Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting personen- en familierecht €9,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting personen- en familierecht

1 vérifier
 126 vues  2 fois vendu

Samenvatting personen- en familierecht oefenexamen (rechtspraktijk AP hogeschool) Gebaseerd op het handboek, powerpoint uit de les en eigen notities

Aperçu 8 sur 97  pages

  • 15 janvier 2020
  • 97
  • 2018/2019
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: halimaelhajjioui • 2 année de cela

avatar-seller
ellenbiesmans
Personen- en familierecht
Inhoudsopgave
Personen- en familierecht ..................................................................................................................................... 1
Inhoudsopgave.......................................................................................................................................................... 1
Inleiding ....................................................................................................................................................................... 2
Deel I. Personenrecht .............................................................................................................................................. 3
Titel I. Persoonlijkheid ........................................................................................................................................ 3
Hoofdstuk I. De persoon............................................................................................................................... 3
Hoofdstuk II. De staat van de persoon.................................................................................................... 5
Hoofdstuk III. De vereenzelviging van de persoon........................................................................... 13
Titel II. Personenbeschermingsrecht ........................................................................................................... 20
Hoofdstuk I. Algemeen personenbeschermingsrecht: de persoonlijkheidsrechten ............ 20
Hoofdstuk II. Bijzonder personenbeschermingsrecht ..................................................................... 31
Deel II. Familierecht ............................................................................................................................................... 40
Titel I. Afstamming en adoptie...................................................................................................................... 40
Titel II. Verhoudingen tussen ouders en kinderen................................................................................. 55
Hoofdstuk I. Ouderlijke gezag en ouderlijke verplichtingen ........................................................ 55
Hoofdstuk II. Rechtspositie van kinderen tav hun ouders ............................................................. 64
Hoofdstuk III. Rechtspositie van pleegzorgers ................................................................................... 64
Hoofdstuk IV. Voogdijgezag ..................................................................................................................... 65
Hoofdstuk V. Buitengewone gezagsinstituten ................................................................................... 70
Hoofdstuk VI. Handelingsonbekwaamheid van minderjaren ....................................................... 70
Titel III. Huwelijk en wettelijke samenwoning ......................................................................................... 72
Hoofdstuk I. Algemeen................................................................................................................................ 72
Hoofdstuk II. Het aangaan van een huwelijk en van een wettelijke samenwoning ............. 73
Hoofdstuk III. Het statuut van de gehuwden en van de wettelijk samenwonenden ........... 78
Hoofdstuk IV. De ontbinding van het huwelijk door echtscheiding .......................................... 88
Titel IV. Niet-geïnstitutionaliseerde tweerelaties ................................................................................... 93
Titel V. Verwantschap en aanverwantschap ............................................................................................. 94




1

,Inleiding
Geschiedkundige en rechtsvergelijkende analyse laat relativiteit van de regelgeving inzien:
huwelijk en echtscheiding, holibi-adoptie, nationaliteit,…
- Art 7-515 BW + allerhande afzonderlijke wetgeving (federale wetgeving) en verdragen
- Familie tov gezin → mensen leven eerder in gezinsverband dan familieverband
- Raakvlakken met andere rechtstakken: huwelijksgoederenrecht (van wie is wat?),
erfrecht (nalatenschap)
- Familierechtbanken: 1 dossier, 1 rechter, KMS (kamerminnelijke schikking → eerst een
rechter aanspreken, bemiddeling, zonder direct in de rechtbank te zijn en een
uitspraak te hebben. De oplossing komt van de partijen zelf, de rechter zegt niet hoe
het moet), horen van de kinderen, kinderen zijn hoorbaar vanaf 12 jaar!!! Maar is niet
bindend! Kind mag zeggen dat het niet gehoord wil worden.
- Strafrecht, familieverlating en jeugdsanctierecht (minderjarigen die een misdrijf
plegen, vb: jongeren die in tramhalte man in elkaar schopte en filmden. De kinderen
kunnen niet naar de gevangenis maar er worden wel maatregelen genomen)(belang
van het kind)
- Interferentie, fiscaliteit en sociale zekerheid (vb: 2 mensen boven de 60 gaan uit
elkaar, probleem; samen een pensioen van 2000. Hoe gaan we dit doen? De rechter
beslist 1400 man- 600 vrouw en komt er achteraf achter dat de man maar 1200 krijgt.
Je krijgt binnen het P&FR conflicten met de sociale zekerheid)
- Belang EVRM: Arrest Marckx → Paula Marckx was journaliste, grondlegger world trade
center,… ze is in de jaren ’70 bevallen van een dochter in de hoedanigheid van BOM-
moeder. Toen was dat spectaculair en onwettelijk. Onwettelijke kinderen hadden
minder erfrecht en werden gediscrimineerd voor bastaardkind. De moeder moest in
dit geval nadien teruggaan na een bijzonder kind in het gemeentehuis om het kind te
erkennen. Stempel: “jij hebt een buitenechtelijk kind”. Marckx heeft dit aangevochten.
Rechtbank ging er niet mee eens, de wet is de wet. Ze ging in beroep, waar ze
hetzelfde zeiden. Cassatie ook. Ze is naar Straatsburg gegaan om België te laten
veroordelen.
- Volledige harmonisatie P&FR in Europa niet aangewezen. Er is een serieus verschil
tussen een huwelijk in Finland en een huwelijk in Griekenland, bijvoorbeeld. Er zijn te
grote verschillen om het overal hetzelfde te maken.
- Belang van rechtspraak: ongehuwd samenleven




