dit is een samenvatting van het boek arbeid, bedrijf en maatschappij.
Hierin worden alleen de hoofdstukken behandeld die te kennen zijn: 1-8, hoofdstuk 9 wordt alleen het beginstuk behandeld en van Hoofdstuk 10 wordt het laatste deel behandeld.
Ik behaalde een 18
,Cijfers moeten niet gekend worden. Zeker niet België-Nederland. Want daar
wordt er vaak anders geteld waardoor het niet overeenkomt. Zoals werken in
Nederland 3 uur in de week in België 16 uur per week.
Ook geen Nederlandse afkortingen kennen behalve:
- ZZP → zelfstandig zonder personeel
- WAO → wetgeving op arbeidsongeschiktheid
Niet te kennen DEEL 4 201-237 wel vanaf 237!
Hoofdstuk 11 niet tot in detail
Hoofdstuk 13 onder voorbehoud
Sabotage→ komt van klop → men ging klompen in de machines gooien om het
kapot te maken.
Zie oefenexamen toledo
Woordjes komen aan bod in de les! → new Lanark, lean production, deskilling,
fonteinschema en pact van sociale solidariteit.
1
,1. Arbeid in verandering
1.1. Welvaart en zekerheid
Door de financiële crisis van 2007, begon een kleine minderheid uit de
boot te vallen. Maar er kwamen veel gevolgen (ontslagen, werkloosheid,
arbeidsongeschiktheid) en werd de minderheid groter. Het risico van
verlies van banen en het inkomen nam toe. Voor deze crisis had men
geen besef over de sociale en financiële ongelijkheid.
Voor de crisis er was stond tegenover een arbeidsprestatie een
gelijkwaardige tegenprestatie. Voor gediplomeerden van verschillende
onderwijsvormen waren er goede perspectieven op een carrière met een
persoonlijke groei en ontwikkeling van de individuele prestatievermogen.
Maar er was een enorm sociaal vangnet die zorgt voor redelijke
uitkeringen bij werkeloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Er
was een zekerheid dat werkende mensen door een arbeidsprestatie te
leveren bijdroegen aan de integratie v/d samenleving en aan de sociale
cohesie (=de mate waarin mensen hun verbonden voelen). Mensen
maakte zich zorgen omdat ze bang waren hun baan te verliezen.
De overheid heeft zich met wetgevings- en beleidsmaatregelen de
arbeidsmarkt ingelaten → wet werk en zekerheid / wet flexibiliteit en
zekerheid. Velen zullen een blijvend effect hebben, zoals het ontslagrecht,
dat met de invoering van de transactievergoeding (= opzegvergoeding)
de verhouding tussen WN en WG zal beïnvloeden.
De flexibilisering van werkgelegenheidsorganisaties door contracten van
bepaalde duur dreigt de arbeidsmarkt structureel te ontwrichten. Je hebt
nu flexwerk, deze zijn niet blij met de flexibele arbeidssituatie en
opeenvolgende kortdurige contracten.
De meesten willen de pensioengerechtigde leeftijd halen bij de zelfde WG.
Ze streven naar vast werk. De bedrijfsbinding is groot.
1.2. Totale arbeidsparticipatie
Beroepsbevolking= mensen van 15 tot 64 jaar inclusief alle werklozen.
Een voorwaarde voor de cohesie (samenhang) en solidariteit is dat zo veel
mogelijk volwassene in de bevolking actief deelnemen aan het
arbeidsproces. Men wil totale arbeidsparticipatie (elk lid) maar dit zal
nooit lukken. Dit door studerende of willen maar niet kunnen door
gebrekkige opleiding (onvrijwillige werklozen) of wel kunnen maar niet
willen (vrijwillige werklozen).
De participatiegraad is gemiddeld 75%. Maar Nederland en andere landen
gaan er pas van uit als 80% van de bevolking acties deelneemt aan het
arbeidsproces → optimale arbeidsparticipatie. Deze participatie ligt lager
bij vrouwen. Maar bij ouderen neemt het arbeids-deelnamepercentage
(tussen 55 en 64 jaar) elk jaar toe. Dit hangt vast met de opleiding, hoe
hoger opgeleid, hoe meer participatie.
Maar een totale arbeidsparticipatie is onmogelijk door de technologie.
Ongeschoolden of laaggeschoolden zullen bijna geen werk hebben. Het
verschil van participatie bij hoogopgeleiden en laagopgeleiden is 31,3%.
2
, 1.3. Het nieuwe werken
Om knelpunten in de arbeidsvoorziening te bevorderen werden in de
eerste jaren van de 21ste eeuw de arbeidscontracten en de arbeidstijden in
de toenemende mate geflexibiliseerd. Deeltijds-, thuis- en telewerken
werd gestimuleerd en flex-contracten namen toe. Deelarbeid bevorderd
de flexibele arbeidsorganisaties → interne flexibiliteit. Hierdoor deed
anders werken zijn intrede / het nieuwe werken
Het nieuwe werken = je moet niet aan een bepaalde werkplek en
werktijden verbonden zijn. De WN heeft zelf de tijd en de ruimte om dit te
kiezen. Het is geschikt voor werken op afstand! Dit zorgt voor een hybride
werkomgeving: de balans tussen werk en privé (duale agenda).
De arbeidsomstandigheden van het nieuwe werken worden door de
overheden of HRM begroet als oplossing van knelpunten in arbeids-
voorzieningen. Ook de automobiliteit kan aangepakt worden. Het nieuwe
werken vindt je alleen in een kantoorachtige situatie. Het komt ook
tegemoet aan bij een deel van de WN levende behoeften.
Er zijn ook bezwaren tegen de flexplek die bij sommige varianten van het
nieuwe werken hoort. WN moeten een werkplek zoeken die in de avond
weer moet worden ontruimd → zorgt voor minder mogelijkheden voor de
stijlautonomie. Maar leidinggevende hebben wel vaak een vaste plek er
ontstaat een gevoel van relatieve deprivatie → hij wel en ik niet.
Thuiswerken is niet rustig werken: werken in isolement. Niet iedereen
vindt het fijn om geen rechtstreeks contact te hebben met collega’s.
vakbonden zien dit dan ook als nadeel, dat de solidariteit verminderd. Als
gevolg van zulke maatregelen neemt de multi-inzetbaarheid van
werknemers toe → voor sommige is dit een vermindering van de kwaliteit
van de arbeid. veel verzet bij hoger opgeleiden.
Zie kantoortuinen!
1.4. Ontgroening en vergrijzing
Ontgroening: er zijn steeds minder jongeren die zich aanbieden op de
arbeidsmarkt.
Vergrijzing: er is een toename van het aandeel ouderen in de bevolking.
Dan is de vraag: kunnen we het veroorloven om miljoenen ouderen ten
laste van minder werkende jongeren te laten komen? Er zullen 4
werkende nog moeten zijn om via de belastingen het ouderenpensioen
van een gepensioneerde te financieren. Om dit te verhinderen zijn er
enkele maatregelen: pensioenengeld verlagen of verhogen van premies.
Door de gestegen leeftijdsduur komt een nieuwe vorm van sociale
ongelijkheid, die zal toenemen als er niet meer aandacht wordt besteed
aan opleiding en scholing van de lager opgeleide bevolking.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FebeVanDeSype. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.