Dit zijn de college aantekeningen van alle colleges die zijn gegeven voor het vak Recht in Cyberspace.
De aantekeningen zijn puntsgewijs en overzichtelijk ingedeeld naar hoorcollege en onderwerp. Het meeste is in het Nederlands, op één college na.
Colleges Recht in Cyberspace
College 1/2: Grondslagen van het recht
Onderscheiden binnen het recht
- Recht is het geheel van regels of normen dat het maatschappelijk verkeer in banen leidt en een
remedie aandraagt wanneer mensen zich niet gedragen overeenkomstig hetgeen van elkaar
mag verwachten.
-> het doel van het recht is ordening aanbrengen die leidt tot rechtvaardigheid en vrede.
- Onderscheid in recht tussen rechtmatigheid en rechtvaardigheid:
1. Rechtmatigheid wat klopt volgens de wet, handelingen afgestemd op de wet.
-> wat recht in werkelijkheid is.
2. Rechtvaardigheid wat wij vinden dat het recht zou moeten zijn.
-> niet alle wetten zijn ook rechtvaardig, bv. totalitaire staat met onderdrukking (o.a. vrij
internet, journalistieke vrijheid, privacy-rechten)
- Onderscheid tussen objectief en subjectief recht:
1. Objectief recht: het geheel aan geldende rechtsregels in het betreffende gebied dat de
samenleving ordent.
-> ‘ik bestudeer het recht van ...’
2. Subjectief recht: een persoonlijke bevoegdheid op basis van het objectieve recht.
-> ‘ik heb het recht op ...’
-> een subjectief recht dat mensen pretederen te hebben hoeft niet per se op het objectieve
recht te zijn gebaseerd.
- Voorbeeld objectief/subjectief recht: levenslange gevangenisstraf met beroep op folterverbod
(recht op menselijke behandeling) uitzicht geven (na 25 jaar herzien)
- Onderscheid tussen natuurrecht en positief recht:
1. Natuurrecht: algemeen fundament, normen die van nature gelden, niet door de mens
bedacht of gemaakt.
-> niet bewust door mensen gemaakt recht, maar een recht dat van nature, onafhankelijk
van menselijke wilsbeslissingen geldt.
-> niet religieus gefundeerd natuurrecht is ook wel cultuurrecht grondbeginselen die een
grote waarde hebben voor een cultuurgemeenschap.
2. Positief recht: recht dat in wetten in vastgelegd, waar de heerser of parlement op enig
moment voor heeft gekozen.
-> het geldende recht dat door de staat wordt uitgevaardigd en als geheel wordt
geproclameerd.
- Voorbeeld: Antigone beroep op hogere, tijdloze, ongeschreven goddelijke wetten
(rechtvaardigheid)
- Onderscheid dwingend en aanvullend recht
1. Dwingend recht: regels waarvan de belanghebbenden niet mogen afwijken, zelfs al zouden
ze dat bij onderlinge overeenkomst afspreken.
-> vaak gaan deze over openbare orde of goede zeden.
-> bv. drie dagen bedenktijd na sluiten koopovereenkomst woning.
2. Aanvullend recht (of regelend recht): recht dat geldt wanneer partijen zelf niets anders zijn
overeengekomen.
-> bv. testament vs. wettelijk erfrecht testament zelf geregeld, en bij overeenkomst zo
afwijken van wettelijk erfrecht.
- Onderscheid formeel en materieel recht:
1. Materieel recht: geboden en verboden
-> bv. verbod op diefstal
-> bv. Wetboek van Strafrecht
2. Formeel recht: procesrecht, de regeling van de procedures en rechtsgeding.
-> bv. procesrecht na aanhouding (om het proces rechtvaardig te doorlopen)
, -> bv. Wetboek van Strafvordering
- Onderscheid publiek- en privaatrecht:
1. Publiek recht: gaat over verhouding staat/burger en over algemeen belang van veilig en
vreedzaam samenleven; en over relatie tussen overheden.
2. Privaat recht (of civielrecht): gaat over relatie tussen burgers onderling en het particuliere
belang, op basis van gelijkwaardigheid van partijen.
-> bv. huurovereenkomst
- Verschillen recht en moraal:
-> innerlijk (intentie) versus uiterlijk (handeling) intentie hebben om iemand te martelen
regelt het recht niet, maar het moraal; recht gaat uit van menselijke handeling.
-> informele versus formele sanctionering
Rechtsgebieden
- Civiel recht (ofwel privaatrecht): afspraken die mensen met elkaar maken staan centraal,
contracten en verbintenissen.
