Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Psychologieën - Kennismaken met de psychologie €10,66
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Psychologieën - Kennismaken met de psychologie

 20 vues  1 fois vendu

Samenvatting van het vak "Kennismaken met de psychologie", TOP1, Toegepaste psychologie 1ste jaar Artevelde HS. Bevat alle leerpaden, wercolleges en een samenvatting van de te kennen leerstof in het. Het handboek Psychologieën. Een inleiding in de psychologie in zes benaderingen wil een eigenz...

[Montrer plus]

Aperçu 10 sur 84  pages

  • Oui
  • 8 octobre 2024
  • 84
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
titaghijs
THEMA 1: EEN PSYCHOLOGISCH
KADER
DEFINITIE VAN PSYCHOLOGIE

“Psychologie is een wetenschappelijke benadering van menselijke
gedragingen, gevoelens, gedachten en interacties en de verschillende
factoren die het gedrag, de gedachten, de gevoelens en de interacties van
mensen beïnvloeden.”

 Wetenschappelijke benadering: we verzamelen kennis via
wetenschappelijke methoden  zekere kwaliteit garanderen
 Over gedragingen, gevoelens, gedachten en interacties:
o Ook de wijze waarop die uitgelokt worden: door prikkels en situaties
o Hoe kunnen we dit wetenschappelijk benaderen?  niet zichbaar
 Verschillende factoren die GGGI beïnvloeden
o Hoe komt GGGI tot stand?
o Interne gedragsdeterminanten/ persoonsgebonden factoren
o Externe gedragsdeterminanten/ omgevingsgebonden factoren


DE EIGENHEID VAN EEN WETENSCHAPPELIJKE BENADERING VAN DE
PSYCHOLOGIE!!

 Elke benadering heeft haar betekenis maar ook haar beperking
 Elke benadering is op een of andere manier eenzijdig: belicht enkele
specifieke aspecten van menselijk gedrag


EIGENSCHAPPEN VAN WETENSCHAPPELIJKE EN MENSENKENNIS.!!!

Wetenschappelijke benadering VS. Mensenkennis (inzicht dat mensen tijdens hun
leven opbouwen over hoe mensen zich gedragen)

 gaat om wetenschappelijke kennis, niet zomaar

 verzameld o.b.v wetenschappelijk onderzoek

 kwaliteitsgarantie

 objectief



Wetenschappelijke kennis = systematische en geordende kennis

 Obv nauwkeurige observaties proberen wetenschappers ordening aan te
brengen om werkelijkheid in kaart te brengen
 Gebaseerd op procedures en protocollen: kennis controleerbaar en
verifieerbaar maken

,Wetenschappelijke kennis = verklarend en voorspellend

 Gaat op zoek naar oorzakelijke verbanden
 Probeert gedrag voorspelbaarder te maken

Wetenschappelijke kennis = veralgemenende kennis

 Probeert veralgemenende verklaringen te vinden
 Is empirisch getoetst: gebaseerd op bevindingen die:
o systematisch werden gecontroleerd
o waarbij men zoveel mogelijk storende factoren onder controle houdt

wetenschappelijke kennis = objectiverende kennis

 WK streeft naar werkelijkheid te objectiveren door
o Te baseren op feiten (= empirisch materiaal)
o Zich neutraal te stellen als onderzoeker


MENSELIJK GEDRAG
Natuurwetenschappelijke benadering VS. Menswetenschappelijke benadering

 NW: menselijk gedrag kan alleen volgens bepaalde O en Gevolg wetmatigheden begrepej worden =
kwantitatieve methode
 MW: kwalitatieve methode

=> complementair: in praktijk cobineert men vaak kwalitatief met kwantitatief

Gedrag = reactie levend wezen op prikkel  wezenskenmerk levende
organismen = wezijnlijk interactioneel = voortdurend in interactie met omgeving

S = prikkel/ situatie/ stimulus waarop men reageert (= alles wat invloed heeft op
een organisme) met R = automatische reflexmatige reactie of respons

