INTERIEURARCHITECTUURTHEORIE
1. WAT IS INTERIEURARCHITECTUURTHEORIE
1.1 Interieurarchitectuur
- Professionalisering sinds tweede hel� 20e eeuw = redelijk recent
o Opleidingen en beroepsorganisa�es (vb zie slides)
- Parallel met industrieel ontwerp = productontwikkeling
- Kenmerkend: aanhoudend debat over definiëring
1.2 Interieurarchitectuurtheorie -en geschiedenis
- Sterke ontwikkeling laatste 2-3 decennia = recent
- Door oa veel publica�es (boeken(reeksen) en �jdschri�en) die het debat voeden
- Onderzoekscentra ontstaan
o Vb: Modern Interior Research Centre, Kingston University
- Meer netwerken -> willen info delen
o Vb: DOCOMOMO & SAH Historic Interiors Affiliate Group
1.3 3 thema’s / uitdagingen
1.3.1 Hoe interieurarchitectuur definiëren?
& verschil met interieurvormgeving en architectuur
& verschil met interieurdecora�e
- “interior design is the professional ac�vity of construc�ng the homes, workplaces,
ins�tu�ons, retail and leisure environments which cons�tute the inside of the built
environment.” (Grace Lees-Maffei 2008)
- Interior decora�on:
o “is the art of decorating interior spaces or rooms to impart a particular character and
to function well with the existing architecture. Interior decoration is concerned with
such issues as surface, pattern, ornament, furniture, soft furnishings, lightning and
materials. It generally deals only with minor structural changes to the existing
building. Typical examples of this practice are the design of domestic, hotel and
restaurant interiors.” (Graeme Brooker en Sally Stone)
- Interior design:
o “an interdisceplinary practice that is concerned with the creation of a range of
interior environments that articulate identity and atmosphere, through the
manipulation of spatial volume, placements of specific elements and furniture and
treatment of surfaces. It generally describes projects that require little or no
structural changes to the existing building. (…) It often has an ephemeral quality and
typically would encompass such projects as retail, exhibition and domestic interiors.”
(Graeme Brooker en Salle Stone)
- Interior architecture:
o “is concerned with the remodeling of existing buildings and attitudes towards existing
spaces and structures, reuse and organizational principles. It bridges the practices of
interior design and architecture, often dealing with complex structural, environmental
and servicing problems. This practice encompass a huge range of projects types from
museums, galleries and other public buildings to domestic developments.” (Graeme
Brooker en Sally Stone)
1
,1.3.2 Wat is het belang van interieurarchitectuurtheorie
- “architectural theory iden�fies major themes and ideas in the history of architecture, but an
equivalent framework for interiors – one that references design history and simultaneously
builds upon its interdisciplinary rela�onships – is missing and needs to be writen.” (Lois
Weinthal 2011)
1.3.3 Dialoog theorie en ontwerp
- Interac�e tussen beiden is essen�eel
- Het werk van Petra Blaisse en haar bureau (Inside Outside) reikt verschilende thema’s aan
voor interieurarchitectuurtheorie
o Waar begint begint/eindigt het interieur?
o Rela�e huid/bekleding en structuur
Adolf Loos schrij� in ‘The principle of cladding (Das Prinzip der Bekleidung
1898) over het belang/rela�e tussen bekleding en structuur -> bekleding
komt voor de structuur
Het ves�gt de rol, het belang en het poten�eel van bekledingsmaterialen
Rela�e bekleding/huis en structuur: “The architect’s general task is to
provide a warm and livable space. Carpets are warm and livable. He decides
for this reason to spread out one carpet on the floor and to hang up four to
from the four walls. But you cannot build a house out of carpets. Both the
carpet on the floor and the tapestry on the wall require a structural frame to
hold them in the correct place. To invent this frame is the architect’s second
task.”
Achterliggende redenen voor bekleding: “The reason for cladding things are
numerous. At times it is a protection against bad weather – oil-base paint, for
example on wood, iron, or stone; at times there are hygienic reasons for ir –
as in the case of enameled tiles that cover the wall surfaces in the bathroom;
at times it is the means to a specific effect – as in the color painting of
statues, the tapestries on walls, the veneer on wood.”