-> vervat in het Burgerlijk Wetboek.
-> bv. e-commerce of hosting
- Strafrecht: normen die zo belangrijk zijn voor de samenleving dat het niet aan de burgers wordt
overgalten of zij daarover een procedure willen voeren.
-> ultimum remedium: het wordt ingezet als er geen ander, minder ingrijpend middel kan
worden ingezet (alleen dingen strafbaar stellen die niet via civiele of bestuursrecht geregeld kan
worden)
-> sanctierecht: leedtoevoeging beoogt
- Staatsrecht: de belangrijkste regels van de nationale ordening van het overheidsapparaat, van
de invloed van burgers daarop en van de burgerlijke rechten en vrijheden.
-> vooral neergelegd in de Grondwet.
-> bv. vrijheden van geloofsovertuiging, meningsuiting, vergadering.
- Bestuursrecht: regels betreffende de overheidsbemoeienis met het maatschappelijke leven
-> voor een deel te vinden in de Algemene wet bestuursrecht, maar ook de ongeschreven
algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zorgvuldig, gemotiveerd en evenredig)
-> bv. Toeslagenaffaire (te strenge opvatting, maar het was dwingend recht; rechter uiteindelijk
kritischer niet meer evenredig (abbb)), vergunningverlening, etc.
Rechtsbronnen
- Het recht bestaat niet alleen uit wat er in de wet staat geschreven.
, - Erkende bronnen in het rechtsstelsel:
1. Wet
2. Gewoonte
3. Rechtspraak
4. Verdrag
- Alle regels die voortvloeien uit de rechtsbronnen in juridische zin zijn rechtsregels.
-> positief recht: geheel van regels dat op een bepaald tijdstip en binnen een bepaalde
gemeenschap geldt; ongeacht hun inhoud ofwel rechtvaardigheidsgehalte.
De wet
- Wet in formele zin: een regeling die tot stand gebracht wordt door de regering en Staten-
Generaal tezamen via de grondwettelijke wetgevingsprocedures
- Wet in materiële zin: iedere algemene, de burgers bindende rechtsregel, uitgaande van een
overheidsorgaan, dat zijn bevoegdheid daartoe direct ontleent aan een wet in formele zin.
- Hiërarchie in wetgeving:
1. Hoger voor lager (lex superior derogat legi inferiori)
2. Later voor eerder (lex posterior derogat legi priori)
3. Bijzonder voor algemeen (lex specialis derogat legi generali)
- De rechter kan lagere wetten die in strijd zijn met hogere wetten onverbindend verklaren
-> rechter kan niet aan de Grondwet toetsen, om niet op de stoel van de wetgever te gaan
zitten en de machtenscheiding te waarborger
-> via verdragen dan getoetst aan bijvoorbeeld mensenrechten.
- Voordelen van wettenrecht boven andere rechtsbronnen:
-> de wet is de enige rechtsbron en de rechter beperkt zich tot een letterlijke toepassing van de
wet
-> principe van machtenscheiding: wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht
-> rechtszekerheid, duidelijkheid, voorzienbaarheid en voorspelbaarheid
- Legisme: alleen de wet erkent als rechtsbron
-> de wet is de enige rechtsbron en de rechter beperkt zich tot een letterlijke toepassing van de
wet (mechanisch toepsasen van de wet)
-> rechter als mond van de wet; strikt toepassen van het principe van machtenscheiding
(wetgevend, uitvoerend en rechtsprekend; Montesquieu)
- Kritiek: na WO II rechtvaardigen juristen onder het naziregime zich met deze opvatting
-> bv. rassenwetten.
- Problemen:
-> wet geeft niet op alle vragen een antwoord.
-> wet is ook niet altijd duidelijk
-> ook rechtsbeginselen hebben grote betekenis (grotere algemeenheid, ethische dimensie,
organisch gegroeid onderdeel van een rechtscultuur)
De gewoonte
- Gewoonte als bron van recht: uit de vaste gedragspatronen van mensen ontstaat de gewoonte
en uit de gewoonte ontstaat het recht.
-> indien er sprake is van herhaalde gedragingen en de overtuiging dat men zich zo behoort te
gedragen als gevolg van een rechtsplicht.
- Verschil wettenrecht en gewoonterecht:
-> wet is bewuste schepping (treedt in werking); de gewoonte ontstaat geleidelijk (bestaan
moeilijk vast te stellen)
-> wet is een product van hogerhand; de gewoonte rijst spontaan op uit interactie tussen
mensen.
-> wet is geschreven (door officiële instantie uitgevaardigd), gewoonte is ongeschreven recht.