 Knipperen met ogen als reactie op stofje in oof
 Niet elke S lokt een R uit

P= persoon: geheel van cognities, motivaties en emoties

S’= wijze waarop persoon geheel van prikkels (S) ervaart en interpreteert

R = geheel van fysieke en biochemische reacties (reflexen, zenuwimpulsen,
hormoonsignalen, onwillekeurige beweging,…

R’ wijze waarop persoon op betekenisvolle manier op S’ reageert

Menselijke reacties niet alleen bepaald door objectieve prikkels, maar ook door
subjectieve betekenis die ze aan prikkels geven: wijze waarop mensen prikkels
zien en beleven



Een menselijke reactie is steeds een betekenisvolle reactie, gericht op bereiken
bepaalde doelen: vaak complex, niet altijd bewust doel, via verschillende wegen,
of als middel om ander doel te bereiken

,Bv. Bij geldbriefje: S= visuele prikkel geld ligt op de grond, S’= briefje heeft
waarde, R= waarnemen prikkel (adrenaline omhoog ofzo) --> van S’ naar R kan
ook een pijl staan, R’ = ik ga dat oprapen en rijk worden

Bv. Spuit: S= waarnemen spuit, S’ = pijnprikkel, R= pijn voelen, zweet,
adrenaline, R’= wegspringen, ik wil geen spuit

R heb je zelf niet in de hand,


INTERNE EN EXTERNE FACTOREN

Interne gedragsdeterminanten = persoonsgebonden/ dispositionele factoren

 Lichamelijke factoren: Bv. Genetische factoren, hormonale stoornissen
 Psychische factoren : Bv. Emoties, motieven, mentale capaciteiten

Externe gedragsdeterminanten = omgevingsgebonden/ situationele factoren

 Materiële factoren: Bv. Klimatologisch/ geografisch/ ruimte
 sociale factoren: invloed gedrag andere mensen: mensen beïnvloeden
elkaar voortdurend
 cultureel-maatschappelijke factoren : Bv. Waarden, normen, gebruiken,
rituelen


INTERNE EN EXTERNE ATTRIBUTIE

causale attributieproces = overbenadrukken interne gedragsdedeterminante

fundamentele attributiefout: causale attributie: situationele factoren
onderschatten

Bv. Decontextualiseren ADHD, blaming the victim, psychologisering:
overmatig analyseren en overal een psychische verklaring achter zoeken



interne attributie = oorzaak iemands gedrag in zijn persoonlijkheid, attitude of
karakter leggen via interne factoren Bv. Alcoholist is een slappeling zonder
weerstand

externe attributie = ooraak in omgeving of situatie leggen via externe factoren
Bv. Ik ben gebuisd omdat de vragen moeilijk waren

, VERSCHILLENDE BENADERINGEN

 Psychoanalytische benadering: nadruk = onzichtbare en ongrijpbare
krachten
o Bv. Zelfmoord door onverwerkte trauma’s
o Freud
 Behavoristische benadering: observeerbare en meetbare aspecten, alles
wordt beschouwd als aangeleerd
o Bv. Zelfdoding want nooit geleerd hoe problemen anders op te
lossen
 Humanistische benadering: subjectieve ervaring
o Bv. ZD want volledig geblokkeerd met zijn gevoelens
 Cognitieve benadering: focus op allerlei informatie die mensen verwerken
o Bv. ZD want ze interpreteren situatie verkeerd
 Systemische benadering: involed context en relaties tussen mensen
o Bv. ZD door ziekmakend relatiepatroon
 Biologische benadering: lichamelijke factoren
o Bv. ZD door erfelijke factoren


NAÏVE OPVATTING WETENSCHAPPELIJEK KENNIS

De vraag naar één psychologische theorie, een beeld van hoe mens in feite is =
naïve opvatting WK

WK is altijd gegrond in de waarneming of in empirie maar is nooit zomaar een
objectieve weergave van die werkelijkheid omdat waarnemingen altijd
gebeuren in een (theoretisch) kader

Wk en zeker menswetenschappelijke K is altijd ingebed in een omvatende
culturele, sociale en politieke context = nooit waardevrij

Kennis over GGGI = altijd een sociale constructie

Elke benadering:

§ heeft sterke en zwakke kanten

Elke benadering toont soms verrassend andere aspecten van het gedrag en
benadrukt bepaalde zaken en verwaarloost andere

Elke benadering toont maar een deel van de werkelijkheid en zet een ander deel
al dan niet bewust tussen haakjes.

