Samenvatting Off -en
Onlinereclame
H1 Het geïntegreerd communicatieplan
1.1Integrated marketing communication (IMC)
Stappen in het communicatieplan
Situatieanalyse
Marketingdoelstellingen opstellen
Doelgroep bepalen
Communicatiedoelstellingen opstellen
Media en middelen bepalen
Budget bepalen
Resultaten meten
Commerciële communicatie: de klassieke indeling
Marktcommunicatie
Thematische communicatie
gaat vooraf aan de aankoop
adverteerder vertelt iets over bedrijf/product
kan gunstige invloed hebben op kennis en attitude van doelgroep
en indirecte invloed op koopgedrag
functie na aankoop: tevredenheid van consument in stand
houden
Productcommunicatie = beïnvloeding van kennis en gedrag t.o.v. een product/merk
Corporate communicatie = beïnvloeding van kennis en gedrag t.o.v. een bedrijf/organisatie
Actiecommunicatie
directe beïnvloeding van koopgedrag
m.b.v. point of sale bv displays in winkel
Tijdelijke actiecommunicatie = promoties voor prijsvermindering of waardevermeerdering +
POS ondersteuning
Permanente actiecommunicatie = verpakking van product + persoonlijke verkoop
Through the line communicatie = geïntegreerde communicatie
helicopter view
360 graden benadering
alle onderdelen zijn op elkaar afgestemd
crossmediale acties = online + offline
Above the line: reclame, PR, sponsoring, massamedia
Below the line: promoties, direct marketing, persoonlijke verkoop
,1.2Communicatiemix
Marketingcommunicatie: reclame, promoties, persoonlijke contacten, sponsoring, direct mailing, PR,
beurzen, tentoonstellingen, online aanwezigheid
≠
1-op-1 communicatie: websites, online banners, sociale media, e-mailmarketing, IP adressen en
databanken, mobile marketing
Marketingcommunicatiemix = alle instrumenten waarmee een onderneming het keuzegedrag van
potentiële afnemers positief probeert te beïnvloeden
Sponsoring: om naambekendheid te vergroten
Reclame: om imago te versterken
Winkelcommunicatie/promotie: aanzetten tot kopen
Uitdelen van samples: om naambekendheid te vergroten
Onlinebevragingen: geven inzicht in potentiele klanten
Reclame = door een adverteerder betaalde informatie in massamedia over merken, organisaties en
ideeën met als doel de kennis, attitude en/of gedrag van de doelgroep, in een voor de adverteerder
gunstige richting, te beïnvloeden
Reclame <-> publiciteit: voor reclame moet je betalen terwijl publiciteit redactioneel nieuws is
over het product/bedrijf en dus gratis kan zijn
Reclame <-> mediumsponsoring: omdat bij mediumsponsoring de adverteerder invloed heeft
op de redactionele inhoud van het medium
Reclame <-> propaganda: reclame heeft altijd een commercieel doel en propaganda heeft
ideële doelen
Promotie = een tijdelijke actie, soms bedoeld om de merkbekendheid te vergroten
,1.3De media
Hot medium = een medium waar de doelgroep goed mee vertrouwd is bv TV, radio, gedrukte media
Voordelen:
Sterk ingeburgerd bij het publiek en dus zeer geschikt om opvattingen te verspreiden
Het medium vormt geen drempel tussen zender en ontvanger
Nadeel:
Deze media zijn duurder
Cool medium = een medium waar de doelgroep niet goed mee vertrouwd is bv cinema (voor armen),
internet (voor ouderen)
Voordeel:
Deze media zijn goedkoper
Nadelen:
Minder sterk ingeburgerd bij het publiek en dus minder geschikt om opvattingen te
verspreiden
Het medium vormt een drempel tussen zender en ontvanger
Internal pacing = media waarbij de ontvanger de boodschap kan waarnemen in een tempo en
volgorde die hij zelf bepaalt bv gedrukte media, website
Voordelen:
Lezer kan zijn leestempo aanpassen
Doelgroep kan de boodschap verschillende keren herbekijken
Nadelen:
Doelgroep kan de boodschap overslaan en zo belangrijke info missen
Doelgroep kan de informatie in de verkeerde volgorde opnemen
External pacing = de volgorde en tempo van de boodschap wordt bepaald door de zender. De
ontvanger heeft geen invloed op wanneer en hoevaak hij de boodschap waarneemt bv TV, radio
Voordelen:
Doelgroep krijgt allee informatie en mist zo niks van de boodschap
Doelgroep neemt de informatie in de juiste volgorde op
Nadelen:
Zender bepaalt het leestempo en de ontvanger kan dit niet aanpassen
Doelgroep kan de informatie niet herbekijken
Broadcasting (massamedia) = het gebruik van media die in 1 keer heel veel personen bereiken bv TV,
radio, kranten. Geschikter om een boodschap in de algemene publieke belangstelling te brengen
Narrowcasting (persoonlijke media) = het gebruik van media die de ontvanger persoonlijk benaderen
en aanspreken. Geschikter om te overtuigen
Voordelen:
Effect van de boodschap is groter
Meer overtuigingskracht
Veel minder ‘waste’
, 1.4Efficiëntie van media
Een onderwerp in da aandacht brengen: (massamedia)
Redactionele kranten/magazines!
TV + radiospot!
Direct mail
Lezing + persoonlijk gesprek
Flyer/affiche
Iemand informeren: (gedrukte, mondelinge en audiovisuele media)
Brochures/folders!
Persoonlijk gesprek!
Lezing!
Infolijn van burger naar overheid
Website
Iemand overtuigen: (mondelinge media)
Persoonlijk gesprek!
Lezing
Redactioneel op TV
Doelgroep ondersteunen: (audiovisuele en digitale media)
Brochures/folders!
Website!
Persoonlijk gesprek/lezing
H2 Van taboe tot hype
2.1Belangrijke namen
1. William Caxton = heeft de eerste reclamepamflet geschreven
2. Holloway = maakte als eerste gebruik van reclameadvertenties
3. De la Mar = de naam van het eerste reclamebureau
4. De Ster = eerste bedrijf dat de zendmachtiging kreeg voor 95minuten
5. Seguela = fransman die een boek schreef + hij heeft reclame uit de taboesfeer gehaald en heeft
aangetoond dat je met reclame niet enkel de verkoop stimuleert maar dat je ook kan inspelen
op gevoelens. Hij bedacht de theorie van de 3 R’en: Rêve, Rire, Risque
6. Roland Barthes, Umberto Eco en Christian Metz = pasten reclameanalyses toe op campagnes
7. Baudrillard = franse filosoof en auteur die zegt dat de consument niet helemaal vrij kan kiezen:
de consument wordt in een staat van verlangen gedwongen en hij wordt gedwongen om mee te
communiceren om zich aangesloten te voelen
8. Annaud, Sorcese, Kurosawa en Leone = cineasten die reclame maakten
9. Besson, David Lynch = filmstijl lijkt sterk op reclamespots
10. Chopinot en Galotta = danschoreografen die danstheaters maakten met muziek uit de
reclamewereld
11. Universal Media en Space = de aankoop van zendtijd gebeurd in België door deze afzonderlijke
aankoopcentrale
12. Publimedia en Carat = de aankoop van zendtijd gebeurd in Europa door deze afzonderlijke
aankoopcentrale