Samenvatting economie: deel 7: De overheid
Inleiding
Argumenten voor overheidsingreep
Overheid voorziek de minimale voorwaarden voor marktwerking:
rechtshandhaving, contractwetgeving en eigendomsrechten
functies van de minimale staat
Allocatie
Distributie
Stabilisatie
Welk criterium om te beoordelen of systeem ‘goed’ of ‘beter’ functioneert?
Beoordelen aan de hand van welvaart individuen, maar hoe?
o Som van welvaart zo groot mogelijk? Welvaart gelijk verdeeld? Som van welvaart
kleiner, maar wel gelijk verdeeld? …
Verschillende opvattingen over rechtvaardige verdeling
Handel creëert Paretoverbetering
Paretoverbetering = verandering die ertoe leidt dat de welvaart (het nut) van minstens één
individu toeneemt zondder da de welvaart van iemand anders afneemt
inefficiënt als Pareto-verbeteringen mogelijk zijn
Paretogrens = nutsmogelijkhedengrens = een curve die weergeeft welke combinaties van
nutsniveaus bereikbaar zijn voor de individuen
punt op deze curve Pareto-efficiënt punt het is niet meer mogelijk om
Paretoverbeteringen te realiseren gearceerde deel: mogelijke paretoverbeteringen
welvaartsverlies punten onder de pareto-curve er zijn nog paretoverbeteringen mogelijk maar
op de één of andere manier realiseren ze deze niet de welvaart ligt lager dan wat potentieel
bereikbaar is
allocatief beleid = wanneer marktwerking niet leidt tot een Pareto-efficiënte situatie, kan een
ingreep van de overheid ervoor zorgen dat een punt op de Paretogrens bereikt wordt
er bestaan verschillende Pareto-efficiënte situaties
distributief beleid = herverdelingsbeleid gebaseerd op een normatief oordeel
conjunctuurschommelingen
stabilisatie = overheden grijpen in door bij laagconjuctuur de economie te stimuleren en bij
hoogconjunctuur de economie af te remmen macra-economisch element
realiteit: verschillende argumenten voor overheidsingrepen lopen vaak door elkaar, 1 bepaald
ingreep kan namelijk zowel allocatieve, distributieve als stabiliserende gevolgen hebben => het is aan
de overheid om correct in te schatten wat de gevolgen zijn van de verschillende beleidsingrepen
1
,Hoofdstuk 19: Externe effecten
Externe effecten of externaliteiten = kosten of opbrengsten als gevolg van een markttransactie doe
ten laste vallen of ten goede komen aan een derde partij die niet rechtstreeks bij de transactie
betrokken is en ook niets ontvangt of betaalt ter compensatie. Bij kosten spreken we van NEGATIEVE,
bij opbrengsten van POSITIEVE EXTERNE EFFECTEN of EXTERNALITEITEN. Koper noch verkoper heeft
de intentie om externaliteiten te veroorzaken
Consumptie of productie veroorzaakt naast marginale baat of kost voor agent zelf ook elders in
economie baten of kosten
19.1 Negatieve externe effecten
Effect dat tot maatschappelijke of sociale kosten leidt
In een vrijemarkteconomie zonder overheidsingrepen worden deze negatieve externe
effecten niet vergoed, niet door de verkoper en niet door de koper dit is een probleem
o Deze kosten worden dan gedragen door de omwonenden die lijden onder dit effect
Verkoper en koper brengen deze kosten niet in rekening bij hun verkoop/aankoopbeslissing
=> het oorspronkelijke marktevenwicht zal de welvaart niet maximaliseren
Aanrekenen te lage kosten (in vergelijking met de werkelijke kosten) => er wordt te veel
geproduceerd => er zijn meer negatieve externe effecten dan maatschappelijk wenselijk
Marktfalen
Marktfalen = marktinefficiëntie = verwijst naar een allocatie van middelen in de vrije
markt die de maatschappelijke welvaart niet maximaliseert
19.1.1. Marktfalen bij negatieve externe effecten
Marginale externe kosten (MEK) = de bijkomende externe kosten van een extra eenheid productie
Naast MK van de productie MARGINALE EXTERNE KOSTEN (MEK) van de vervuiling
o We vertrekken terug van een V & A curve
o Marktevenwicht is gebaseerd op incomplete info (vervuilingskost)
o Maatschappelijke gewenste Q (sociaal optimum) is lager dan Q in de markt en houdt
rekening met de volledige maatschappij en niet enkel die van koper en verkoper
o Nieuw evenwicht lagere Q met hogere P door:
Belasting (PIGOUVIAANSE HEFFING)
Quota
o Private welvaartverlies A wordt verdeeld over consument en producent (daling CS en
PS) naargelang elasticiteit beiden
o Maatschappij lijdt minder onder vervuiling wat leidt tot een maatschappelijk baten
A+B
o Toename TOTALE MAATSCHAPPELIJKE WELVAART IS B
Slechts bij totale stopzetting productie geen externe effecten maar alle welvaart zou eveneens
verloren gaan
2
,19.1.2 Pigouviaanse belastingen
Pigouviaanse belasting = een belasting die overeenstemt met de negatieve externaliteiten van een
bepaald product, waardoor het marktevenwicht op het maatschappelijk wenselijk punt (sociaal
optimum) komt te liggen en het marktfalen wordt opgelost
19.1.3 Normen, Pigouviaanse belastingen (T) en emissierechten
3
, Negatieve externe effecten leiden tot marktinefficiëntie: Qoptimum < Qevenwicht => meer
maatschappelijke welvaart bereiken door de productie te verminderen prijzen moeten stijgen =>
belasting (T) of hoeveelheidsbeperking (quota)
Wat gebeurt er met de maatschappelijke welvaart?
Belasting => marktprijs die de consument betaalt ↑ & verkoopprijs die de producent
ontvangt ↓ => markthoeveelheid ↓ tot Qoptimum => CS daalt tot C & PS daalt tot F =>
verliezen van consument en producent verschuiven naar de overheid in de vorm van
belastinginkomsten
o Verkochte hoeveelheid na de belasting = t * Qoptimum
Pigouviaanse belasting leidt tot een verschuiving van welvaart of surplus naar de overheid,
maar ook tot een netto toename van welvaart voor de maatschappij
o Per saldo stijgt de totale welvaart met oppervlakte B => belasting is exact gelijk zijn
aan de marginale externe kost
Idee achter pigouviaanse belasting: dat de veroorzaker van het negatieve externe effect de kosten
die hij veroorzaakt voor derden internaliseert, waardoor de markt uitkomt bij de maatschappelijk
optimale productiehoeveelheid Qoptimum
19.1.3 Normen, Pigouviaanse T en emissierechten
Kostprijs om één eenheid vervuiling te reduceren is de MARGINALE REDUCTIEKOST (MRK)
Kost is niet stabiel voor alle verminderde uitstoot
o kan toenemen naarmate het bedrijf al veel geïnvesteerd heeft in emissiereductie
o kan verschillend zijn naargelang bedrijf/sector
in sommige sectoren is het goedkoper om uitstoot te reduceren
o neemt toe met stijgende norm
Reductie door
o Opleggen Qnorm via “command and control”
o Bedrijven mogen niet meer uitstoten dan norm (zie CO 2, NOX,…)
3 manieren waarop de overheid
beleid kan voeren:
Normen bedrijven mogen niet
meer uitstoten dan de norm
Pigouviaanse belastingen bv
belasting per ton uitstoot
Emissierechten elk van de
bedrijven mag Qver eenheden
uitstoten
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur demifien. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.