De ‘wet’ van de bekleding: “he law goes like this: we must work in such a
way that confusion of the material clad with its cladding is impossible. That
means, for example, that wood may be painted any color execpt one – the
color of wood.”… “any and all materials used to cover walls – wallpaper,
oilcloth, fabric, or tapestries – ought not to aspire to represent squares od
brick or stone.”
o Petra Blaisse schrij� in ‘Curtain as architecture’, 2007
Gee� inzicht in hoe het ontwerp van het project is verlopen
Inviteert tot reflec�e over huis en structuur in architectuur en het
gevarieerde poten�eel van tex�el als architecturaal materiaal
I.v.m. rela�e bekleding/huis en structuur: “we soon forgot about
decora�ons and colours and began to interpret the curtains as walls, facades,
integral parts of the architecture, structures that complete a room.”
“In the end, we made six separate curtains (…). Some of these layers hardly
claim any space and disappear as quietly as they come. Others, however,
have a threedimensional rhythmic structure and take up space as much as
they are space in themselves; walls of varying degrees transparency and
mass that fold upwards into ceilings or sideways into hollow walls.”
I.v.m. achterliggende redenen voor bekleding: “Each of them adds to the
acoustic and atmospheric definition of the rooms, together with sound-
reflecting and absorbing surfaces, orchestra pit and public – with all planes,
2
, forms and volumes, hard and soft, porous and massive”. “The large
auditorium has three types of curtains: sun-screening, blackout-acoustic and
view-filtering.”
I.v.m. de ‘wet’ van de bekleding: “we suggested imprinting the entire
wooden shoebox with an enlarged version of the wood’s own grain: a
shimmering layer of organic shapes, flames of gold, that reflect the light.”
o Ontwerp is een collec�ef gebeuren
1.4 Werkcollege: Lezing Lois Weinthal
1. Naast de opdeling in concentrische sferen, wijst Weinthal in de lezing ook op een aantal
thema’s die als rode draden door het boek lopen. Welke zijn die thema’s? Noem er twee die
duidelijk voorgesteld worden in haar lezing.
- Nostalgia
- Coche (= dikte van de muur -> ruimtes die je in binnenmuren kan maken)
- Cra�
- Sustainability
- Gender
- Type object
2. Waarom is clothing of kledij een belangrijk thema in dit boek over
interieurarchitectuurtheorie?
- Schaal lichaam in rekening brengen en linken aan meubels
- Rol van tex�el en kledij -> meenemen in debat
3. Weinthal citeert de auteur Georges Perec. Waarom?
- Ves�gt de aandacht op objecten die we zo gewoon zijn dat we er niet meer op leten
- Werkt met gewone objecten
- Manipuleert ze zodat we er anders naar gaan kijken
4. Weinthal verwijst ook naar het Casa da Musica project van OMA en Blaisse. Ze legt uit dat
het werk van Blaisse een eigen vorm van site-specificity binnen brengt. Leg uit.
- Ze gebruikt bepaalde technieken (knoop), materialen en culturen die specifiek zijn aan de
loca�e
- Referen�e naar culturen
5. Wat vertelt Weinthal over tekenconven�es en de orthografische tekening. Zijn horizontale
en ver�cale projec�es de meest aangewezen tekentechniek voor interieurontwerp volgens
haar? Leg uit.
- Ze zoekt naar weergaves waar meubelstukken en andere elementen van het interieur om
deze ook deel te laten uitmaken van de tekenconven�es
- We kunnen met huidige tekeningen niet alles tonen wat we willen
- Vb van patroontekeningen en ‘opengeklapt’ interieur
- Dit aspect wordt behandeld in het deel/hoofdstuk over ‘mapping the interior’
- Ze bevraagt de orthographische tekenconven�es die lijken te suggereren dat architectuur
eerst komt, dan de rest (oa interieur).
- Toont alterna�even, geïnspireerd door patroontekeningen die meer de objecten in de ruimte
en het interieur centraal stellen.
- Verwijst ook naar het voorbeeld van het ‘opengeklapte’ interieur.
3