15 euro bij appje of insta dm, incl. onedrive link voor evt. aanpassingen en aankomende werkgroep. (nul zes twee nul drie twee drie twee nul een of lotte . rijken). Dit is een volledige samenvatting voor de TUSSENTOETS van Inleiding Burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden. Het bevat alle hoorco...
Samenvatting Privaatrecht deel B Radboud + stappenplannen
Tout pour ce livre (9)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding Burgerlijk Recht (21013024)
Tous les documents sur ce sujet (116)
Vendeur
S'abonner
lotterijken
Avis reçus
Aperçu du contenu
Inhoud
,Leerdoelen............................................................................................................................................ 2
Week 1................................................................................................................................................. 3
Enkele begrippen............................................................................................................................... 3
Rechtshandeling................................................................................................................................ 4
Handelingsbekwaamheid................................................................................................................ 7
Praktische toepassing..................................................................................................................... 7
Totstandkoming overeenkomsten..................................................................................................... 8
Praktische toepassing................................................................................................................... 11
Jurisprudentie.................................................................................................................................. 11
Week 2............................................................................................................................................... 12
Vertegenwoordiging........................................................................................................................ 12
Onbevoegde vertegenwoordiging................................................................................................. 13
Wilsgebreken................................................................................................................................... 14
Dwaling........................................................................................................................................ 15
Geldig, nietig en vernietigbaar........................................................................................................ 17
Jurisprudentie.................................................................................................................................. 17
Week 3............................................................................................................................................... 18
Inhoud van de overeenkomst.......................................................................................................... 18
Eisen van redelijkheid en billijkheid.............................................................................................. 20
Onvoorziene omstandigheden...................................................................................................... 21
Nakoming....................................................................................................................................... 21
Week 4............................................................................................................................................... 23
Niet-nakoming................................................................................................................................. 23
Nakoming..................................................................................................................................... 24
Schadevergoeding........................................................................................................................ 24
Ontbinding.................................................................................................................................... 28
Opschorting.................................................................................................................................. 29
Week 5............................................................................................................................................... 31
Aansprakelijkheid voor eigen gedrag............................................................................................... 31
Aansprakelijkheid voor gedrag van anderen....................................................................................35
Aansprakelijkheid voor zaken.......................................................................................................... 37
Week 6............................................................................................................................................... 38
Verbintenissen uit andere bronnen.................................................................................................. 38
Schadevergoeding........................................................................................................................... 40
Schade: wie, wat, welke?.............................................................................................................. 43
LEERDOELEN
Na afloop van het vak kunnen studenten…
2
, een aantal kernleerstukken uit het vermogensrecht, zoals de rechtshandeling en de
overeenkomst, de onrechtmatige daad en schadevergoeding, toebehoren en overdracht
benoemen, herkennen en plaatsen binnen het systeem van het vermogensrecht;
een aantal kernleerstukken uit het personen-, familie-, huwelijksgoederen- en erfrecht
benoemen, herkennen en plaatsen binnen het systeem van het burgerlijk recht;
de verworven kennis en het inzicht toepassen op concrete casusposities en vraagstukken van
burgerlijk recht, te weten vermogensrecht en personen-, familie-, huwelijksgoederen- en
erfrecht;
de onderliggende rechtsvraag uit een casus destilleren en formuleren;
de casus of het vraagstuk in het juiste juridisch kader plaatsen; de desbetreffende
wetsartikelen en jurisprudentie erbij betrekken en de criteria die daaruit voortkomen
blootleggen;
het juridisch kader systematisch en stapsgewijs toepassen op de specifieke casus en aan de
hand van het juridisch kader een goed beargumenteerd en naar geldend recht juiste
oplossing geven en zo tot een afgewogen en onderbouwde conclusie komen
=voorgeschreven arresten, de rest is gebruikt in t HC als voorbeeld.
WEEK 1
- Enkele begrippen
- Rechtshandeling
- Totstandkoming overeenkomst
- Noot van W.H. Boom op www.rechtspraakverkort.nl bij HR 17 december 1976,
ECLI:NL:HR:1976:AC5835, NJ 1977, 241 (Gemeente Bunde/Erckens; Misverstand)
ENKELE BEGRIPPEN
Goederen (art.3:1 BW)=zaken + vermogensrechten
- Zaken (art.3:2 BW)=voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (pen, tafel,
gebouw)
o Roerend (art.3.3 lid 2 BW)=de rest
o Onroerend (art.3:3 lid 1 BW)=de grond en
alles wat daarmee verbonden is. Alle
onroerende zaken zijn ook een
registergoed=goederen voor welker
overdracht of vestiging inschrijving in
daartoe bestemde openbare registers
noodzakelijk is (art.3:10 BW).
