1. Doelstelling in heuristiek
Formele rechtsbron Materiële rechtsbron
Wetgeving (in ruime zin) Medische ontwikkelingen
Rechtspraak Economische opvattingen
Rechtsleer Politieke en sociale factoren
Algemene rechtsbeginselen Media
Gewoonten/ gebruiken Verslagen van deskundigen
Billijkheid (de marge, redelijkheid) Filosofische en historische bronnen
De materiële rechtsbronnen zijn veel ruimer!
Onderscheid formele van materiële (rechts)bronnen:
• Geschreven versus niet-geschreven
Geschreven rechtsbronnen kan je veel sneller bewijzen dan niet-geschreven
• Gepubliceerd versus niet-gepubliceerd
• Officiële versus officieuze publicatie (of geen publicatie)
→ officieus = geschreven door de overheid
• Bindend versus gezaghebbend
→ bindend= moet je volgen
→ gezaghebbend= mag je doen wat je wilt
Wetgeving in ruime zin → ALTIJD bindend!
Rechtspraak → mondeling uitgesproken maar het is wel al geschreven, een vonnis of arrest is altijd
geschreven. Het wordt gepubliceerd in het Grondwettelijk Hof, dus in regel is het niet gepubliceerd
(moet worden gepubliceerd via overheid of een overheidswebsite). Sommigen zijn wel gepubliceerd.
Objectief contentieux wordt wel gepubliceerd, de rest niet.
Rechtspraak is bindend ten aanzien van partijen, gezaghebbend ten aanzien van derden
(uitzondering: objectief contentieux is voor iedereen bindend!!).
1
,Rechtsleer → is officieus gepubliceerd. Dus eigenlijk niet gepubliceerd, komt niet van de overheid.
Rechtsbeginselen → ongeschreven, als ze wel zijn geschreven is het wetgeving. Ze zijn niet-
gepubliceerd & bindend.
Gewoontes → niet-geschreven als ze wel zijn geschreven is het een wettekst, niet gepubliceerd &
bindend!!
Billijkheid → ongeschreven, niet-gepubliceerd en gezaghebbend.
Cruciaal om te weten of het bindend of gezaghebbend is!
Hoe analyseer je een juridische casus? 5 stappen:
Abstractie maken van feiten en juridische gegevens.
1. Wat is het probleem?
Eerst weten waar je moet zoeken! Het begrijpen van de opdracht (WAT)
2. De onderzoeksvraag verfijnen
Juridische vertalen, selectie en afbakening van de opdracht (ONDERZOEKDSVRAAG)
3. Bronnenmateriaal zoeken
Best elektronisch, dit is veel sneller. Je moet gigantisch veel bronnen zoeken. Je moet dit zelf kunnen,
veel oefeningen maken! Je kan met veel termen spelen (vb: lastgever, dus is ook lastgeving). (HOE &
WAAR)
4. Analyse en beoordeling van het gevonden bronnenmateriaal
Ook al vind je bronnen, ze zijn niet vanzelf juist. Je moet de bronnen beoordelen er hier een selectie
van maken. (PAV*)
5. Verwerken en functioneel reproduceren
Het hangt ervan af naar wie je schrijft. Goed kijken naar wat je precies doet, wat en hoe je iets gaat
schrijven.
* Iedere formele rechtsbron moet worden beoordeeld aan de hand van het PAV-principe.
P Pertinent (= relevant)
A Actueel
V Volledig
Je moet niet met wetten afkomen die niet meer relevant zijn of als het er helemaal niets mee te
maken heeft. De pertinentievraag is cruciaal. Je moet beoordelen of het relevant kan zijn op een
examen, het moet er niet echt letterlijk over gaan (het kan ook gewoon ermee te maken hebben).
Grens van 5 jaar, anders is het niet meer actueel. Het KAN zijn dat er rechtspraak is van de jaren 70-
80 dat nog actueel is. Aan de andere kant, de reglementering over een actueel onderwerp kan vorige
wetten overschrijven. Als je twijfelt op een examen, schrijf het er bij. Je mag de 2 opschrijven.
(vb: onteigeningen van ‘67 zijn nog altijd relevant)
Je moet “volledig” aanhalen op het examen!!! Je kan dit niet beoordelen. Als je een artikel van een
paar pagina’s leest, moet je beseffen dat het niet volledig is. Een dik boek is dit vaak ook niet.
→ je mag op het examen ervan uit gaan dat dit in orde is!!
2
, Hoe begin je eraan? (bronbespreking, beoordelen van een bron)
1) Bindend of gezaghebbend
2) PAV bespreken
2. Opzoeken, analyseren en verwijzen naar wetgeving
- Nemo censetur ignorare legem → iedereen wordt geacht de wet te kennen. Het is juridische
fictie en zelfs een illusie. Je mag dit argument niet gebruiken als je de wet niet kent.
- Formele, gepubliceerde, bindende en evoluerende rechtsbron.
- Wetgeving sensu stricto versus wetgeving sensu lato.
➔ Sensu stricto= enge zin, wet van federale parlement
➔ Sensu lato= veel ruimer
- Hiërarchie der normen is van groot belang.
- Wetgevingstechniek is het geheel van regels om regelgeving op te stellen en de rechtsregels
zo goed mogelijk te formuleren.
Wie schrijft de wetten? (nog niet gepubliceerd)
Advocaten → geen politiek gezeur als mensen niet overeenkomen, slechts in de voorbereidende
fase.
Structuur van wetgeving:
- Opschrift: rechtsregel volledig vermelden (geen titel en steeds uniek, uitgezonderd
wijzigende rechtsregels).
- Aanhef: juridische grondslag en totstandkoming besluit (legitimatie + eerste toetsting door
de rechter).
- Dispositief: inleidend artikel, definities, algemene bepalingen, toezicht en boetes,
wijzigingsbepalingen, opheffing, overgangsregeling, inwerkingtreding en
uitvoeringsbepalingen (voor minister die besluit regering moet uitvoeren). Artikelen kunnen
gebundeld worden onder een (sub)titel.
Algemene principes:
- Lex posterior derogat priori.
- Dura lex, sed lex.
- Lex specialis derogat generalis.
- Principieel verbod op retroactieve wijzigingen + tijdelijk handhaven vernietigde regelgeving.
Andere:
• Sommige regelgeving is statisch, andere dynamisch.
• Sommige regelgeving is eenvormig, andere gediversifieerd.
• Basis–, uitvoerings– en wijzigingsregelgeving.
• Nut van zowel interne als externe rechtsvergelijking.
• Meerwaarde van een grondig onderzoek naar regelgeving.
• Normaliter bindend vanaf de 10de dag na publicatie BS.
3