Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Gen- en genoomtechnologie €25,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Gen- en genoomtechnologie

 5 vues  0 fois vendu

Samenvatting van alle delen o.b.v. lesnota's, slides, youtube video's en boekmateriaal.

Aperçu 4 sur 98  pages

  • 9 novembre 2024
  • 98
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
tessanuyttens
1 Gen- en genoomtechnologie


Deel 1: inleidende hoofdstukken
Chromosoom en genstructuur
DNA replicatie
Semi-conservatief mechanisme dat start bij de origin of replication (ori)  semi-conservatief aangezien
na replicatie je altijd 1 parentale streng en 1 dochterstreng zal bekomen in het dsDNA. De ori is een AT-
rijk gebied  minder H-bruggen, dus makkelijkere denaturatie  ori is heel belangrijk bij kloneren!

Tijdens replicatie spreekt men van de leading en lagging strand:

 leading strand is waar replicatie makkelijk van 5’ naar 3’
kan verlopen = in zelfde oriëntatie van het openen van de
replicatievork
 lagging strand is waar replicatie gebeurt adhv Okazaki
fragmenten van 5’ naar 3’ = doordat synthese in de
tegengesteld richting van replicatievork gebeurt

De replicatievork onstaat door de helicase activiteit =
denatureren van dsDNA = uiteenhalen van de dubbelstrengen
zodat synthese van elke streng kan plaatsvinden.

Bij replicatie zal elke streng een DNA polymerase hebben die
bindt  bij eukaryoten zal DNA pol α de lagging strand repliceren
en DNA pol δ de leading strand in totaal hebben eukaryoten 5
soorten DNA polymerase  hebben allemaal hun eigen functie
 verschillende technieken zullen hiervan gebruik maken.

Transcriptie en translatie
De verschillende stappen hiervan worden gereguleerd en bewaakt  hierbij dienen we ook rekening te
houden in welk organisme we werken.

De genetische code wordt hier omgezet in een aminozuur code, welke vervolgens zal zorgen voor de
vorming van een eiwit (aminozuren die gecodeerd ≠ tussen nucleus en mitochondriën)  beginnen
altijd bij een start codon = AUG, welke ook codeert voor Met  eindigt altijd bij 1 vd 3 stop codons:

1. Amber = UAA
2. Ochre = UAG
3. Opal = UGA

Bij transcriptie en translatie speelt de genstructuur ook een belangrijke rol  in prokaryoten = genen
voor een bepaalde processen samen in een operon, bij eukaryoten bevinden deze genen zich vaak
echter op ≠ chromosomen  vb. voor trp operon en TRP-genen:

 Prokaryoot: start code dient voor het overschrijven van meerdere genen (transcriptie)  mRNA
bevat geen cap en geen polyA  verschillende
start sites van proteïne synthese (translatie)
 Eukaryoot: elk gen is afzonderlijk voorzien van
een start codon  maakt transcriptie complexer
 door RNA processing hebben mRNAs cap en
polyA  elke mRNA heeft een translatie start site

,2 Gen- en genoomtechnologie


Controle van transcriptie
Gebeurt door de transelementen (bv. TBP = TATA-binding protein) die binden aan hun respectievelijke
ciselementen (bv. TATA-box)  dicteren wanneer DNA actief is en DNA kan enkel overgeschreven
worden als alles aanwezig is.

De verschillende controlemechanismen van transcriptie kunnen ook toegepast worden in technieken,
zoals bv. TAD boundaries, ChIP-seq, 4C seq, in situ Hi-C en PROseq.

Bij eukaryoten scheiden de insulators het heterochromatine
(compact/inactief) van het euchromatine (los/actief) DNA 
transfactoren kunnen hieraan binden om zo gebieden af te bakenen

 CTCF is een Zn-vinger dat kan binden op DNA  speelt een
belangrijke factor in imprinting = activatie/inhibitie van
maternaal/paternaal DNA  CTCF kan niet binden op een
gemethyleerd insulator element

Cis-regulatorische sequenties in het DNA zullen er ook voor zorgen dat binnen een insulated domein het
juiste gen zal worden afgeschreven.




Algemene transcriptie en RNA processing
Op gDNA niveau bevindt zich voor het startcodon de 5’-UTR en na het stopcodon de 3’-UTR  zijn niet
vertaalde regio’s welke belangrijke regulatorische elementen bevatten.

Alvorens mRNA matuur is, bevat deze nog geen cap en polyA en zijn de intronen nog steeds aanwezig
 door splicing zullen de intronen verwijdert worden  de splice sites bevatten een consensus
sequentie welke de 5’-splice site (splicing donor = SD) en de 3’-splice site (splicing acceptor = SA)
worden genoemd.

 Sequenties worden door snRNPs herkent
 vorming van lariat structuur 
verwijdering van intron
 snRNPs bevatten snRNA welke hun gidst
naar het pre-mRNA voor splicing

Alternatieve splicing
Dit komt door de variatie in de SD en SA  zorgt voor 5 algemene vormen van splicing. Alternatieve
splicing zorgt ervoor dat met een relatief klein aantal genen een grote verscheidenheid aan proteïnen
geproduceerd kunnen worden  alvorens dit gekend was, was het
verwacht aantal eiwitcoderende genen enorm groot.