2

,Deel I. Personenrecht
Titel I. Persoonlijkheid
Hoofdstuk I. De persoon
Een persoon is iedere dragen van rechten en plichten. Het begrip persoon is dan ook
synoniem met rechtssubject. Het geheel van zijn rechten en plichten wordt de persoonlijkheid
genoemd.
Zodra men enigszins rechtsbekwaam is, is men een persoon.

Soorten personen:
1. De natuurlijke persoon, =de levende mens
- Alle mensen hebben persoonlijkheid maar niet elke mens is volledig rechtsbekwaam
- Statuut van embryo en foetus in bijzonder, deze zijn geen persoon, en hebben geen
persoonlijkheid noch zijn zij een zaak
- Geen beslag mogelijk op handelswaarde, bijvoorbeeld een professionele sportman
2. De rechtspersoon= groeperingen van mensen → rechten en plichten, maar beperkt! (vb:
geen recht op huwelijk)
- Wet 25 mei 1999: strafregister mogelijk (vb: straf opleggen aan een vennootschap,
sluiten of geldboetes opleggen aan BASF of Google,… )

Ontstaan persoonlijkheid natuurlijke persoon:
De persoonlijkheid van de mens vangt aan met de geboorte, niet met de verwekking.

Het materiële feit van de geboorte volstaat niet om de persoonlijkheid te creëren. Er moeten
2 voorwaarden vervuld zijn:
- Het kind moet levend geboren worden: een doodgeboren kind verwerft geen
persoonlijkheid en geen enkel recht
- Het kind moet levensvatbaar geboren worden: wezens die in absolute
onmogelijkheid zijn om te overleven, worden geacht nooit de persoonlijk gehad te
hebben

Beperkte retroactiviteit (vb: erfrecht): infans conceptus
Eens de persoonlijkheid ontstaan is, heeft zij nochtans een -beperkte- retroactieve werking.
Dit houdt in dat een verwekt kind al titularis van bepaalde rechten kan zijn voor zover het
naderhand levend en levensvatbaar geboren wordt. De persoonlijkheid werkt dan terug tot
op het ogenblik van de verwekking. De retroactiviteit is beperkt, in die zin dat zij enkel geldt
voor het verwerven van rechten, niet voor het ontstaan van plichten.

Wettelijk vermoeden van verwekking: elk kind wordt vermoed te zijn verwekt in het tijdvak
tussen de 300e-180e dag voor de geboortedag. Het is een weerlegbaar vermoeden!




3

,Tweede vermoeden: verwekking kan gebeurd zijn binnen het wettelijk tijdvak naar keuze
van het kind, volgens wat hem het meest gunstig is
Levenloos kind: rouwverwerking en akte van levenloos kind indien zwangerschapsduur gelijk
over hoger dan 140 dagen → akte op verzoek van moeder, vader of meemoeder

Beëindiging persoonlijkheid natuurlijke persoon:
De natuurlijke persoonlijkheid eindigt door overlijden, hierdoor gaan de rechten en plichten
van de betrokkene teniet.

