Volledige samenvatting voor de landelijke kennistoets taal pabo ( uit basiskennis taalonderwijs)
4 vues 0 fois vendu
Cours
Nederlands
Établissement
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Book
Basiskennis taalonderwijs
Hoihoi,
In deze samenvatting worden alle punten uit de toetsmatrijs volledig en met voorbeelden uitgelegd en behandeld.
Succes met leren! Dat moet zeker lukken met deze samenvatting :)
Een luisterstrategie valt te onderscheiden in verschillende strategieën;
- Globaal luisteren; je volgt wat er gezegd wordt maar luistert niet naar details.
- Begrijpend luisteren; je begrijpt wat er gezegd wordt.
- Intensief luisteren: je wil een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van wat er verteld
wordt, je let op details.
- Kritisch luisteren: je vormt tijdens het luisteren een mening.
- Gericht luisteren: je luistert alleen naar delen van het verhaal die je interessant
vindt.
1.1.5 Spreekdoelen, 1.1.6 Spreekstrategieën
Een spreekstrategie is een bewuste handeling die iemand hanteert om
een bepaald spreekdoel te bereiken. Wanneer je bijvoorbeeld veel
informatie van iemand wil weten stel je vragen naar feiten. Maar wanneer
je iemand zijn mening wil vraag je daarnaar. Het gaat erom dat je je
stappen van een gesprek aanpast om bij je doel te komen.
Een spreekdoel is het doel dat je wilt bereiken met wat je zegt.
- Informeren: je brengt feitelijke informatie over.
- Amuseren: je wilt toehoorders vermaken.
- Instrueren: je wilt toehoorders aanzetten tot bepaald gedrag/ handelingen.
- Overtuigen: je wilt toehoorders hun mening laten veranderen/ overhalen.
Spreekstrategieën
Oriënteren op het doel van de spreektaak: Het bepalen van het doel
van de taak (bijvoorbeeld informeren, overtuigen, amuseren).
Oriënteren op het onderwerp: Het begrijpen en voorbereiden van het
onderwerp waarover gesproken wordt.
Oriënteren op de soort spreektaak: Het kiezen van de juiste manier
van spreken (bijvoorbeeld een presentatie, gesprek, debat).
Oriënteren op de gesprekspartner(s) of het publiek: Het afstemmen
van de taal en stijl op de doelgroep (bijvoorbeeld een formeel gesprek met
een docent of informeel gesprek met vrienden).
,Reflecteren: Het nadenken over je eigen spreekgedrag en de keuzes die
je hebt gemaakt tijdens het spreken.
Monitoren: Het actief volgen van hoe de spreeksituatie verloopt en of het
doel bereikt wordt.
Evalueren op de spreektaak: Het beoordelen van de effectiviteit van je
spreektaak na afloop, bijvoorbeeld door feedback te vragen of je eigen
prestaties te analyseren.
1.1.8 Sociale taalfuncties
- Communicatieve/ sociale functie: het maakt interactie met andere mensen
mogelijk.
Verschillende sociale functies:
Zelfhandhaving: Je beschermt jezelf en verdedigt wat je hebt.
Vb: ‘Nee, ik neem de tas mee.’
Zelfsturing: Je ordent met woorden wat je gaat doen.
Vb: ‘Ik ga naar de bakker.’
Sturing van anderen: Je gebruikt taal om het gedrag van anderen te beïnvloeden.
Vb: ‘Ga je mee naar de bakker?’
Structurering van het gesprek: Je gebruikt taal om het gespreksverloop te
beïnvloeden.
Vb: ‘Vertel maar waar je zin in hebt.’
1.1.9 Cognitieve taalfuncties
- Conceptualiserende of cognitieve functie: Je gebruikt taal om je gedachten te
ordenen.
Verschillende cognitieve taalfuncties:
Rapporteren: Je doet verslag van iets wat in de werkelijkheid voorkomt.
Vb: Je vertelt over hoe je hebt gezien hoe een auto een fietser aanreed.
Redeneren: Je bewerkt de gebeurtenis en beschrijft het een stapje verder. Of je
schrijft een conclusie/ oorzaak-gevolg.
Vb: Doordat de automobilist op zijn telefoon zat reed hij de fietser aan.
Projecteren: Je verplaatst je in de gedachten of gevoelens van een ander.
Vb: De fietser zal wel erg geschrokken zijn, maar hij was niet schuldig.
, 1.3.2 Taalverwerving
Een kind die een taal leert ondergaat verschillende stappen met verschillende niveaus.
1. Fonologisch niveau: alleen nog maar spraakklanken uitspreken. (ah, buh)
2. Morfologisch niveau: de opbouw van woorden. ( eerste gevalt dan gevallen)
3. Semantisch niveau: de betekenis van woorden.
4. Syntactisch niveau: de volgorde van woorden in een zin.
5. Pragmatisch niveau: toepasselijk taalgebruik gebruiken.
1.3.3 Taalontwikkelingsfasen
1. Creatieve constructietheorie: Deze stroming gaat er vanuit dat kinderen over een
aangeboren taalvermogen beschikken en zelf op creatieve manier zinnen kunnen
bouwen.
2. Interactionele beschouwing: Deze stroming gaat er ook vanuit dat kinderen over een
aangeboren taalvermogen beschikken maar dat interactie met de omgeving
onmisbaar is voor het leren van een taal.
Bij het leren van een eerste taal (moedertaal) komen de volgende
fases voor;
Prelinguale periode (0-1 jaar) = de periode voordat een kind zijn
eerste woordjes spreekt. Dit noemen we nog geen taal omdat er geen
systeem in zit of regels worden toegepast. In deze fase is er wel al
communicatie, dit begint met huilen waar een kind iets duidelijk mee wil
maken. Vervolgens komt het vocaliseren dit zijn geluiden of klinkers.
Hierna ontstaat vocaal spel, hierbij worden de klanken gevarieerder en
kunnen deze langer duren. Als laatste komt het brabbelen waarbij het kind
een klankgroep herhaalt.
Vroeglinguale periode (1 tot 2,5 jaar): In deze fase gaat het
brabbelen langzamerhand over in betekenisvol taalgebruik. Zoals het
zeggen van een eenwoordzin ‘bal’ bij een rond voorwerp. Deze fase duurt
meestal een halfjaar, daarna beginnen kinderen woorden te combineren
en wordt het een tweewoordzin ‘die bal’. Al snel wordt deze fase
opgevolgd door de fase met meerwoordzinnen.
Differentiatiefase (2,5 tot 5 jaar): Kinderen leren dat woorden van
vorm kunnen veranderen, ze leren taal te gebruiken zonder een concrete
context. De leefwereld van kinderen neemt in deze leeftijd enorm toe en
ze komen in aanraking met veel meer mensen dan alleen hun gezin. Er is
nog sprake van over generalisatie, een kind neemt iets te breed en heeft
nog geen besef dat er verschillende regels gelden voor woorden (zwakke
en sterke werkwoorden).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Nynkeellis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,43. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.