevolkingsgroepen en vonden later toepassing in het onderzoek naar intelligen/e bij
gehandicapten en in minder ontwikkelde culturen.
In Europa daarentegen, waar filosofische stromingen zoals de Gestaltpsychologie en het
personalisme invloedrijk waren, bleef de nadruk liggen op individuele diagnos/ek en de
4
, kwalita/eve aspecten van presta/es. Hier werd niet alleen gekeken naar de uiteindelijke
presta/e, maar ook naar de manier waarop een proefpersoon de taak uitvoerde, zoals
werkhouding en mo/va/e. Dit leidde tot de ontwikkeling van observa/etests, waarbij de
nadruk lag op gedrag en persoonlijkheidskenmerken, eerder dan op kwan/ta/eve scores.
Deze tests werden populair in Europa en werden gebruikt om een meer intuï/ef,
beschrijvend beeld van de proefpersoon te vormen.
Deze verschillen in benadering markeerden de groeiende kloof tussen Europa en de
Verenigde Staten in de testpsychologie. Waar in de VS de nadruk lag op objec/eve,
gestandaardiseerde tests om presta/es en kansen te voorspellen, stond in Europa de
holis/sche benadering van de proefpersoon centraal. Tests werden hier gezien als slechts
één hulpmiddel in een bredere diagnos/sche context, waarbij intuï/e en persoonlijk contact
even belangrijk waren als de testresultaten zelf.
Engeland nam een tussenposi/e in tussen de Verenigde Staten en Europa. Hoewel de
ontwikkeling van groepstests niet zo'n grote vlucht nam als in Amerika, werden objec/eve
methoden voor het meten van schoolpresta/es, zoals Raven's Progressive Matrices, wel veel
gebruikt. Ook in Engeland lag, net als in de VS, de nadruk op het vervangen van subjec/eve
beoordelingen door objec/eve tests.
Naast deze verschillen in benadering droeg de psycholoog L.L. Thurstone (1931) bij aan
belangrijke ontwikkelingen in de testpsychologie. Hij benadrukte dat tests betrouwbare
scores moeten opleveren en dat de rela/e tussen een test en het te voorspellen gedrag
(criteriumgedrag) van tevoren moet worden aangetoond. Dit zorgde ervoor dat sta/s/ek een
centrale rol kreeg in de testpsychologie, en de kwan/ficeerbaarheid van testresultaten een
noodzakelijke voorwaarde werd voor het effec/ef gebruik van tests.
Thurstone introduceerde ook het idee van meerdere intelligen/efactoren in plaats van één
algemene intelligen/efactor, zoals voorgesteld door Spearman. Hij iden/ficeerde zeven
belangrijke intelligen/efactoren, die nog steeds relevant zijn in moderne
intelligen/etheorieën:
1. Verbal comprehension (verbale begrip) – het vermogen om woorden en taal te
begrijpen.
2. Word fluency (woordvloeiendheid) – het vermogen om snel en correct woorden te
produceren.
3. Number facility (rekenvaardigheid) – het vermogen om met cijfers te werken.
4. Spa/al visualiza/on (ruimtelijk inzicht) – het vermogen om ruimtelijke rela/es te
visualiseren en te begrijpen.
5. Associa/ve memory (associa/ef geheugen) – het vermogen om associa/es tussen
ideeën of concepten te onthouden.
6. Perceptual speed (perceptuele snelheid) – het vermogen om snel en nauwkeurig
waarnemingen te verwerken.
7. Reasoning (redeneervermogen) – het vermogen om logisch na te denken en
problemen op te lossen.
5
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jasmijnvanveen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,23. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.