In dit document zitten uitgebreide samenvatting met oefenvragen en brighstpace! Alleen thema 2 is licht beschreven hier is een eventueel voordeelbundel voor.
Klinische psychologie, theorieën en psychopathologie samenvatting
Klinische psychologie 1 Theorieën en psychopathologie 4e editie 2023 / Henk van der Molen / 80 uitdagende open vragen met antwoorden uit het hele boek
Klinische Psychologie 1: Persoonlijkheidstheorieën en Psychopathologie (PB3002)
,Deel 1 Theoretische benaderingen in de klinische psychologie
Elizabeth Jane Cochran heeft in 1887 zichzelf voor gedaan als een mentaal onstabiel persoon om de
toen genoemde Asylums te bezoeken en te onderzoeken naar hun behandelingen. Ze ondervond dat
hier hele slechte condities waren voor de patiënten. Van bedorven eten, koude douches, vast
gebonden patiënten en mishandelende zusters. Haar werk heeft het begin gestart van een
verandering in hoe om te gaan met gediagnostiseerde patiënten.
https://www.sas.upenn.edu/~cavitch/pdf-library/Bly_TenDays.pdf
David Rosenhan 1975 heeft meerdere onderzoeken gedaan. In het eerste deel stuurde hij pseudo
patiënten naar psychiatrische ziekenhuizen om te kijken hoelang het duurde voordat ze weer vrij
gelaten werden bij gezond gedrag. Hierbij ervaarde hij ook hoe mensen behandeld werden, maar
voornamelijk hoe ze gediagnostiseerd werden. Hier duurde het bij sommige langer voordat ze
vrijgelaten werden en andere eerder, maar wel met een diagnose in remissie en dus niet volledig
gezond verklaard.
Hier werden mentale ziektes dus geplaatst als een ongeneesbare conditie, bijna gelijkwaardig aan
een persoonlijkheid, ipv een geneesbare ziekte.
Deel 2 Hier deelde hij de informatie van zijn ondervindingen en vertelde de medewerkers van een
ziekenhuis dat ze weer nieuwe pseudo patiënten zouden krijgen. Van de 193 patiënten die hij
gestuurd had werden 41 patienten als pseudo benoemd, terwijl hij eigenlijk geen enkele pseudo
patiënt gestuurd had. Hierdoor werd er dus geconcludeerd dat wanneer patiënten gediagnostiseerd
worden dat er weinig naar de patiënt gekeken werd maar meer naar de situatie.
Hierdoor ontstonden dus de vraag: hoe definiëren, diagnosen en classificeren mentale
aandoeningen?
In 2010 heeft de WOH organisatie gerapporteerd dat 450 miljoen mensen wereldwijd last hebben
van een mentale of gedrag aandoening.
De definitie van psychologische aandoening is onderverdeeld in 3 categorieën:
1. Deviant → afwijkend
2. Distressful → Verontrustend
3. Dysfunctional →
disfunctionerend
Deviant → gedrag of gedachtes die
afwijkend zijn van je standaard
cultuur en sociale context. Dit is ook
afhankelijk van de omstandigheden
bv: moord is niet correct maar in
oorlog word het geaccepteerd.
Distressful → het afwijkende gedrag
moet ervoor zorgen dat de persoon
zelf of omstandigheden een
verontrustend gevoel hebben. Dit is
een subjectief gevoel.
Dysfunctional → harmful Dysfunctional (schadelijk disfunctioneren) wanneer een persoon zijn
capabiliteit om te werken en leven duidelijk meetbaar negatief belast zijn.
Ismay van halm ou Bachelor Psychologie 2024
,Brightspace thema 1
Na het bestuderen van thema 1 ben je in staat om
• een omschrijving te geven van het vakgebied van de klinische psychologie
• aan te geven waarom kennis van de basisdisciplines binnen de psychologie van belang is voor
klinisch psychologen
• de APA-definitie van psychische aandoeningen te geven
• de verschillende aspecten te benoemen die beïnvloeden of gedrag als ‘abnormaal’ of
‘pathologisch’ zal worden beoordeeld
• het statistisch model van ‘abnormaal’ gedrag en de nadelen van dit model te beschrijven
• het medisch of ziektemodel te beschrijven en een aantal bezwaren te benoemen die tegen
dit model zijn ingebracht
• het leer- of onderwijsmodel te beschrijven en de verschillen met het medische model toe te
lichten
• uit te leggen wanneer het statistisch model, het medisch of ziektemodel en het leer- of
onderwijsmodel toepasbaar zijn bij de beantwoording van de vraag naar de grens tussen
‘normaal’ en ‘abnormaal’ gedrag.
