Samenvatting geriatrie
Podologie bij geriatrische patiënten (Mevr. Brusselman)
DEEL 1: Omgaan met ouderen
1. Wat is ouderdom?
Ouderdom = de levensfase die begint bij 65 jaar en loopt tot aan de dood. Deze fase wordt onder
meer gekenmerkt door het stoppen met werken, meer vrije tijd en nieuwe taken beginnen de familie.
Een ander woord is ‘bejaarde’ of ‘senior’.
• Een langere levensfase
- Subperiodes
Vroege ouderdom (60-70 jaar)
Middenouderdom (70-80 jaar)
Hoge ouderdom (80-90 jaar)
• Multifactorieel gebeuren (Dit gebeuren is bij iedereen anders en is afhankelijk van:)
- Biologische factoren
- Psychologische factoren
- Sociale factoren (vb: veel alleen thuis, sociaal contact…)
→Iedere oudere vraagt een andere, aangepaste aanpak. (Een persoon van 80 jaar kan zich beter
voelen dan een oudere van 60 jaar)
1.1 Twee factoren van ouderdom
• Primaire ouderdom = endogeen -> dit is bij iedereen, algemeen
- Progressief
- Intrinsiek
- Onomkeerbaar
- Algemeen
→ Vanaf je geboren wordt groei en evolueer je, op een bepaalde leeftijd bereik je je functionele top,
vanaf dan gaat het naar beneden.
• Secundaire ouderdom = exogeen
- Gedeeltelijk beïnvloedbaar
- Ouderdomsziekten
- Belang van levensstijl/omgevingsfactoren
→Invloed van buitenaf (vb: reuma, alleen wonen, dementie, minder buiten komen,…)
2. Ouderdomsaandoeningen
• Ouderdomsdiabetes
- Type 2
- Dit kan secundair voor neuropathie zorgen (= verstoring in zenuwgeleiding), vaak is er in
de beginfase van neuropathie een overgevoeligheid (warm, tintelingen,…) daarna gaat
het gevoel afnemen.
- Verminderde doorbloeding
• Trombose
- Ontstaat door artherosclerose (vetdeeltjes die in je bloedvaten blijven zitten)
- Vaak door teveel suikers en vetten
1
, • Hypertensie
- = Hoge bloeddruk
- Normale bloeddruk = 120/80
• Osteoporose
- = Verzwakking van het bot (botdichtheid neemt af)
• Atrofie van de organen
• Oogziektes (staar en slijtage netvlies)
- Ons netvlies is bol, hoe ouder je wordt hoe minder de kromming. Hierdoor is de
reflectie/het zicht minder helder/zuiver.
• Slechthorendheid
• CVA
• Obstipatie
• Geheugenproblemen (vaak KT) (inprenten, bewaren van info, reproduceren)
- KT = korte termijn geheugen
- Het korte termijn geheugen zal eerder zijn aangedaan. Dingen van vroeger zullen ze zich
beter kunnen herinneren dan recente gebeurtenissen. Dit omdat je 3 stappen moet
doorlopen om zaken op te slaan; namelijk: inprenten, bewaren en reproduceren. Bij het
lange termijn geheugen zijn deze stappen al meer doorlopen dan bij het korte termijn
geheugen.
• Deficiëntieproblemen
- Te korten aan iets (vb vitaminen)
3. Lichamelijke veranderingen
• Uiterlijk (huid, kleiner, …)
- Kleiner worden:
Onze tussenwervelschijven worden smaller en het gewrichtsvocht neemt af,
hierdoor krimpen ouderen.
Ouderen hebben minder stabiliteit, en proberen meer stabiliteit te krijgen door
krommer te lopen. Hierdoor worden ze ook kleiner.
• Zintuigen verminderen (horen, zien, ruiken,…)
• Motoriek (stijver, trager, beperkter,…)
• Organen (werken minder)
• Zenuwstelsel (geriatrische symptomen)
- Reactiesnelheid neemt af
- Pijn neemt af
• Psychosociale reacties op lichaamsveranderingen
- Gebruik van externe hulpmiddelen
Wandelstok
Hoorapparaat
Rollator
Rolstoel
Bril
…
- Aanpassen van de levensstijl
2
,4. Probleem van onderbehandeling bij ouderen (case gehoorverlies)
→Vaak zijn er ouderen die onderbehandeld zijn, niet de zaken hebben die ze nodig hebben. Hoe
komt dit…
1. Probleem van detectie
2. Persoonlijke overtuigingen en verwachtingen
3. Houding ten opzichte van technologie
Probleem van detectie
• Patiënt zelf is zich niet bewust van of ontkent gehoorverlies
- Gehoorverlies treedt geleidelijk op
- Je weet niet wat je niet hoort omdat je het niet kan horen!
- “Mijn gehoor is nog niet zo slecht of is normaal voor mijn leeftijd”
- “Ik hoor wat ik moet horen”, “ze mompelt”
• Artsen/zorgverleners vragen niet naar of screenen niet voor gehoorverlies
- “Het is normaal voor jouw leeftijd”
Persoonlijke overtuigingen en verwachtingen
• Ijdelheid
- “ik zou me oud voelen”
- “Ik vind ze niet mooi”
- Schaamte “wat zullen de andere wel denken”
• Mislukte pogingen met daaruit voortvloeiende veralgemening dat hoortoestellen niet
werken.
• Onaangepaste verwachtingen
- Onrealistische reclame
Patiënten die een hoortoestel gebruiken, kunnen nog steeds problemen ervaren
om goed te horen
Hoortoestellen zorgen er niet voor dat een persoon opnieuw normaal hoort
Houding ten opzichte van technologie
• Financiële moeilijkheden
- Een hoorapparaat kost snel 2000 euro
• Angst voor nieuwe technologie
5. Cognitieve veranderingen (= het verwerken van informatie)
• Reactiesnelheid neemt af
• Aandachtsveld wordt kleiner
- Geen toenemende problemen met selectieve aandacht, maar wel met verdeelde
aandacht.
- Aandacht gaat het naar datgene wat het meest belangrijkste is.
- Geef advies op verschillende vlakken – mooie schoenen!
• Werkgeheugenspanne neemt meer af
- Dit heeft invloed op de rest van het cognitieve systeem
Hoe omgaan met deze cognitieve veranderingen
• Fitnesstraining
3
, • Geheugentraining
• SOC = selectieve optimalisatie met compensatie
- = Model voor ‘omgaan met veroudering’
- Selectie – keuzes maken tussen verschillende mogelijkheden in het leven
- Optimaliseren – alle middelen om je doel te bereiken inzetten
- Compenseren – alternatieve manieren zoeken om je doel te bereiken
→ Hoe ouder je wordt, hoe selectiever (je moet keuzes maken tussen verschillende
mogelijkheden in het leven)
6. Sociale veranderingen
• Sociaal netwerk wordt kleiner
• Veranderingen in de partnerrelatie, weduwschap
• Relaties met kinderen en kleinkinderen
• Combinatie van afhankelijkheid en autonomie
7. Gelukkig oud worden
Welbevinden!! =
- Resultaat van een gevoelsmatige en verstandelijke beoordeling van de situatie waarin
men zich bevindt
- Vergelijking van waargenomen situatie en verwachtingen
- Subjectief: ieder heeft eigen criteria
4