Inleiding tot de macro -
economie
OEFENVRAGEN HERHALING
1. In een eenvoudig model voor de vraag en het aanbod van pizza, zijn endogene variabele:
a. De prijs van pizza en de prijs van kaas
b. Het nationale inkomen en de verkochte hoeveelheid pizza
c. Het nationale inkomen en de prijs van kaas
d. De prijs van pizza en de verkochte hoeveelheid pizza
2. De aanname van flexibele prijzen is de meest aannemelijk voor prijsveranderingen
a. Van minuut tot minuut
b. Van jaar tot jaar
c. Op de lange termijn
d. Op de korte termijn
3. Welk van onderstaande is het best voorbeeld van een flexibele prijs?
a. De prijs van een koffie in een koffiebar
b. De prijs van benzine aan het tankstation
c. De prijs van een ticket voor de bioscoop
d. De prijs van een boek in de boekhandel
4. … bbp meet de waarde van productie tegen lopende prijzen en is een … variabele
a. Nominaal, stock
b. Nominaal, stroom
c. Reëel, stock
d. Reëel, stroom
5. Audi Brussel maakt een Audi e-tron (elektrische SUV) in 2019 en verkoopt deze aan de
familie Peeters in 2020. Deze gebeurtenis verhoogt…
a. Zowel consumptie als bbp in 2019
b. Zowel consumptie als bbp in 2020
c. Consumptie in 2019 en bbp 2020
d. Consumptie in 2020 en bbp on 2019
6. Dries beslist om zijn baan op te zeggen om voor zijn pasgeboren dochter te kunnen zorgen.
Hierdoor zal de activiteitsgraad … en het werkloosheidspercentage …
a. Stijgen, stijgen
b. Stijgen, hetzelfde blijven
c. Dalen, stijgen
d. Dalen, hetzelfde blijven
7. Al deze transacties uit 2019 zullen een deel uitmaken van het bbp van 2019, behalve de
aankoop van een:
a. Boek ‘zo dom als Albert Einstein”, gedrukt in 2019
b. 2018 Volvo XC60
c. Kalender van 2020, gedrukt in 2019
d. Bioscoopticket voor de film Avengers: Endgame
, 8. Wanneer een onderneming een product uit voorraad verkoopt, zal het bbp
a. Toenemen
b. Afnemen
c. Hetzelfde blijven
d. Toenemen of afnemen, afhankelijk van het jaar waarin het product werd
geproduceerd
9. Een pizzeria koopt tomaten aan 3 euro, kaas voor 4 euro en deeg voor 2 euro, ze maakt met
deze ingrediënten een pizza die ze zal verkopen voor 14 euro. Het bedrag dat moet worden
opgenomen in het bbp is:
a. 14 euro
b. 23 euro
c. 9 euro
d. 5 euro
10. Wanneer de bbp-deflator in 2017 gelijk is aan 1,25 en het nominaal bbp in 2017 gelijk is aan
437 miljoen euro, is de waarde van het reëel bbp in 2017 gelijk aan:
a. 350 miljoen euro
b. 437 miljoen euro
c. 438,25 miljoen euro
d. 546 miljoen euro
11. Het bbp per hoofd is 36 525 euro, consumptie 18 706 euro, netto-uitvoer 610 euro. De
overheidsbestedingen per hoofd zijn dan gelijk aan:
a. 9341 euro
b. 9618 euro
c. 27 794 euro
d. Geen van bovenstaande
12. Elk van onderstaande acties zijn investeringen in macro-economische betekenis, behalve:
a. IBM bouwt een nieuwe fabriek
b. De snoepwinkel op de hoek koopt een nieuwe computer
c. Kobe en Nora kopen een nieuwbouwhuis
d. Adil koopt 100 aandelen van Apple
13. Een toename in de prijs van een geïmporteerd goed zal voorkomen in:
a. De consumptieprijsindex maar niet in de bbp-deflator
b. De bbp-deflator maar niet in de consumptieprijsindex
c. Zowel de consumptieprijsindex als de bbp-deflator
d. Noch de consumptieprijsindex of bbp-deflator
14. Stel dat de bevolking op arbeidsleeftijd in België gelijk is aan 7 278 000, het aantal
werkenden gelijk is aan 4 679 000, en er 579 000 werklozen zijn, dan is het
werkloosheidspercentage gelijk aan:
a. 0,08%
b. 11,0%
c. 12,4%
d. Er is onvoldoende informatie om dit te berekenen
2