§ is cultuurhistorisch bepaald

Elke benadering is het product van haar tijd en weerspiegelt en illustreert steeds
bepaalde maatschappelijke, wetenschappelijke en filosofische tendensen van een
bepaalde tijdsperiode

§ reageert op de andere benadering(en)

,Elke benadering is ook steeds een reactie op bepaalde tekortkomingen of
overdrijvingen van andere benaderingen.

Elke benadering wijkt soms te veel uit naar de ene kant, wat dan in de
daaropvolgende decennia wordt gecompenseerd door een uitwijking naar de
andere zijde.

Uiteindelijk leidt dat ertoe dat verschillende benaderingen inzichten van elkaar
overnemen en die proberen in te passen in hun eigen model

§ heeft haar eigen onderzoeksmethodes

Elke benadering zal vanuit haar visie op wetenschap ook bepaalde voorkeuren
ontwikkelen over de manier waarop ze aan wetenschappelijk onderzoek doet.

§ heeft haar eigen onderzoeksterreinen

Elke benadering zal in haar omschrijving van wat essentieel is om het gedrag, de
gevoelens, gedachten en interacties van mensen te begrijpen, focussen op
bepaalde aspecten van het gedrag.




THEMA 3: PSYCHO-ANALYTISCHE
BENADERING
UITGANGSPUNTEN

1) Ons gedrag, gevoelens, gedachten en interacties worden bepaald door
ons onbewuste

 zelf bewust richting geven aan ons leven

 Ons leven wordt beheerst door irrationele en onbewuste wensen,
angsten en verlangens
 Het onbewuste is principieel ontoegankelijk voor ons bewustzijn 
kunnen we per definitie niet bewust maken
 Freud: aanvankelijk onderzoek via hypnose, daarna via vrije
associatie

2) Ons GGGI worden bepaald door onze ervaringen uit de eerste
levensjaren
 Eerste relaties hebben grote invloed op manier waarop we later in
het leven staan
 Persoonlijkheid wprdt vooral in vroege kinderjaren door wijze
waarop we als kind een psycho-seksuele ontwikkeling doormaakten
o Gaat over allerlei onbewuste verdrongen infantiele ervaringen
o Affectief-relationele verleden beslist wie we nu zijn ookal
herinneren we ons dat niet

,  Relatie hulpverlener – patiënt kan er voor zorgen dat elementen
naar boven komen via overdracht en tegenoverdracht
o Overdracht: patiënt herkent in de hulpverlener zijn
moeder/vader en valt in oude relatiepatroon met
hulpverlener
o Tegenoverdracht: zelfde maar omgekeerd  niet oke

3) Gaat uit van conflictmodel
 GGGI bepaald door innerlijke conflicten (via existentiële vragen
o Gaat vaak terug op bepaalde vroegkinderlijke conflicten
o Iedereen is op een manier neurotisch
o Iedereen wordt gedreven door dezelfde perverse wensen en
verlangens  komt in conflict met onze idealen en normen
o Conclict tussen Id en Ego
o Conflict tussen libidineuze verlangens en doodsverlangens



4) Casestudy’s om aan wetenschap te doen
 Grondige en langdurige analyse van voorgeschiedenis van mensen
  statistisch meten
  experimenten in kunstmatige condities
 Individuele staat voorop
 Niet nomothetisch maar idiografisch (= verschijnselen verklaren in
termen van unieke wetmatigheden)
 Hierdoor moeilijk te operationaliseren begrippen omdat ze niet op
klassieke manier aan onderzoek doen
o Geven vaak andere invulling aan vertrouwde termen


PERSOONLIJKHEIDSTHEORIE EN DE MOTIVATIETHEORIE VAN FREUD.

Persoonlijkheidstheorie

De psychoanalyse gaat ervan uit dat ons gedrag bepaald wordt door het
onbewuste.

De persoonlijkheidstheorie van FREUD gaat ervan uit dat iemands persoonlijkheid
bepaald wordt door het onbewuste.

