Samenvatting voor het SVMNIVO examen Financiën en Fiscaliteiten. Voorheen behoorde hier ook taxaties toe, maar door de recente verandering is dit alles stof die je nodig hebt om het examen te kunnen halen. Zorg dat je de opgaven wel goed oefent, anders wordt het examen een taaie pil. Mocht je vrag...
uitgebreide samenvatting financiën en fiscaliteiten
samenvatting financien en fiscaliteiten
École, étude et sujet
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
International Business Administration
Financiën en Fiscaliteiten
Tous les documents sur ce sujet (1)
10
revues
Par: patrickvanherten • 2 année de cela
Par: kellyschuurman • 2 année de cela
Traduit par Google
Had ordered a bundle of 3 but only got 2 documents. otherwise it looks good!!
Par: sanneholwerda • 2 année de cela
Par: kollenburgpatrick • 3 année de cela
Par: tomscheffer • 2 année de cela
Par: carlab1981 • 3 année de cela
Traduit par Google
Very comprehensive but clear summary
Par: bhoogwater • 3 année de cela
Can not print the doc
Par: rutgerottens64 • 3 année de cela
Traduit par Google
Best bhoogwater,
Unfortunately, I can't change anything about not being able to print the summary and in my opinion this is not to do with the summary itself. Perhaps if you contact stuvia themselves they can help you further. If that was successful, would you like to delete this review?
Par: rutgerottens64 • 3 année de cela
Traduit par Google
Best bhoogwater,
Would you like to send me a message with your email address? Then I can send the document directly to you. Maybe we can make the review a little better together:)
Afficher plus de commentaires
Vendeur
S'abonner
rutgerottens64
Avis reçus
Aperçu du contenu
Financiën
Bedrijfshuishouden: Zelfstandige, op winst gerichte onderneming.
Managementinformatiebehoefte: De benodigde informatie die nodig is voor de belanghebbenden
om de juiste beslissingen te maken voor het bedrijf.
Jaarverslaglegging bestaat vaak uit verschillende documenten:
- Jaarrekening, hoe staat de onderneming er financieel voor?
- Sociaal verslag, hoe staat de onderneming in de maatschappij?
- Duurzaamheidsrapport, hoe gaat de onderneming om met duurzaamheid?
- Toekomstvisie, welke beleidsvoornemens zijn er op korte en lange termijn.
Het standaard boekhoudkundig model.
Jaarrekening: Bestaat uit de eindbalans en de resultatenrekening.
Er zijn verschillende manieren om de jaarrekening te presenteren:
- De interne jaarrekening, voor de leiding van de onderneming.
- Gepubliceerde of officiële jaarrekening, verantwoording afleggen aan de aandeelhouders.
- De fiscale jaarrekening, opgesteld op een andere manier voor de fiscus.
Enkel boekhouden: Uitsluitend administreren van de veranderingen in de grootte van het
vermogen. Geen specifieke winst-en-verliesoverzicht.
Dubbel boekhouden: Het vermogen van de onderneming wordt bijgehouden door de samenstelling,
wat zijn de bezittingen en wat zijn de schulden, en de grootte, hoe verhouden de kosten zich tot de
opbrengsten?
Inventarislijst/staat: Lijst me alle bezittingen en schulden van een onderneming.
Rekening-courant krediet: Krediet zonder onderpand.
,Scrontovorm: Balansvorm waarbij de balans een horizontale opstelling kent. De linkerkant wordt bij
een scrontovorm de debetzijde (activa) genoemd en de rechterzijde wordt de creditzijde (passiva)
genoemd.
Debetzijde: De bezittingen van de onderneming waarin het vermogen geïnvesteerd is.
Creditzijde: Notering van het beschikbaar gestelde vermogen, dit bestaat uit eigen en vreemd
vermogen.
De beide zijdes zijn altijd aan elkaar gelijk. Daarnaast is de eindbalans (laatste dag van het jaar) altijd
gelijk aan de begin- of openingsbalans (eerste dag van het jaar).
Vaste activa: Kapitaalgoederen die een onderneming gedurende een langere periode kan gebruiken.
Vlottende activa: Kapitaalgoederen die gewoonlijk binnen een jaar in contanten kunnen worden
omgezet. Geld/liquide middelen behoren hier ook toe. Ook vallen hier onder de debiteuren die nog
niet hebben betaald.
Eigen vermogen: Verschaft door de eigenaren van de onderneming.
Winstsaldo: Komt alleen voor op de balans als de winst nog niet is verdeeld.
Reserve: Als er reserveringen worden gedaan, wordt die reserve als eigen vermogen gezien.
Langlopend vreemd vermogen: Leningen zoals hypotheken die doorgaans niet binnen een jaar
terugbetaald kunnen worden.
Kortlopend vreemd vermogen/crediteuren: Schulden die binnen een jaar terugbetaald kunnen
worden.
De balans wordt genoteerd in de volgorde van oplopende liquiditeit, des te moeilijker het is om de
activa ineens in geld om te zetten, des te hoger deze staat op de balans. Dit geldt doorgaans voor
beide kanten van de balans.
Boekjaar: Periode van 12 maanden waarin de administratie wordt gevoerd. 1 jan tot 31 dec.
Gebroken boekjaar: Periode van 12 maanden vanaf een willekeurige dag in het jaar. 1 april tot 31
maart.
Vlottende financiële activa: Beleggingen in deposito’s of aandelen komen onder deze kop op de
balans.
Immateriële vaste activa: Niet tastbaar bezit op de balans, betalingen voor een goede naam of
aanschaffen van vergunningen.
Voorziening: Reservering op de creditzijde van de balans als in de toekomst een grote uitgave wordt
verwacht waar van het bedrag nog niet bekend is. Bijvoorbeeld pensioen.
Fiscaal toegestane reserves: Geld waarvan de fiscus toestaat dat het nu opzij wordt gezet, hier
wordt geen belasting over geheven. Wordt dit niet gespendeerd voor het einde van de
onderneming, dan moet de ondernemer alsnog belasting betalen.
Herinvesteringsreserve: Wordt gebruikt om activa na afschrijving te vervangen, moet binnen drie
jaar worden gespendeerd.
Kostenegalisatiereserve: Wordt gebruikt om terugkerende kosten over een bepaalde periode uit te
smeren. Voorwaarde is een verwachte piek in uitgaven in de toekomst.
Garantievermogen: Eigen vermogen, achtergestelde leningen en vreemd vermogen.
,Achtergestelde lening: Wordt bij faillissement pas als laatste terugbetaalt.
Boedel: Geld dat overblijft als het faillissement is afgewikkeld.
Securitisatietransactie: Uitgave van obligaties, bij faillissement wel terugbetaald maar de rente en
aflossingsbetaling is achtergesteld, ook wel bankruptcy remote genoemd.
Waterfall: obligatiehouders worden op een ranglijst geplaats en worden, zolang er geld is in de
onderneming, terugbetaald volgens die rangorde.
Obligatielening: Langdurige lening waarbij de onderneming periodieke rente betaald, ook wel
couponrente.
Start- of durfkapitaal: Lening van een extern persoon, dus geen bank, om een onderneming te
starten. Is fiscaal voordelig te verstrekken door de externe.
Tot het eigen vermogen worden verschillende financiële bestanddelen gerekend.
- Kapitaal: Vermogen dat in de onderneming is geïnvesteerd.
- Agio of disagio: Aandeelhouders betalen meer dan aandelen waard zijn (agio) en vice versa,
komt voornamelijk voor bij NV.
- Herwaarderingsreserve Stijging van de balanswaarde na taxatie van de activa, bijvoorbeeld
een pand.
- Statutaire reserves: Moet aangevuld worden voordat de belanghebbenden een aandeel
krijgen van de winst.
- Dividendreserve: Potje om het winstaandeel te kunnen betalen in de toekomst.
- Onverdeelde winst of saldo verlies.
Solvabiliteit: De mate waarin een onderneming financiële risico’s op kan vangen in de toekomst.
Deze wordt hoger naarmate het eigen vermogen in verhouding tot vreemd vermogen groeit.
Liquiditeit: De mate waarin een onderneming zijn kortlopende schulden kan voldoen.
Getrouwheid: Boekhouding en jaarrekening bevatten geen misleidende gegevens.
Duidelijkheid: Zorgt er voor dat er geen misinterpretaties plaats vinden.
Stelselmatigheid: Ieder jaar eenzelfde boekhoudsystematiek vasthouden.
Naar goed koopmansgebruik: Geen gerommel met ontvangsten en uitgaven.
Rechtspersonen zijn verplicht boekhouding te voeren.
Grootboek: Verzamelpunt van alle transacties die in een bepaalde periode plaats hebben gevonden.
Totaalregistratie van de grootboekrekeningen.
Decimale rekeningstelsel/uniform rekeningschema: Betreft volgorde en functionaliteit logisch
gekozen rangschikking van groetboekrekeningen.
Rubriek: Rekeningen die met elkaar verband houden.
Waardevormingsproces: Logische volgorde van opeenvolgende handelingen die binnen de
onderneming plaats vinden.
Indeling volgens het decimale rekeningstelsel:
- Rubriek 0: Vast activa, eigen vermogen en vreemd vermogen op lange termijn. (Balans)
- Rubriek 1: Financiële rekeningen, zoals vorderingen en schulden op korte termijn en liquide
middelen. (Balans)
- Rubriek 2: Tussenrekeningen en neutrale rekeningen. (Balans)
Grootboekrekening nummers: Eenvoudig coderingssysteem om binnen rubrieken
grootboekrekeningen die bij elkaar horen te groeperen. Veelal volstaat een driecijferig nummer.
Kasboek: Registratie van alle transacties die per kas gedurende een periode zijn verricht.
Ontvangsten worden aan de debetzijde verantwoorde, uitgaven aan de creditzijde. Er moet een
begin en eindsaldo worden geplaats om het saldo te kunnen controleren.
Collectieve overdrachtsposten: Collectief verwerken van alle kasboeken. Als er slechts een kasboek
verwerkt moet worden, spreken we van enkelvoudige overdrachtsposten.
Pro memori (PM): In het kasboek zonder rekeningnummer, slechts ter ondersteuning van het
geheugen voor het kassaldo.
Het kassaldo moet overeenstemmen met het eindsaldo in het kasboek.
Tabellarisch kasboek: Creëren van aparte kolommen in het kasboek voor rekeningen die regelmatig
terug komen. Zoek voorbeeld op.
Andere vormen van dagboeken:
- Bankboek
- Inkoopboek, hierin legt u alle inkoopfacturen van leveranciers vast.
- Verkoopboek, hierin worden de verkoopfacturen
- Diverse postenboek/memoriaal, hierin plaatst u de incidenteel voorkomende boekingen die
niet in de overige boeken terecht kunnen.
In het grootboek worden drie verschillende categorieën van grootboekrekeningen bijgehouden:
- Rekeningen voor ieder bezit, dus vaste en vlottende activa.
- Rekeningen voor iedere schuld.
- Hulprekeningen van het eigen vermogen.
Financiële feiten die leiden tot een wijziging in het eigen vermogen worden op de zogeheten
hulprekening van het eigen vermogen genoteerd.
Verschillende boekingsregels die men uit het hoofd moet kennen, deze vormen de basis voor het
boekhouden.
Boekingsregels rekeningen van bezit:
- Debiteren indien er bezit ontstaat of het bezit groter wordt.
- Crediteren indien er bezit teniet gaat of kleiner wordt.
Boekingsregels rekeningen van schuld:
- Debiteren las de schuld teniet gaat of kleiner wordt.
- Crediteren als er een schuld ontstaat of een schuld groter wordt.
Boekingsregels hulprekeningen van het eigen vermogen:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rutgerottens64. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