- Vermogensrechten (art.3:6 BW)
o Eigendom (absoluut en zakelijk)
o Vorderingsrechten (relatief en persoonlijk)
Structuur BW:
3
,Boek 3 (vermogensrecht in het algemeen) en 6 komen in dit HC het meest aan bod.
Een van de belangrijkste verschillen tussen het verbintenissenrecht en goederenrecht: het
verbintenissenrecht heeft een vordering rechtsreeks op een ander persoon, bij goederenrecht mag
het eigendomsrecht tegenover iedereen gehandhaafd worden. Verbintenissen gelden in beginsel dus
alleen t.o.v. de partijen met wie de verbintenis is gesloten, goederenrecht tegenover iedereen.
- Absoluut recht/zakelijk recht=rechten die gelden op een bepaald goed t.b.v. een bepaald
persoon en die jegens iedereen gelden. Hier gaat het goederenrecht over. Eigendom valt
hieronder. De eigenaar staat de eigenaar tegenover de rest van de wereld. Dit absolute
karakter heeft 2 aspecten:
o Exclusiviteit=de eigenaar behoeft niet te dulden dat een ander van zijn zaak gebruik
maakt.
o Gevolg (droit de suite)= het eigendomsrecht blijft op de zaak rusten, ook al raakt zij in
andere handen. Als je fiets wordt gestolen kan je met behulp van een
eigendomsvordering (revindicatie) jouw eigendom ‘vervolgen’ (art. 5:2 BW).
o Droit de préférence=zakelijke echten hebben voorrangsrecht.
Zakelijke rechten zijn beperkt in omvang tot wat de wet als opties biedt=numerus clausus
(een gesloten wettelijk stelsel van beperkte rechten). Ze zijn onderworpen aan 2 principes:
o Individualisering=eigendom van uitsluitend naar soort en hoeveelheid bepaalde zaken
is niet mogelijk, i.t.t. bij persoonlijk recht.
o Eenheidsbeginsel=voorwerpen worden gezien als onderdelen van een geheel, bijv.
zadel, ketting etc. van een fiets. Het recht volgt hierin. De afzonderlijke delen treffen
goederenrechtelijk gezien één lot. Bij vorderingsrechten niet.
- Relatief recht/persoonlijk recht=rechtsbetrekking tussen bepaalde personen. Een
vorderingsrecht valt hieronder (schuldeiser en schuldenaar). Persoonlijk: aanspraak jegens
een bepaalde persoon.
- Beperkt recht=absolute rechten die op een eigendomsrecht of ander beperkt recht rusten
(zie art.3:8 BW). bijv. recht van hypotheek. Bij vestiging hiervan kan eigenaar kiezen uit
gesloten stelsel. Een beperkt recht is absoluut en meestal zakelijk, tenzij het gevestigd is op
een vermogensrecht.
- Afhankelijk recht=beperkte rechten die afhankelijk zijn van een moederrecht (art.3:7 BW).
- Nevenrechten=een afhankelijk recht dat afhankelijk is van een vorderingsrecht (art.6:142
BW).
Het onderscheid is aan het vervagen. Botsing beperkte rechten: oudere gaat voor. Botsing
vorderingsrechten: gelijkwaardig ongeacht volgorde, maar kan worden doorbroken door de wet
erkende redenen van voorrang (art.3:277 BW).
RECHTSHANDELING
Hoe komen contracten tot stand?
Rechtshandeling= een handeling die gericht is op rechtsgevolg. Een rechtsgevolg is het ontstaan,
gewijzigd raken of teniet gaan van een juridische relatie. Je beoogt een juridisch gevolg te
bewerkstelligen. Bijvoorbeeld: het kopen van een ijsje. Er zijn ook handelingen die rechtsgevolg
kunnen hebben, maar daar niet op zijn gericht (bijv. schade berokkenen terwijl je op je fiets stapt).
- Eenzijdig=gericht tot een specifieke partij. Het rechtsgevolg kan intreden door de wil van
één persoon. Bijv. opzeggen huurovereenkomst studentenkamer.
o Gericht=gericht tot een andere persoon. Heeft pas werking als de verklaring de ander
heeft bereikt. Geen instemming, wel ontvangst door andere persoon vereist.
o Ongericht=niet gericht tot een specifiek persoon. Ontvangst/instemming niet van
belang. Bijv. opstellen testament.
- Meerzijdige=gericht tot meer dan één partij. Het rechtsgevolg kan pas intreden bij de wil
van twee personen. Bijv. een overeenkomst:
4
, o Eenzijdige overeenkomst=overeenkomst waarbij er voor maar één partij rechten en
plichten uit voortvloeien. Bijv. een schenking.
o Wederkerige overeenkomst=overeenkomst waarbij er voor beide partijen rechten
en plichten uit voortvloeien, bijv. koopovereenkomst of arbeidsovereenkomst.
Regels over een rechtshandeling zijn te vinden in het begin van boek 3, maar geeft geen
omschrijving/definitie daarvan (art.3:32 t/m 3:39 BW).
Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
Wilsvertrouwensleer= een rechtshandeling vereist een op rechtsgevolg gerichte wil die zich via
een verklaring heeft geopenbaard. Dus er komt geen rechtshandeling tot stand als de wil van één
van de partijen ontbreekt, tenzij er sprake is van een bij de wederpartij opgewekt gerechtvaardigd
vertrouwen.
- Je wil het
- Je uit deze wil (mondeling of schriftelijk)
Alleen interne wil is dus niet genoeg, het moet gaan om een verklaring.
2 grondslagen: geopenbaarde wil & opgewekt vertrouwen.
1. Geopenbaarde wil (art.3:33 BW)
=de wil tot het sluiten van de rechtshandeling moet zich hebben geopenbaard.
Hoe? Deze verklaring is in beginsel vormvrij: het kan in elke vorm plaatsvinden (art.3:37 lid 1
BW), zowel mondeling als schriftelijk, tenzij anders is bepaald. Het kan soms ook bijna
stilzwijgend (veiling). Wanneer een vormvoorschrift wordt geschonden, is het gevolg
nietigheid (art.3:39 BW), maar de wet kan bepalen dat er sprake is van vernietigbaarheid (als
het slechts één persoon dient te beschermen) of geldigheid. De wet stelt aan bepaalde
rechtshandelingen vormvereisten. Het belangrijkste voorbeeld is de koop van een woning
door een particulier (art. 7:2 BW).
Wanneer komt het tot stand? (art.3:37 lid 3 BW). Het moment van de totstandkoming kan van
belang zijn, bijv. bij faillissementen. Deze komt tot stand op het moment dat de wilsverklaring
haar werking krijgt. Om haar werking te hebben, moet de verklaring de persoon hebben
bereikt. Bijv. brief verzonden op dag 1, maar gelezen op dag 4. De rechtshandeling komt tot
stand op het moment waarop de verklaring wordt ontvangen door de
geadresseerde=ontvangstheorie: een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring (bijv.
aanvaarding) moet de persoon hebben bereikt (art.3:37 lid 3 BW), bijv. fysiek of in de
brievenbus/mail (niet op het moment van begrijpen of lezen!!). Maar: het kan zijn dat de brief
de geadresseerde niet bereikt als gevolg van omstandigheden die voor rekening komen van
de geadresseerde. Dan komt het voor de rekening van de geadresseerde. Bijv. werknemer
zou brief moeten geven aan werkgever maar doet dat niet.
Intrekking: intrekking van een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar
werking te hebben, die persoon eerder dan of gelijktijdig met de ingetrokken verklaring
bereiken (art. 3:37 lid 5 BW).
Bijv. A stuurt B een aanvaardingsbrief op 1 januari, maar B ontvangt dit 3 januari. Dan kan A
nog t/m 2 januari zijn verklaring intrekken. Er is sprake van intrekking zolang het
aanbod/aanvaarding de ander nog niet heeft bereikt: intrekken van je verklaring voorkomt
dat er een rechtshandeling (aanvaarding of aanbod) tot stand komt. Wanneer er al een
rechtshandeling tot stand is gekomen, spreekt men van herroeping.
De verklaring kan door diverse oorzaken afwijken van de wil, bijv.:
- Vergissing
- Verspreking
- Verschrijving
- Dubbelzinnig woordgebruik (misverstand). ->HR Bunde/Erckens (zie ‘jurisprudentie’)
De eerste grondslag verwezenlijkt zich hier niet: er is geen geopenbaarde wil, want er is een
discrepantie tussen de wil en verklaring (art.3:33 BW)-> uitgangspunt: bij een discrepantie tussen
5
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lotterijken. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €19,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.