Dat betekent

 dat onze persoonlijkheid niet rechtstreeks toegankelijk
 dat we zelf niet kunnen weten waarop onze persoonlijkheid gebaseerd
is
 dat we de diepere gronden van onze persoonlijkheid niet kunnen
kennen

,  vooral de eerste 5 levensjaren zijn bepalend
 vooral de psycho-seksuele ontwikkeling is bepalend
 vooral de conflicten en relatiewijzen uit elke fase zijn bepalend

De persoonlijkheidstheorie van FREUD gaat ervan uit dat dat de overgang van de
ene fase naar de volgende gaat gepaard met een ontwikkelingscrisis,

waarin je kan vastlopen

 een fixatie = Je slaagt er dan geheel of gedeeltelijk niet in de stap naar
een volgende ontwikkelingsfase te zetten.

waarin je kan terugvallen op een vorige ontwikkelingsfase

 een regressie = Je grijpt dan geheel of gedeeltelijk terug naar die
ontwikkelingsfase waar eerder doorheen was geraakt.

Fixaties en regressies tekenen onze persoonlijkheid.


PROJECTIEVE TECHNIEKEN: EIGENHEID UITLEGGEN

Men gaat er van uit dat iemands persoonlijkheid alleen maar indirect te
benaderen is

 via droomanalyse
 via expressieve technieken
 via vrij associatie
 via projectieve proeven

Men gaat uit van het projectiebeginsel

In alles wat we doen zijn wij in meerdere of mindere met onze ganse persoon
aanwezig

De proefpersonen krijgen op een gestandaardiseerde wijze een ongestructureerd
geheel van prikkels aangeboden, waarin of waaraan de proefpersonen

,  zelf een eigen structuur of organisatie moeten aanbrengen
 een eigen betekenis of interpretatie aan moeten geven.

De proefleider interpreteert die verhalen, tekeningen of bouwwerken bijv. dit op
basis van een aantal gestandaardiseerde criteria, die vooraf bepaald zijn

Onder andere EXNER introduceerde een procedure om via de computer de
Rorschach te scoren. van zijn/haar klinische ervaring met dit soort projectieve
technieken

Er zijn vooral vragen bij de psychometrische kwaliteiten van deze projectieve
proeven

 De resultaten zijn meestal vrij stabiel en consistent
 De zinvolheid wordt meer ter discussie gesteld

Vraag is of niet eerder de zinvolheid van de theorie in vraag wordt gesteld
Anderzijds kunnen deze proeven wel zinvol zijn

 als oriënterend methode,
 als alternatieve vorm van communicatie

Veel hangt af van de ervaring van de betreffende psycholoog

De waarde van de persoonlijkheidstypologie van Sigmund FREUD en de
relatietypologie van John BOWLBY is afhankelijk van De waarde die men geeft
aan de uitgangspunten van de psychoanalytische benadering. De waarde van de
projectieve technieken is afhankelijk van de waarde die men geeft aan de
uitgangspunten van de psychoanalytische benadering. Maar de
persoonlijkheidstypologie van Sigmund FREUD en de relatietypologie van John
BOWLBY en ook allerlei projectieve technieken worden wel nog veel gebruikt

motivatietheorie

 Het woord motivatie is afkomstig van het Latijnse werkwoord ‘movere’ wat
bewegen betekent.
 Het woord motivatie verwijst naar de krachten die ons in beweging
brengen en die ons gedrag bepalen.
 Motivatie is niet direct zichtbaar.
 Motivatie is een theoretisch begrip dat we uit iemands waarneembare
gedrag afleiden.
 Dit houdt meteen ook het risico in dat we
o verkeerde motieven veronderstellen
o ten onrechte bepaalde motieven aan iemand toeschrijven.
 Binnen de psychoanalytische benadering komt daar bovenop nog dat zij
die motivatie in ons onbewuste situeren, waardoor iemands motivatie voor
psychoanalytici nog veel moeilijker te doorgronden is.

De ene psychologische benadering heeft het over instincten: onvrijwillig
gedragingen met een genetische basis.

De andere psychologische benadering heeft het over behoeften en motivaties:
innerlijke drijfveren, met vaak een biologische basis.

