Deze samenvatting gaat over de bovenstaande onderwerpen. De belangrijke woorden heb ik dikgedrukt. Ook heb ik alle kernconcepten in de samenvatting gezet. Dit is echter wel een kleine samenvatting.
Begrippenlijst MAW Havo 4
1.1
Referentiekader : Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand
denkt en handelt.
Identiteit : Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, (het beeld) dat hij uitdraagt en anderen
voorhoud en (het beeld) dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en
dat is afgeleid van zijn perceptie over groep(en) waar hij wel of juist niet deel van uitmaakt.
• Persoonlijke identiteit – Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, het zelfbeeld.
• Sociale identiteit – Het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand
deel van uitmaakt.
• Collectieve identiteit – Het beeld dat de samenleving heeft van een groep en wel het beeld
dat ze blijvend kenmerkend voor die groep vindt.
1.2
Kans : De waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis zal optreden.
Variabele : Een kenmerk van een actor of samenleving dat kan variëren.
1.3
Socialisatie : Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere
vormen van omgang met anderen.
• Socialisatoren – De mensen die een cultuur overdragen. ( Actoren, ouders, leraren,
medeleerlingen en medeburgers)
• Internaliseren – Een cultuur eigen maken.
Politieke socialisatie : Het proces van overdracht en verwerving van de groep(en) en de samenleving
waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van
omgang met anderen.
Enculturatie : Iemand die leert de cultuur aan waarin hij geboren wordt.
Acculturatie : Het aanleren en verwerven van een cultuur of elementen daaruit dan waarin iemand is
opgegroeid.
, 2.1
4 type bindingen :
• Affectieve binding : Een emotionele binding.
• Cognitieve binding : Een binding op gebied van kennis.
• Economische binding : Een binding die te maken heeft met werk, met goederen die nodig
zijn voor het bestaan.
• Politieke binding : Een binding die te maken heeft met zaken die geregeld moeten
worden op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, zorg, verkeer en veiligheid.
Groepsvorming : bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen, doordat ze elkaar
beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Insluiting : Mensen die wel bij een groep mogen horen.
Uitsluiting : Mensen die niet bij een groep mogen horen.
Sociale controle : Als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zich te houden aan de normen van
de groep.
Informele sociale controle : Als groepsleden elkaar wijzen op de normen en waarden van de groep.
Formele sociale controle : Mensen die vanuit hun beroep of functie anderen op regels wijzen.
Outgroup : De mensen die niet bij een groep horen.
Stereotypen : Een vaststaand gegeneraliseerd beeld en ideeën over een groep mensen.
Vooroordelen : Een Vooringenomen mening over een groep mensen ( geen feiten ).
3 situaties waarin mensen niet meer bij een groep horen
•Mensen die er niet meer bij horen.
•Mensen mogen er niet meer bij horen.
•Mensen willen er niet meer bij horen.
Informele groep : Mensen die elkaar kennen en zich emotioneel met elkaar verbonden voelen.
Formele groep : Groepen die met regels ( vaak op papier ) zijn vastgesteld of regels die anderen
makkelijk herkennen.
2.3
Waarde : Wat je persoonlijk belangrijk vind als toepassing op de norm.
Norm : De regel die je toepast op de waarde.
Wederzijdse afhankelijkheid : Mensen zijn verbonden met elkaar en hebben elkaar nodig om iets te
bereiken.
Dwang : Machtsuitoefening.
Sociale cohesie : Het aantal en de Kwaliteit van de bindingen die menen in een ruimer sociaal kader
met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap,
verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur melissa2005ve. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.