Kun je aangeven waarom de termen psychische stoornis en patiënt eigenlijk geen wenselijke
termen zijn? En kun je bedenken wat het gebruik van deze termen voor gevolgen kan hebben?
De term psychische stoornis voldoet aan de definitie van een stigma: een onderscheidend kenmerk
dat negatief beoordeeld wordt. De term patiënt wordt gebruikt voor iemand die een behandeling
nodig heeft omdat het niet goed gaat. Als je worstelt met je mentale gezondheid, is er dus iets mis
met je: je hebt een negatief kenmerk en je moet behandeld worden. Beide termen werken
stigmatisering in de hand.
Mensen met een stigma, en dus patiënten met een stoornis, zullen hun onderscheidend kenmerk
vaak niet kenbaar maken; ze weten immers dat dat negatieve gevolgen kan hebben. Ze kunnen apart
worden gezet en vermeden worden. Je kunt je voorstellen dat als je in een sollicitatiebrief schrijft dat
je autisme hebt, de kans aanwezig is dat je daarom niet uitgenodigd wordt voor een gesprek. De
negatieve gevolgen kunnen ertoe leiden dat mensen de negatieve beoordelingen op zichzelf gaan
toepassen. Ze gaan dan het idee dat ze anders zijn dan anderen overnemen. Dan kan het een
onderdeel worden van hun identiteit. Mensen kunnen dan gaan denken in termen van ‘ ik ben een
autist’.
Kun je aangeven wat het verschil is tussen een patiënt en een cliënt?
Een cliënt is een klant, iemand die gebruikmaakt van de diensten van anderen voor problemen waar
de cliënt zelf geen of minder verstand van heeft en dus niet zelf opgelost krijgt. Een patiënt is iemand
waarmee het niet goed gaat en die behandeld moet worden. Een patiënt maakt in feite ook gebruik
van de diensten van anderen voor problemen die niet zelf opgelost kunnen worden. In de klinische
psychologie worden beide termen dan ook door elkaar gebruikt. Er is veel discussie over welke term
passender zou zijn. Sommigen geven aan dat de term cliënt beter is, omdat dat de gelijkwaardigheid
tussen hulpverlener en hulpvrager suggereert en minder stigmatiserend werkt dan de term patiënt.
Anderen stellen dat de term patiënt beter is, omdat onderkend moet worden dat het mensen zijn die
Ismay van halm ou Bachelor Psychologie 2024
,echt hulp nodig hebben en anders het risico bestaat dat hun ziektelast door personen met
economisch belang (zorgmanagers, politici en zorgverzekeraars) verhuld kan worden.
Hoofdstuk 1: Over klinische en psychologie en ‘abnormaal’ gedrag.
De term Klinisch kan een verkeerde indruk wekken, omdat er gedacht word aan een psycholoog die
werkzaam is in een kliniek. Klinische psychologen zitten in elke sector van de gezondheidszorg. De
groep van eerstelijnszorg word wel steeds groter. In dit stuk van de samenvatting word er gekeken
naar abnormaal en normaal gedrag, gedachtes en gevoelens. Deze factoren worden beschreven.
Verder word het verschil beschreven tussen psychische gezondheid en ziekte, tevens doormiddel van
3 modellen.
1.1 het terrein van de klinische psychologie.
Naast klinische psychologie bestaan er verschillende sub disciplines binnen deze wetenschap. Er
dient volgens Duijkers een onderscheid gemaakt te worden tussen basisdiscipline en
toepassingsgerichte disciplines. Er zijn 5 basisdisciplines en 3 toepassing disciplines → mogelijk in
combinatie met neuropsychologie en gezondheidspsychologie.
toepassing disciplines
1. klinische en gezondheidspsychologie
2. arbeids- en organisatiepsychologie
3. onderwijspsychologie
Er zijn verschillende vraagstukken bij de klinische psychologie:
- Hoe ontstaan psychische stoornissen
- Welke verschillende stoornissen zijn er te onderscheiden
- Valt er iets aan de psychische problemen te doen
Verder zijn er verschillende definities gegeven over klinische psychologie:
1. Reber 2004: Het gebied van de psychologie dat zich bezig houd met afwijkend slecht-
aangepast en abnormaal menselijk gedrag. Hieronder vallen diagnoses, classificatie,
behandeling, preventie en onderzoek.