,De psychoanalytische benadering heeft het over driften: een soort dierlijke
krachten, blinde en onbepaalde energieën

Elke motivatietheorie gaat op zoek naar de drijvende krachten achter het
menselijk gedrag, naar het ‘waarom’ van het gedrag

Sigmund FREUD gaat op zoek naar de fundamentele drijvende krachten

Sigmund FREUD gaat er van uit dat het menselijk gedrag wordt bepaald door een
voortdurend zoeken naar het zo optimaal mogelijk bevredigen van driften en op
die manier de spanning die ermee gepaard gaat te reduceren.

Alle gedrag is in wezen gericht op het afvoeren van energie (= driftreductie)

 Paradoxaal genoeg zoeken mensen overal en in alles die spanning op
o Eros=levensdrift
o zoeken mensen ook die energie kwijt te raken en willen mensen vrij
zijn van energie, absolute rust
 Thanatos=doodsdrift
 geloofde dat die energie (Eros of Thantos) hoe dan ook aan de oppervlakte
moest komen,
o anders zou die energie zich opstapelen en ziekten veroorzaken of
tot een explosie leiden
 psychische energie gaat niet verloren maar kan wel:
o verplaatst worden
o van vorm veranderen
o afgeleid worden

hedonistische theorie dat wil zeggen dat het doel van het menselijk gedrag het
vinden is van genot = plezier = lust




KRITISCHE BEDENKINGEN

Zou niet-wetenschappelijk zijn

 Ze weigeren hun theorieën empirisch te valideren
o Creëren hun eigen gelijk
o Begrippen zijn moeilijk experimenteel te bewijzen en niet
operationaliseerbaar
o Niet falsifieerbaar  immuun voor kritiek
 Meningsversvhillen worden afgedaan als onbewuste
weerstand en afweer
 Wordt autoritair genoemd
o  is een theorie enkel wetenschappelijk als dit empirisch
gevalideerd is?
 Het wordt verweten dat P-A zeer cultureel gebonden is
o Reactie eind 19e eeuw tegen preutse en strenge victoriaanse
moraal
o Onze clutuur zou daar nu geen nood meer aan hebben
o  staan we cultureel echt al zo ver?
 Buitensporig veel aandacht aan alles met seks en seksualiteit

, o Freud  panseksualist
o  hoe eng men die seksuele behoefte invult? of seksualiteit
inderdaad niet één van de primaire drijfveren is van ons bestaan?
 In dit verband wordt vaak verwezen naar allerlei
kunstproducties, de reclame, de literatuur…waarin
seksualiteit een steeds weerkerend motief is.


GESCHIEDENIS

Freud zijn theorieën leidden snel tot conflicten en scheuringen in stroming

Twee leerlingen

 Jung
o Bedacht concept archetypes: oerkaraktertypes die voorkomen in
collectieve onderbewuste
 Adler
o Geloofde dat streven naar macht van mensen veel belangrijker was
dan seksuele drift om gedrag te verklaren

Anna Freud

 Theorie afweermechanismen

Bowlby

 Hechtingstheorie: belang goede binding tussen opvoeder en kind
 Sensitieve houding moeder voor signalen kind belangrijk voor ontwikkeling

Berne

 Transactionele analyse: ervaringen in vroege levensjaren bepalen
persoonlijkheidsstructuur
o Ouder-ego-positie: gedragen zoals ouders dat deden
o Volwassene-ego-positie: gedragen volgens persoondie we nu zijn
o Kind-ego-positie: gedragingen uit onze kindertijd

Erikson

 Acht stadia psychosociale ontwikkeling mensen

Lacan

 Filosofisch-taalkundige interpretatie werken Freud
o Onbewuste is gestructureerd zoals een taal


ACTUELE TENDENSEN

 Nog steeds sterk aanwezig in Duitsland, Oostenrijk en deel Frankrijk
o Fr vooral volgens Lacan
 Breed uitgewaaierd: drifttheorieën, ego-psychologen,
objectrelatietheorieën, zelfpsychologie, hechtingstheorieën
o Hebben elk hun eigen visie op therapie en kernthema’s

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur titaghijs. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,66. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,66  1x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté