EXAMEN: weten wat CT en MRI is, wat is T1 en T2, wat is bot en weke delen venster
1.1 CT
• Röntgenstralen: grote buis, snel, weinig lawaai
• VOORDELEN
o Snel onderzoek (minuten)
o Hoge toegankelijkheid
o Snel beschikbaar
• NADELEN
o Ioniserende straling: kinderen, zwangere vrouwen
o Lagere resolutie van zacht weefsel
• INDICATIES
o Voornamelijk noodgevallen!
o Trauma, beroerte, bloeding...
o Botachtige pathologie
• Weke delen kernel: hoog weke delen contrast, laag botcontrast
• Bot kernel: laag weke delen contrast, hoog botcontrast
• Stroke window: groot contract maken tussen witte en grijze stof
o W: 8 HU : range
o L: 32 HU: middenste HU nummer (HU van grijze stof)
o ➔ early ischeamic stroke bij verlies van grijs-witte stof
differentiatie
• Brain window → klassiek
o W: 80 HU
o L: 40 HU
• Subdurale window
o W: 130 – 300 HU (contrast tussen scalp en smal subduraal hematoom)
o L: 50 – 100 HU (acute bloeding)
o ➔ subduraal hematoom veel beter zichtbaar
• Multiplanaire reconstructiess: axiaal – sagittaal – coronaal
• CT
o Röntgenstralen worden geabsorbeerd of gereflecteerd door de weefsel waar ze doorheen
gaan
o Hoe meer stralen door weefsels of organen → donkerder op CT → hypodens (HU < 0)
o Hoe minder stralen door weefsels of organen (meer absorptie/ reflectie) → witter op CT →
hyperdens (HU > 0)
o Dichtheid van water = 0 HU
• Fysiologische calcificaties → volledig normaal
o Pineal gland calcificaties (zeer veel voorkomend, ook bij jonge mensen)
o Choroid plexus calcificaties
o Durale calcifciaties
o Basale ganglia calcificaties → vooral bij ouderen
• Hyperdens hypodens
o Hyperdens: bv. acute bloeding
1
, o Hypodens: bv. ischemisch infarct (oedameteus: veel water)
• Multifragmentaire schedeldakfractuur → in bot kernel bekijken (3D reconstructie kan helpen om
ernst te bekijken)
o CT is superieur voor beenderige pathologie
• CT met joodcontrast
▪ Contrast verandert de densiteit van het weefsel waarin het passeert
▪ Normaal BBB → geen contrast in hersenen
• Indien wel aankleuring met contrast: metastase met tumorcellen
ontwikkelt eigen bloedvoorziening (lek van contrast in tumor)
▪ Sinus sagitalis superior: teken van contrast (normaal)
▪ Contrast: nuttig voor detectie van tumoren en metastasen
• Bij oncologische patiënt die je wil screenen op meta’s → MRI doen want
veel sensitiever dan CT met contrast (je zou veel missen met CT)
• In minder dringende setting: bijna altijd voorkeur voor MRI (enkel CT bij
contra-indicaties voor MRI/ PM/ lange wachttijd)
• CT angiografie
o = directe visualisatie van cerebrale arteriën (CT angiografie) of venen (CT venography)
o Contrast inspuiten en onderzoek timen dat contrast enkel in arteriën aanwezig is (dia 14)
▪ A. cerebri ant.
▪ Sinus sagittalis superior
▪ Sinus rectus
o Klonter in hersenbloedvaten te detecteren → grote hypodense oedeemzone (a. cerebri
media infarct)
o CT venografie: gewoon iets later scannen zodat contrast in venen zit
▪ Sinus sagittalis superior ontbreekt: cerebraal veneuze trombose
• Jonge vrouw die rookt en pil neemt met progressieve hoofdpijn
• CT perfusie
o Visualisatie van de vasculaire perfusie van het brein
o Hoofdindicatie: detectie van ischemisch infarct, differentiatie penumbra en core
▪ ➔ kan hersenweefsel nog gered worden of niet? (hulp bij therapeutische
beslissingen): beste kansen op herstel proberen bekomen
• Artefacten
o Beweging → moeilijk om fracturen en kleine subdurale hematomen te zien
o Beam hardening artefacts: bv. oorbellen patiënt, coiled aneurysma (door structuren van
hoge densiteit)
o Partieel volume: door verschillende weefseldensiteiten in eenzelfde voxel
1.2 MRI
• Kleine buis, duurt lang, veel lawaai
• Basis MRI
o Patiënt in sterk magnetisch veld → protonen gaan
zich oriënteren volgens richting magneetveld
o Magnetisatie kantelen over 90° met RF pulse:
loodrecht op extern magneetveld → zwak signaal
oppikken
o 2e pulse over 180°: sterk signaal (basis voor
generatie MRI beeld)
o 2 parameters
2
, ▪ TE = echotijd (tijd tussen 90° pulse en moment waarop we magnetisch signaal
genereren van 180° pulse)
▪ TR = repetitietijd (tijd tussen opeenvolgende spin – echo sequenties)
• Basis MRI sequenties
o T1
o T2
o FLAIR (fluid attenuation inversion recovery images)
o DWI (diffusion weighted images)
o T2* images
1.2.1 T1 EN T2 GEWOGEN BEELDEN
• T1: korte TE en TR → contrast tussen weefsel bepaald door verschil in T1 relaxatietijd
o Water = zwart
o Witte stof = wit tov cortex (witte stof bevat myeline → vet = hyperintens op T1)
• T2: lange TE en TR → contrast tussen weefsel bepaald door verschil in T2 relaxatietijd
o Water = wit - witte stof = donker tov grijze cortex
1.2.2 PROTONDENSITEITBEELD
• Sterkte van het magnetisch signaal bepaalt door de
hoeveelheid protonen
• TE en TR zo instellen dat T1 en T2 er niet toe doen
maar puur de hoeveelheid protonen
verantwoordelijk is voor beeldcontrast
1.2.3 FLAIR
• = T2 sequentie waar het signaal van vrije
watermoleculen wordt onderdrukt
• = T2 sequentie maar water is zwart
o Vrij vocht wordt onderdrukt (rest is wel
T2)
• Hoe FLAIR onderscheiden van T1 → kijken naar
cortex (grijze en witte stof) !!!!! (EXAMEN)
o FLAIR
▪ Grijze stof veel intenser dan
witte stof
o T1: omgekeerd: witte stof is bleker dan grijze stof
• → basissequentie van neuroradioloog
• Kan bv. ook coronaal (hippocampus beter zien)
1.2.4 PATHOLOGIE
• T2 en FLAIR zijn de pathologische sequenties → bijna alle pathologie is wit = hyperintens (oedeem
→ verhoogd watergehalte in vergelijking met normaal hersenweefsel)
• FLAIR is nog sensitiever dan T2
o T2 zorgt voor veel hyperintens signaal van CSV (maskeert het een beetje) → FLAIR is beter:
bijna enkel pathologische zaken zien
o Meeste pathologie is zwart (watermoleculen) op T1 MAAR enkele zaken zijn hyperintens
op T1 (makkelijke DD) !!! EXAMEN
▪ Bloed/ thrombus (subacuut geklonterd bloed)
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentinUZGent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.