Euthanasie = natuurlijke dood ivm levensverzekering (levensverzekering betaalt niet uit
wanneer je zelf oorzaak bent van het overlijden, enkel bij ziekte → NU in sommige situaties
wel). Er wordt geacht aan een natuurlijke dood te zijn gestorven!

Verdacht overlijden: mogelijk OO (= opsporingsonderzoek)

Uitzonderlijk is het ook toegelaten om postuum rechtshandelingen te stellen die de
- uitgedoofde- persoonlijkheid van de overledene nog wijzigen: enkel in belang voor derden
Voorbeeld: erkenning overleden kind, betwisting vaderschap na overlijden kind.
Toepassingen:
- Erkenning van een overleden kind
- Faillietverklaring tot 6 maanden na overlijden
- …

Geen definitie van (het ogenblik van) de dood: stopzetting hersenactiviteit, wanneer ga je
exact dood? Belangrijk voor bepaling doodstijd (probleem orgaan uitnemingen: college
geneesheren)

Vermoeden van gelijktijdig overlijden: als de volgorde waarin 2 of meer personen overlijden
niet kan worden vastgesteld → commoriëntes (vb: een vliegtuigongeluk)

Problematiek van vermisten: vermoeden van afwezigheid → verklaring van afwezigheid; het
‘alsof overlijden’
Voorbeeld: mensen in het leger kwamen niet meer terug (overleden, verloren gelopen,
ondergedoken,…), niemand weet wat ermee gebeurd is. Hierdoor werd er een wet opgesteld,
als je iemand 50 jaar niet meer ziet, wordt hij doodverklaard.




4

,Hoofdstuk II. De staat van de persoon
De staat van de persoon is het geheel van bepaalde hoedanigheden van een persoon die zijn
juridische stand (rechtspositie) in de maatschappij en in de familie bepalen, en hem
onderscheiden van de andere personen wat het bezit en de uitoefening van bepaalde
rechten betreft. De staat van de persoon laat aldus toe zij bekwaamheid te bepalen.

1. Elementen:
- Staat in de maatschappij → nationaliteit
- Staat in de familie → afstamming/ huwelijk
- Staat als enkeling
o Fysieke elementen → al dan niet in leven zijn, geslacht, leeftijd
o Psychische elementen → gezondheid van geest
o Civielrechtelijke elementen → naam, voornaam, woon- en verblijfplaats

NIET in aanmerking: ras, godsdienst, filosofie, vakbond

2. Verkrijging van staat:
Afhankelijk van:
- Rechtsfeiten (verwekking, de geboorte, het overlijden, de aantasting van de
geestesvermogens,…)
- Materiële rechtshandelingen (huwelijk, erkenning,,…)
- Gerechtelijke uitspraken gewezen op een rechtsvordering (vb: vonnis echtscheiding),
vonnis van adoptie, vonnis van ontvoogding,…
- Een wet → de naturalisatie, =de wetgever, parlement, geeft aan een paar mensen de
Belgische nationaliteit onder een aantal voorwaarden

3. Kenmerken van de staat:
- Niet-vatbaar voor autonome wijziging (vb: gehuwde kan niet zelf beslissen
ongehuwd te zijn)
- De staat is onbeschikbaar → niet in de handel, overeenkomsten om elementen van
staat te wijzigen zijn nietig. De onbeschikbaarheid van de staat van de persoon strekt
zich niet noodzakelijk uit tot alle rechten en verplichtingen die uit een bepaald
element van de staat voortvloeien.
- Universeel tegenstelbaar → iedereen dient er rekening mee te houden (zowel aan
andere personen als aan overheidsinstanties)
- Geen verjaring → Het verloop van een zekere tijdsduur, hoe lang ook, kan op zich
geen wijziging aanbrengen aan de staat van een persoon. Men kan geen staat
verwerven of verliezen door rechten/ verplichtingen geruime tijd al dan niet uit te
oefenen (afzonderlijk verblijf is niet automatisch gelijk aan echtscheiding)
- Enkelvoudig → gehuwd/ vrijgezel, levend/ dood. Een persoon kan niet gelijktijdig
mbt een welbepaald element van zijn staat 2 verschillende hoedanigheden hebben.
- Belg wordt voor Belg gehouden, ook bij dubbele nationaliteit (niet uitleveren eigen
burger behoudens in EU)


5

,→ discussie dubbele nationaliteit
4. Vorderingen van staat:
Zoals elke rechtstoestand is ook de staat van de persoon beschermd door rechtsvorderingen.
“Het geheel van rechtsvorderingen die de vaststelling of wijziging van een element van de
staat van de persoon betreffen, noemt men vorderingen van staat.”
Vorderingen van staat strekken dus tot bescherming van een element van de staat van de
persoon.