-> de gewoonte is een trage wetgever (rust en regelmaat nodig)
Rechtspraak
- Rechtspraak als bron van recht: wetten gaan om algemene voorschriften, terwijl de rechter in
beginsel concrete oordelen velt.
-> wetten trachten situaties vooraf te reguleren, om vrede te handhaven en conflicten te
voorkomen, bij rechterlijk vonnis gaat het altijd om regulering achteraf.
- Een vonnis bindt in beginsel alleen de geprocedeerde partijen, het geeft een oplossing voor een
concreet geval, maar geen objectief recht, geen algemeen geldende regeling.
, - Er wordt echter wel degelijk betekenis gegeven in de rechtspraktijk aan de beslissing van de
rechter, vooral die van de Hoge Raad voor het concrete geval.
-> de algemene regel volgens welke rechter tot zijn oordeel is gekomen kan een regel zijn die
ook door andere rechters gehanteerd gaat worden (jurisprudentie)
Rechtswetenschap
- Recht is geen empirische wetenschap (kennis komt niet op dezelfde manier tot stand); niet via
inductie of deductie.
-> recht meer abductie (bepaald gevolg terugredeneren naar oorzaak)
- Recht is een normatieve wetenschap: niet hoe het is in de samenleving, maar hoe het hoort te
zijn normen zijn onderwerp van onderzoek.
-> o.a. door beschrijven en analyseren zich krijgen op het geheel, structuur, systematiek van
rechtsregels.
- Recht is meer bezig met duiding en interpretatie (hermeneutiek) niet zozeer de hoe-vraag,
maar de waartoe-vraag (wat dient het recht te regelen of beschermen?)
-> uitgangspunt: aan het recht is een bepaalde bedoeling (doelmatige of teleologische orde) ten
grondslag, zowel aan de afzonderlijke regels als aan he systeem van regels als geheel.
-> niet alleen om feiten, maar om interpretatie van menselijke bedoelingen, instituties en
conventies.
- Externe perspectieven op het recht:
-> rechtseconomie: onderzoekt een efficiënte inzet van het recht door de kosten en baten van
verschillende opties te berekenen en te vergelijken.
-> rechtssociologie: onderzoekt hoe mensen in de samenleving daadwerkelijk handelen (niet
law in the books, maar law in action).
-> rechtspsychologie: onderzoekt o.a. toerekeningsvatbaarheid, recidiverisico, maar ook biases
van gezagsdragers.
-> rechtsantropologie: bestudeert het recht als cultuurproduct met verschillende
verschijningsvormen.
-> criminologie: onderzoekt de oorzaken van en verklaringen voor crimineel gedrag en de
effecten van de reactie op crimineel gedrag door verschillende actoren belast met
wetshandhaving.
Waarheids- en rechtsvinding
- Taak van de rechter is waarheids- en rechtsvinding
-> rechtsfeiten vaststellen en een rechtsregel toepassen
-> op basis van de betrouwbaarheid van het aangevoerde bewijs over de feiten en
omstandigheden in de zaak en de geldigheid van de toepasbare regels.
Waarheidsvinding
- Twee fasen: de rechter informeert zich en vormt zijn oordeel (heuristische fase) en de rechter
voorziet zijn beslissing van gegronde redenen (legitimatiefase).
- In het strafrecht: wat als bewijs mag gelden wordt in de wet limitatief opgesomd
-> naast het objectieve bewijs moet er ook sprake zijn van rechterlijke overtuiging dat de
verdachte het feit heeft begaan (subjectief element).
- In het privaatrecht: in het burgerlijke proces zijn de partijen in beginsel leidend, zij zijn zoveel
mogelijk vrij om te bepalen waar ze over procederen, op welke rechtsregels ze een beroep doen
en wat als relevante feiten en omstandigheden geldt
-> partijen zijn wel verplicht de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
- In het bestuursrecht: de rechter toetst beslissingen van het bestuur slechts marginaal.
-> controleert of de rechtsregels en het ongeschreven recht in acht zijn genomen, zoals
evenredigheid en zorgvuldigheid.
-> heeft het bestuur in redelijkheid tot de genomen beslissing kunnen komen?
Rechtsvinding: rechtstoepassing versus rechtsvorming
- Rechtsvinding d.m.v. rechtstoepassing
-> rechtstoepassing is het traditionele model van rechtsvinding
-> rechter als toepasser van de wet en baseert zijn beslissing op rechtsbronnen.
-> de wetgever maakt de wet, het bestuur voert de wet uit en de rechter beslecht geschillen
aan de hand van de wet.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur twansteneker. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,62. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.