Samenvatting psychodiagnostiek kinderen en jongeren: samenvatting van handboek en reader, opgedeeld in de 3 verschillende delen van het vak, de structuur van het vak duidelijk weergegeven
HOOFDSTUK 1 – INTRODUCTIE OP DIAGNOSTIEK IN JEUGDZORG
EN ONDERWIJS
1.1. HGD IN (BIJZONDERE) JEUGDZORG
In de diagnostiek is het belangrijk om een duidelijk idee te hebben van het probleem. De
boodschappen die worden gegeven aan mensen, adviezen die worden geformuleerd en betekenissen
die aan gedrag worden gegeven, betekenen iets: het kan heel veel praktische implicaties hebben.
- Als we dan te onvoorzichtig zijn en met te weinig begrip oordelen, dan gaan er betekenissen
worden geïnstalleerd waar mensen nog jarenlang mee kunnen worstelen, zonder dat daar
een reden voor is.
Bv. Kinderen die gediagnosticeerd zijn met gedragsproblemen, blijken later eerder ASS
hebben. Gedragsproblemen zijn niet het gevolg van een antisociale ingesteldheid, maar een
mismatch van het kind en de omgang van de omgeving daarmee.
De bijzondere jeugdzorg is gericht op het creëren van een context waarin de ontwikkeling maximaal
gewaarborgd is.
Bv. Kinderen in pleegzorg: kan kind in familie blijven of moet het geplaatst worden in pleeggezin?
Vaak wordt het voor het kind moeilijk in zo’n pleeggezin, zal er probleemgedrag gesteld worden en
vaak is er daarna een psychiatrische opname.
→ Probleem: ontbrekende grondige diagnostiek
Waarom is er zo’n scepticisme en afkeer tegenover de diagnostiek?
→ Heeft meer te maken met hoe mensen worden opgeleid en de ideeën die leven bij hulpverleners:
- Diagnostiek te veel gebaseerd op medisch model en dat de psychologie van de mens veel
breder is dan dat en niet kan gevat worden in syndromen
- Het idee dat de diagnostiek heel categoriaal
- Breuklijn tussen diagnostiek en interventie: diagnostiek werkt zogezegd interventie tegen
door interventie te bepalen obv waarmee de patiënt wordt gediagnosticeerd.
Bv. Persoon met depressie, zal een behandeling krijgen dat wetenschappelijk bewezen is om
te werken voor mensen met depressie
→ Niet per se slechte aanpak, maar interventie is veel breder dan dat: er spelen vaak veel
meer factoren mee
Sinds de jaren ’90 is men wel meer aandacht beginnen geven aan de diagnostiek, doordat er meer en
meer onderzoek werd gedaan naar oordeelsfouten en men daar van bewust is beginnen worden.
Deze oordeelsfouten gebeuren niet met opzet, maar onbewust in de hersenen.
Bv. Vaak hebben mensen of hulpverleners al heel snel een eerste oordeel over wat er mis is met een
persoon en de informatie die incongruent (of congruent) is met dat oordeel zal worden genegeerd (of
net meer aandacht aan worden gegeven).
→ Pleidooi voor empirische cyclus: leren om te denken als onderzoeker en expliciet in termen van
kansen. De intuïtie en de objectieve kans van iets kunnen namelijk soms heel ver van elkaar liggen.
DOEL: vragen leren formuleren in termen van toetsbare hypotheses (zoals in onderzoek), die gaat
toetsen op een zo wetenschappelijk mogelijke manier en zo’n valide mogelijke conclusie te trekken.
De diagnostiek heeft wel
nog steeds zijn beperkingen.
Het pleidooi voor de
empirische cyclus is vaak
doorgeslagen tot onder
andere het gebruik van
testbatterijen. Het gevolg
hiervan is dat het de
hulpverlening ‘verlamd’
geraakt, omdat er alleen
maar diagnostiek wordt
gesteld en er niet naar
wordt gehandeld.
Er wordt meer en meer gepleit om handelingsgerichte diagnostiek te doen binnen het kader van een
bredere klinische cyclus: enerzijds een luik diagnostiek en anderzijds de interventie en
therapeutische cyclus. Deze twee aspecten zijn constant dynamisch verbonden met elkaar: ze mogen
door elkaar lopen en het handelen wordt echt vooropgesteld.
Bv. Als er geen indicatie is voor een bepaald onderzoek, dan gaan we dat ook niet uitvoeren.