2. Winnbust 1991: Klinische psychologie is een breed wetenschapsgebied waarin gedrag van de
mens in relatie tot zijn ervaren gezondheid empirisch word onderzocht. Hieronder vallen
diagnoses, interventies ontwikkeld – onderzocht en toegepast. Professionele uitgevoerde
interventies zijn gericht op emotionele, motivationele en cognitieve blokkades op te heffen
en het persoonlijk en maatschappelijke functioneren te verbeteren.
3. Pomerantz 2012: Klinische psychologie betrekt rigoureuze (grootschalig en drastisch)
onderzoek en toepassing. Om het begrijpen en verbeteren van psychologische onderdelen
menselijke ervaring, daarbij niet alleen gelimiteerd tot problemen van gedrag, emoties en
intellect.
Ismay van halm ou Bachelor Psychologie 2024
, De definities tonen aan dat klinische psychologie zich dus voornamelijk bezig houd met abnormaal of
afwijkend gedrag van een bepaalde norm. Afwijkend gedrag kan betrekking hebben op verschillende
aspecten van menselijk functioneren. → dit kan alleen beoordeeld worden met op de achtergrond
de normale processen. Hierdoor is dus kennis van: 1. Normale processen (waarnemen, denken en
geheugen), 2. Normale ontwikkeling, 3. Sociale psychologie en 4. Persoonlijkheidspsychologie.
Individuele persoon → er kan sprake zijn van afwijkend gedrag, afwijkende beleving en afwijkende
gedachtes. De afwijkingen kunnen afzonderlijk optreden of in samenhang (oorzaak/gevolg).
Relaties met andere mensen→ overbezorgde ouders naar kinderen, agressieve echtgenoten,
overmatige onttrekking van sociale contacten. De afwijkingen hebben vaak invloed op gedrag,
gedachten en beleving van een individu.
1.2 aspecten van ‘abnormaal’ gedrag
Er zijn 7 factoren in het bepalen of het gedrag abnormaal of pathologisch word beschouwd
(Seligman, 2001). Hoe meer van deze factoren aanwezig zijn en hoe duidelijk ze op de voorgrond
treden des te sneller er beoordeel dat het gedrag wel abnormaal is. Wanneer een bepaalde gedrag
als abnormaal geschat word wil dit niet zeggen er sprake is van een psychische stoornis.
De 7 factoren:
1. persoonlijk lijden, hoewel dit geen voorwaarde is omdat persoonlijk lijden ook het tijdelijke
gevolg van een gebeurtenis kan zijn
2. (dis)functionaliteit van gedrag, dat wil zeggen: gedrag dat het beroepsmatig en relationeel
functioneren van het individu zelf belemmert, maar ook het functioneren van anderen
3. irrationeel en onbegrijpelijk gedrag, waar geen logica of zin in ontdekt kan worden
4. onvoorspelbaarheid en controleverlies in situaties waarin de regels die normaliter het gedrag
sturen nu niet meer werken, of in situaties waarin de oorzaak of aanleiding van het gedrag
voor de toeschouwer onbekend is
5. opvallend en onconventioneel gedrag, gedrag dus dat sterk afwijkt van het gangbare gedrag
en sociaal onwenselijk is, hoewel dit ook afhankelijk is van de omgeving
6. gedrag dat gevoelens van ongemak oproept, zoals gedrag waarmee impliciete sociale
verwachtingen ofwel ‘restregels' (Scheff, 1966) worden geschonden
7. morele normen overtredend gedrag, ofwel gedrag dat in mindere mate overeenkomt met
ideeën over optimaal functioneren.
De 7 factoren geven enig inzicht in de aard van abnormaal gedrag. Enkele aspecten zijn ook teug te
vinden in de definitie van APA (American Psychiatric Association) en de DSM-5-TR (Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders, 5de editie).
De Definitie: Een psychische stoornis is een syndroom, gekenmerkt door klinische significante
symptomen op het gebied van de cognitieve functies, de affectieve functies of de conatieve functies
van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische, of
ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren. Psychische
stoornissen gaan gewoonlijk gepaard met significantie lijdensdruk of beperkingen in het functioneren
op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden. Een reactie op een
veelvoorkomende stressor of een verlies (bijvoorbeeld het overlijden van een dierbare) en conflicten
die zich vooral afspelen tussen een individu en de maatschappij zijn geen psychische stoornissen,
tenzij de deviatie of het conflict het gevolg is van disfunctioneren van de persoon in kwestie, zoals in
het voorgaande word beschreven. (APA)
Ismay van halm ou Bachelor Psychologie 2024
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilvanhalm. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.