Verschillende categorieën van vorderingen van staat:
• Vordering tot vaststelling van de staat:
Van declaratieve aard → zij strekken ertoe de rechter te doen zeggen dat een persoon een
bepaalde reeds vooraf bestaande staat heeft. (vb: is een Palestijn statenloos, recent Hof
Antwerpen RW 13 april 2019, Arrest Antwerpen 3/10/2018)

Deze vorderingen kunnen onderverdeeld worden in:
- Vordering tot inroeping van staat (vb: onderzoek naar vaderschap: de gerechtelijke
uitspraak stelt een vooraf bestaande afstammingsband juridisch vast)
- Vordering tot betwisting van staat (vb: betwisting van het vaderschap echtgenoot:
de gerechtelijke uitspraak stelt vast dat de betrokkene nooit de vaderlijke afstamming
heeft gehad/ vb: nietigverklaring van het huwelijk)

• Vordering tot wijziging van staat:
Het zijn vorderingen van constitutieve aard, dwz zij strekken er toe een nieuwe staat in het
leven te roepen, dus vanwege de rechter een staat te bekomen die men voordien niet had
(vb: vordering tot echtscheiding, verzoek tot adoptie)

Vorderingen van staat moeten worden onderscheiden van vorderingen tot verbetering van
een akte van de burgerlijke stand. Laatstgenoemde vorderingen hebben niet een element
van de staat van de persoon tot voorwerp, maar slechts een bewijs van een element van de
staat.

Kenmerken vordering van staat:
De vorderingen van staat belangen, zoals de staat zelf, de openbare orde aan. Zij hebben dan
ook in de regel dezelfde kenmerken. Derhalve zijn ook de vorderingen van staat niet
onderworpen aan het beginsel van de wilsautonomie.
- Onbeschikbaarheid → eens vordering is ingeleid, is ze onttrokken aan de wil van
partijen
- Onverjaarbaarheid → in het gemene recht verjaren persoonlijke rechtsvorderingen in
beginsel door verloop van 10 jaar. Voor vorderingen van staat is de verjaring in de
regel evenwel uitgesloten. Vb: afstammingsgeschillen: 30 jaar (zie Delphine)
- Toegewezen en hoogstpersoonlijk karakter
→ toegewezen vorderingen: de wet kent het vorderingsrecht slechts toekent aan de
rechtstreeks betrokkenen, en niet aan andere belanghebbenden


6

, (voorbeeld: inzake echtscheiding: alleen de echtgenoten kunnen de vordering
inleiden (niet bijvoorbeeld de ouders van één van de echtgenoten)
→ Hoogstpersoonlijke vorderingen: enkel kunnen worden ingesteld door de door
wet bepaalde personen, niet hun schuldeisers (de zijdelingse vordering is hier niet van
toepassing).
Dit hoogstpersoonlijke karakter betekent verder dat vertegenwoordiging of bijstand
van een procespartij bij een vordering van staat uitgesloten is.
- Bevoegdheid van de familierechtbank → in de regel wordt van vorderingen van staat
kennis genomen door de familierechtbank. Ook discussies over nationaliteit komen
thans voor de familierechtbank

Vorderingen van staat zijn in beginsel ook niet overdraagbaar op andere personen bij
overlijden van een titularis ervan.
Ook op het toegewezen karakter, de onmogelijkheid van vertegenwoordiging en de niet-
overdraagbaarheid zijn er vele nuanceringen en uitzonderingen.
Voorbeelden:
- Een aantal vorderingen van staat kunnen na het overlijden van de oorspronkelijke
titularis die de vordering heeft ingesteld, diens erfgenamen de vordering voorzetten,
zoals in het gemene recht (vb: bij afstammingsgeschillen)
- Voor welbepaalde vorderingen van staat is het verder mogelijk dat het OM de eis
instelt. Wanneer bijvoorbeeld de openbare orde in gevaar wordt gebracht. Of
wanneer het hoogstpersoonlijke karakter van de vordering zo zwaarwegend is dat het
verhindert dat het OM het initiatief zou nemen (vb: inzake echtscheiding, inzake
betwisting van het vaderschap van de echtgenoot).
In een beperkt aantal gevallen bepaalt de wet uitdrukkelijk dat het OM het
vorderingsrecht heeft zonder dat vereist is dat de OO in gevaar wordt gebracht door
een toestand die verholpen moet worden. Ofwel heeft het OM dan een
vorderingsrecht bij bijzondere omstandigheden, ofwel op gelijke hoogte met de
andere titularissen.
- Zeer uitzonderlijk laat de wet toe dat alle belanghebbenden een vordering van staat
instellen.

5. Bezit van staat:
“Feitelijke toestand waarin men zich bevindt mbt een bepaald element van zijn staat,
ongeacht of men die staat juridisch heeft of niet.”

Constitutieve bestanddelen: nomen (naam), fama (erkend door familie) et tractatus (als
zodanig behandeld worden)
→ deze opsomming van componenten heeft slechts een exemplatief karakter; het is niet
vereist dat elk van de vier componenten voorhanden is opdat er een deugdelijk bezit van
staat zou zijn.




7

, Vereisten deugdelijk bezit:
- Dat er voldoende betekenisvolle feiten aangevoerd worden; geïsoleerde feiten zijn
zonder waarde
- Dat alle aanwijzingen convergerend zijn: geen enkel positief feit mag de
voorgehouden staat tegenspreken, maw de aangevoerde staat mag niet dubbelzinnig
zijn
- Dat het bezit dat door de aangevoerd feiten worden aangetoond, voortdurend is
Aldus kan men stellen dat er deugdelijk bezit van staat is wanneer er voldoende
voorafbestaande en uiterlijk waarneembare feiten voorhanden zijn die wijzen op die staat, en
die niet worden tegengesproken door enig ander feit.

Functie:
Het bezit van staat speelt in het personen- en familierecht een subsidiaire rol. De functie
ervan is beperkt tot die gevallen die limitatief in de wet zijn aangegeven.

Het bezit van staat heeft, in de gevallen waarin zij door de wet aanvaard wordt, enkel een
bewijsfunctie en geen rechtscreërende functie. Deze bewijsfunctie kent in ons recht
verscheidene varianten, in verhouding tot de titel die normalerwijze het betrokken element
van staat moet vaststellen.

Bewijsfunctie: kind loop recht in de armen van moeder:
1° Ingeval de titel die de staat vaststelt, bestaat en kan worden overgelegd, kan de
bevestiging ervan door bezit van staat er toe leiden dat zij onaanvechtbaar wordt, terwijl zij
vatbaar is voor aanvechting ingeval er geen overeenstemmend bezit van staat is → negatieve
bewijsfunctie. (moeder altijd zeker, =onaanvechtbaar)

2° Ingeval de titel die de staat moet vaststellen, niet kan worden overgelegd, verleent de wet
soms, zeer uitzonderlijk, aan het bezit van staat een gelijkwaardig rechtsgevolg (ingeval de
huwelijksakte van de vooroverleden ouders niet kan worden overgelegd, kan de afstamming
van hun kinderen niet worden betwist wanneer deze blijkt uit bezit van staat van kind van
gehuwde ouders)

3° Wanneer de titel die de staat moet vaststellen niet voorhanden is, of op zichzelf niet
volstaat, laat de wet soms een gerechtelijke wijze van vaststelling van staat toe, waarbij
het bezit van staat aangewend kan worden als eenvoudig bewijsmiddel; in dit geval creëert
het bezit van staat een vermoeden van het normaal te leveren bewijs, en ontslaat zij de eiser
er dus van dit bewijs te leveren.

4° Ingeval de Belgische nationaliteit op afstamming of adoptie berust: volstaat het te
bewijzen dat zijn ouder het bezit van staat van Belg heeft gehad.




8

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ellenbiesmans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,99  2x  vendu
  • (1)
  Ajouter