In de geestelijke gezondheidszorg is men meer en meer theoretisch van overtuigd dat diagnostiek
belangrijk is. Toch gebeurt dit nog steeds vrij moeizaam en wordt het vaak toch niet gedaan. Ook in
de bijzondere jeugdzorg is dit minstens een even groot probleem. Er is nog een heel lange weg te
gaan voor dat het diagnostisch denken zal ingebakken zijn in het klinisch handelen. Maar dat neemt
niet weg dat er al stapjes zijn in de goede richting.
Bv. OOC’s (Onthaal-, Observatie- en Oriëntatiecentra) in bijzondere jeugdzorg hebben een
diagnostisch protocol opgesteld om handelingsgericht en dialoog-gestuurd diagnostiek uit te voeren.
Men is heel erg aan de slag (geweest) om
manieren te zoeken om alle
hulpverleningsvormen en voorzieningen te
integreren met elkaar → integrale jeugdhulp.
1) Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp:
voorzieningen waar de hulpvrager rechtstreeks
terecht kan
2) Intersectorale toegangspoort: hierlangs
kunnen kinderen naar de niet-rechtstreekse jeugdhulp worden doorgeschakeld. In deze fase wordt
ook de indicatiestelling gedaan: wat heeft het kind nodig en hoe ziet het behandelingstraject er
verder uit?
3) Gemandateerde voorzieningen:
- VK (= Vertrouwenscentrum Kindermishandeling): in geval dat er ernstige zorgen zijn over
allerhande vormen van mishandeling en misbruik.
- OCJ (= OndersteuningsCentrum Jeugdzorg): als er vermoedelijke opvoedingsproblemen zijn
4) Parket: als bepaald gezin in aanraking komt met politie, worden de gemandateerde voorzieningen
gecontacteerd via deze weg of worden ze doorverwezen naar de gerechtelijke jeugdhulp.
5) Gerechtelijke jeugdhulp: hier zal een inschatting van dossier gebeuren door de jeugdrechter en zal
er worden beslist om een jongere al dan niet door te verwijzen naar een gemeenschapsinstelling (=
een gesloten instelling dat pedagogischer is ingesteld dan een gevangenis).
6) Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp: via de gemandateerde voorzieningen en de
gerechtelijke jeugdhulp, kan er opnieuw worden doorverwezen naar de intersectorale poort en
vervolgens naar de niet-rechtstreekse toegankelijke jeugdhulp.
→ Het belangrijke onderscheid tussen de niet-rechtstreekse jeugdhulp en een
gemeenschapsinstelling, is dat een jongere enkel in een gemeenschapsinstelling kan terechtkomen
door een jeugdrechter.
1.2. DIAGNOSTIEK IN HET ONDERWIJS
1.2.1. M-decreet / leersteun decreet
Het M-decreet omvat maatregelen betreffende leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (SOB)
en het houdt in dat elke persoon recht heeft op redelijke aanpassingen en inclusief onderwijs. Het is
ontstaan in 2015 ter aanleiding van een stijging in leerlingenaantallen in het buitengewoon onderwijs
(BuO) en de ratificering (officiële bekrachtiging) van het VN-gedrag over de rechten van personen
met een handicap (2009).
→ Scholen moeten fasen van het zorgcontinuüm (zie verder) doorlopen hebben en aantonen dat ze
redelijke aanpassingen deden, vooraleer het kind kan worden doorverwezen naar BuO.
→ CLB speelt een cruciale rol in diagnostiek en toegang tot extra ondersteuning en buitengewoon
onderwijs
Sinds september 2023 is het M-decreet vervangen door het leersteun decreet. Inhoudelijk is er
nauwelijks verandering, maar is vooral veranderd om organisatorische en terminologische redenen.
De ambitie blijft om kwaliteitsvol onderwijs te bieden voor alle leerlingen, dat werkbaar blijft voor de
leraar.
→ Doelstellingen op 3 domeinen:
1) Gewoon onderwijs
2) Uitbouw duurzaam leersteunmodel
3) Buitengewoon onderwijs meer afstemming met gewoon onderwijs
1.2.2. Zorgcontinuüm
Fase 0 Is van toepassing op alle leerlingen: recht op
Brede basiszorg redelijke aanpassingen en inclusief onderwijs
Fase 1 Zorg die de school nog wel samen met een
Verhoogde zorg zorgteam kan bieden
Bv. Leerlingen met leerstoornissen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kaatserneels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.