EXAMENVRAGEN GERODONTOLOGIE
H1: INLEIDING GERODON TOLOGIE
BESPREEK GEZONDHEID. W AT W ORDT BEDOELD M ET GEZONDHEID? IS GE ZONDHEIDSVERW ACHTING GELINKT
AAN LEVENSVERW ACHTIN G? W ELKE FACTOREN SP ELEN EEN ROL IN LEVE NS- EN GEZONDHEIDSVERW ACHTI NG?
BESPREEK DE IMPACT VAN MONDGEZONDHEID O P ALGEMENE GEZONDHEI D. (2018) (2016) (20 12)
• Gezondheid:
− Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn niet alleen de afwezigheid van ziekte.
− Variatie bij ouderen is groot: actieve en gezond versus fragiel. Volgens gezondheidsenquête voelt bijna helft 75+ers zich niet gezond.
• Belang goede mondgezondheid:
− Levenskwaliteit.
− Algemene gezondheid:
➢ Mondhygiëne: controle biofilm minder snel ontwikkelen cariës, parodontale ziektes, stomatitis of aspiratiepneumonie.
➢ Infectie: parodontitis vergemakkelijkt ontstaan van bacteriemie ⇒ ↑ pro-inflammatoire reacties, ↑ immuunactiviteit, ↑ pro-
trombotische reacties, ↑ dyslipidemie ⇒ ↑ atherosclerotische laesies ⇒ ↑ cardiovasculair risico, ↑ erectiestoornissen.
➢ Kauwfunctie. Het hebben van tanden en aantal tanden heeft invloed op:
a) Keuze van voeding, voedselinname en voedingsstatus.
b) Cognitief functioneren.
c) Fysiek en psychosociaal functioneren.
• Verouderingsproces:
− In het rood staat de optimale levensverloop/overleving. Doorheen jaren naderen we steeds meer de rode curve, maar nog niet helemaal.
− Het aantal gezonde levensjaren neemt in aantal toe, maar het aantal zieke levensjaren neemt maar traag af. De totale levensduur
verlengt dus voornamelijk door toename in aantal gezonde jaren.
• Mechanisme van veroudering:
− Veroudering is het met tijd optredende, spontane en irreversibele veranderingen (lichaamssamenstelling, functionele reserve organen…)
➢ Lichaamsamenstelling: spiermassa en vetvrije massa nemen af met de leeftijd; vetmassa neemt toe met de leeftijd.
➢ Sarcopenie: vermindering van spierkracht, spiermassa en mogelijkheid tot functionele prestatie.
− Er zijn beïnvloedende omgevingsfactoren die op ons inwerken en leiden tot veroudering. Hoe beter we deze externe factoren onder
controle kunnen krijgen, hoe meer we het verouderingsproces tegen gaan.
− Stressoren beschadigen moleculen ⇒ opstapeling cellulaire defecten ⇒ infecties ⇒ kwetsbaarheid, invaliditeit en ziekte = veroudering.
Primair verouderingsproces Secundair verouderingsproces
door genetische factoren (10-25%) door andere factoren: met invloed op de genetische factoren
– Maximale levensduur van verschillende diersoorten. Onveranderlijke factoren
– Familiaal voorkomen van hoge leeftijden. – Geboortegewicht
– Genetische afwijkingen die aanleiding geven tot versnelde – Geboorteseizoen: in lente geborgen zorgt voor 1 jaar langer leven,
veroudering: Vb Hutchinson Gilford progeria: kinderen met want in de winter is er meer voedseltekort.
progeria krijgen reeds op jonge leeftijd een fenotype van oude – Educatieniveau: hoe hoger, hoe langer goede levenskwaliteit.
mensen en overlijden ook op jonge leeftijd door – Inkomen: hoe hoger, hoe groter de levensverwachting.
ouderdomsgerelateerde aandoeningen. Veranderlijke factoren
– Veroorzaakt door bv verlies lengte van telomeren, DNA- – Leefgewoonten: fysieke activiteit, gezonde voeding…
schade… – Ziekten: aanwezige ziektes zijn oa afhankelijk van leeftijd en
geslacht. Er is grote technische vooruitgang in de hartziekten en
kankers, boosdoeners op latere leeftijd.
1
,BESPREEK FRAILTY. HO E ONDERSCHEIDT KW ETS BARE OUDERE ZICH VAN GEZONDE OUDERE? IS
KW ETSBAARHEID MEETBAAR? W AT IS HET BELANG VAN INSCHATTE N VAN KWETSBAARHEID BIJ OUDERE PATIËNT
IN TANDHE ELKUNDIGE ZORG? (2 01 7 ) (2 016 ) (2 012)
• Frailty:
− Syndroom van verlies reservecapaciteit resulterend in verhoogde kans op schade door externe stressoren. Tot ongeveer 30 jaar worden
er reserves opgebouwd: spiercapaciteit, cellen, neuronen… Eens boven de 30 jaar is er geleidelijke afname van reserves.
− Functionaliteit (frailty) en reserve is een maat voor kwetsbaarheid en de draagkracht van ziektes: hoe minder reserve, hoe groter kans
op chronische aandoeningen en multipathologie
➢ Verband met mortaliteit en morbiditeit: kans op overlijden stijgt ook met toenemende frailty.
➢ Het verschil tussen meest kwetsbaren en meest fitte ouderen, dan is er overlevingsverschil van 10 jaar!
− Als je de functionele capaciteit vergelijkt tussen jongeren is die vrij gelijkbaar. Hoe ouder je wordt, hoe groter verschillen in functionaliteit
en functionele reserve worden. En je kan minder afgaan op biologische leeftijd (ene 85-jarige zwemt nog iedere dag, ander zit in rolstoel).
• Klinische betekenis:
− Gemakkelijk te kwetsen / te beschadigen.
− Gemakkelijk ziek, kan gemakkelijk sterven.
− Vatbaar voor ziekten of andere gebreken.
− Zwakker, dunner, lichter dan normaal.
• Definities:
− Frailty is moeilijk te definiëren: veel definities en verschillende criteria.
− Verschillende modellen:
Frailty • Bepaling frailty: frail = verlies in functie bij ≥ 2 domeinen.
functioneel • Functionele domeinen:
model a) Fysisch functioneren.
(Strawbridge) b) Cognitief functioneren.
c) Functioneren op gebied van voeding.
d) Functioneren van de zintuigen.
Frailty biologisch • Musculoskeletale frailty: op basis van spieren en skelet: puur functioneel.
model • Bepaling frailty: frail = aanwezigheid van 3 of meer symptomen.
(Fried) • Frailty fenotype criteria:
a) Niet-moedwillig gewichtsverlies.
b) Uitputting
c) Handgrip.
d) Tragere stap.
e) Minder actief.
Frailty • Hoe verloopt het levenseinde in functie van de aandoening/doodsoorzaak?
trajectory model a) Kanker: ± 20% van totaal.
(Guralnik) b) Plotse dood: ± 15% van totaal.
c) Frailty: ± 20% van totaal.
d) Orgaanfalen: ± 20% van totaal.
e) Andere condities: ± 25% van totaal.
2
,Burden model • Fysieke frailty: niet-musculoskeletale domein. Bekijkt het aantal mogelijke tekorten die ontstaan bij iemand, tov het
(Rockwood) totaal mogelijk aantal tekorten.
• Canadese studie van gezondheid en verouderingen (CSHA):
− 5 jaar prospectief opvolgen van 2305 ouderen.
− Instrument: CSHA Clinical Frailty Scale
➢ 7 punten schaal: very fit severely frail.
➢ Score toegekend op basis van evaluatie 70 klinische parameters:
o Aanwezigheid/ernst van bepaalde aandoeningen.
o Functioneren in dagelijks leven.
o Veranderingen in geheugen.
o Rusteloosheid.
o …
Frailty – Hoe verloopt het levenseinde in functie van de aandoening/doodsoorzaak?
trajectory ➢ Kanker: ± 20% van totaal.
model ➢ Plotse dood: ± 15% van totaal.
(Guralnik) ➢ Frailty: ± 20% van totaal.
➢ Orgaanfalen: ± 20% van totaal.
➢ Andere condities: ± 25% van totaal.
Plotse dood Terminale ziekte
Frailty Orgaanfalen
• Aantal beperkingen/ aandoeningen:
− Mensen met frailty hebben al meerdere aandoeningen voordat ze komen te overlijden.
− Van een relatief klein iets, komen ze te overlijden.
3
, • Sense or nonsense?
− Sense:
➢ Predictor voor mortaliteit, functionele achteruitgang, hospitalisatie, …
➢ Preventie mogelijk individueel en op bevolkingsniveau.
➢ Klinisch syndroom: interventies.
➢ Hulp bij het nemen van klinische beslissingen. Bijvoorbeeld bij vitale vrouw met maximale reserve kan je standaardzorg toepassen,
namelijk een uitgebreide restauratie uitvoeren die lang mee moet gaan. Hoe meer frailty, hoe meer zorg op maat en palliatieve zorg.
− Nonsense:
➢ Te veel definities.
➢ Geen echte ziekte.
➢ Geen uniform syndroom.
➢ Geen pathofysiologisch model.
➢ Momenteel (nog) geen bruikbaar meetinstrument.
• Oorzaken en gevolgen van frailty:
4