,3 Gen- en genoomtechnologie

Vorming van circulaire RNA’s
Splicing kan gebeuren in meer dan 1
richting  wanneer splicing in de andere
richting gebeurt bekomt men circulair
RNA = gelijkaardig aan lariat structuur 
kan op 3 verschillende manieren
bekomen worden.

RNA editing
Hierbij wordt er bv. een edit ingevoerd op RNA niveau (niet aanwezig op DNA niveau) welke zorgt voor
het invoeren van een stopcodon voor een kortere versie van een eiwit  een eiwit dat zo’n edits van
uitvoeren op RNA niveau is ADAR (adenosine deaminase acting on RNA) = eiwit dat een I base invoert
door deaminatie van A.

Cis- en transelementen
Een aantal belangrijke cis-elementen zijn de TATA box, BRE (branchpoint region), INR (initiation region),
DPE (distal promotor element), CRE (cAMP respons element), …

 GC-box en CAAT-box elementen kunnen een andere oriëntatie hebben.

Transcription factories
Chromosomen moeten met elkaar kunnen communiceren = co-regulatie van genen  gebeurt door
lusvorming van chromosomen waardoor er efficiënt gebruik gemaakt kan worden van RNA polymerase
en transcriptiefactoren.

CTCF bindt een CCCTC sequentie en zal ervoor zorgen dat meerdere genen tegelijkertijd tot expressie
kunnen komen  adhv rosette vorming = chr lussen die gevouwen worden in een rosette structuur.

 Hierbij worden non-homologous chromosomal contacts (NHCCs) gevormd


Recombinante DNA technologie
Wordt gebruikt voor het begrijpen van cellulaire functies op moleculair niveau  bv. up/downregulatie
van een gen, bevat het gen een mutatie, …

Het gekloneerde fragment kan geanalyseerd worden

 Gen inactivatie door mutant fenotype
 Expressie profiel of nagaan van cellulaire lokalisatie
 Gen functie afleiden uit sequentie

Ook kan het gekloneerde fragment gebruikt worden voor eiwitproductie  bv. voor aanmaak van
vaccins  eiwitproductie kan bv. ook meer zeggen over de biochemische activiteit + bepaling van
structuur.

Extractie en zuivering van genomisch DNA
DNA isolatie kan gebeuren uit weefsel, maar ook voor de afzondering van vectoren, virussen en fagen,
bacteriën en cellen.

Voor DNA te zuiveren uit een van deze systemen is er nood aan lyse:

1. Mechanisch = verpulveren van de cellen

, 4 Gen- en genoomtechnologie

2. Chemisch = enzymatisch verteren
→ Afbraken van de celwand
→ SDS toevoegen voor verwijderen van vetten
→ SE lyse buffer bevat sodium chloride (fysiologische oplossing) en EDTA = chelator
(complexeert met metaalionen voor inactivatie van enzymen)
→ Verlaging van de temperatuur zodat eiwitten en enzymen minder actief zijn  voor
bewaring bij -80°C
→ Eiwitdenaturerende agentia, zoals detergenten en fenolen om DNA afbraak te
voorkomen

Meten van DNA concentratie
Centrifugatie kan op sucrose gradiënt, door snelheidscentrifugatie, door dichtheitcentrifugatie (CsCl)
met EtBr.

De concentratiebepaling gebeurt

→ UV spectrofotometrisch adhv de OD 260/280 verhouding  waarden tussen 1,8-2,0 = zuiver
DNA
→ Adhv agarose gelelektroforese
→ Nanodroptechnologie

Detectie hierbij gebeurt met een UV-illuminator, laser scanner, polaroid of CCD camera.

Meten van de concentratie kan door kwantificatie in oplossing adhv fluorescente dyes: SYBR green
(DNA), Pico-green (dsDNA), Ribo-green (RNA), GelRed (1ng dsDNA, ssDNA of RNA)  hierbij wordt de
dye voor ~5min geïncubeerd met het staal waarna fluorescentie gemeten wordt  fluo-kleurstof op
zichzelf geeft een laag signaal, maar als het intercaleert geeft het een hoog signaal  signaal wordt
gemeten adhv RTQ-PCR (real-time quantitative PCR).




Toepassingen

Toepassingen Bepaling PCR Automatische Opsporen van Monitoring DNA
amplificatie kwantificatie DNA contaminatie plasmide
in eiwit extracten productie in
of Al-bereidingen bacterieculturen
Affiniteitschromatografie Drager = cellulose, agarose of Oligo (dT)n voor binding van polyA
sepharose van RNA
Speciale dragers Cellulose Geactiveerd Hydroxyl-apatiet Nylon
nitraat (dsDNA) papier (DBM,
APT)
Opzuiveren van Bv. met paramagnetische parels
nucleïnezuren

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur tessanuyttens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €25,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

56326 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€25,49
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté