Methodologie hoofdstuk 1: Introducing, acquiring knowledge, and the
scientific method
1.1 Introduction to research methodology
Why take a research methods course?
- Onderzoeksmethoden gaan over wetenschap (niet over mensen of psychologie)
o Hoe de mens bestuderen?
o Onderzoeksmethoden begrijpen helpt je bij het interpreteren en verstaan van anderen
hun studies, belang van het traceren van de oorspronkelijke bronnen en de waarheid van
niet-waarheid onderscheiden
1.2 Methods of knowing and acquiring knowledge
- Methoden om kennis te verkrijgen = manieren waarop iemand dingen kan weten of antwoorden
op vragen kan vinden. Antwoorden op vragen hoeven niet per se wetenschappelijk gegeven
worden.
- Wetenschappelijke methode is complexer en tijdrovend, maar bekomt wel antwoorden van
hogere kwaliteit en vertrouwen.
- Er bestaan verschillende methoden voor het kennen en verwerven van kennis (voorlopers van
de wetenschappelijke methode). Je kan ook meerdere methoden combineren.
1.3 The scientific method
- De wetenschappelijke methode = benadering om kennis te verwerven die bestaat uit het
formuleren van specifieke vragen en vervolgens het systematisch beantwoorden van deze
vragen. De antwoorden zijn zo accuraat als mogelijk. Het bestaat uit verschillende stappen.
De wetenschappelijke methode bestaat uit 5 stappen
Wetenschappelijke methode: men gebruikt observaties
om tot een hypothese te komen, men gebruikt de
hypothese om logische voorspellingen te maken, die
empirisch getoetst kunnen worden door bijkomende
systematische observaties te doen. Nieuwe observaties
leiden vaak tot een nieuwe hypothese en zo gaat de
cyclus verder.
Het is dus een circulair proces dat leidt tot een
voorlopig antwoord.
*: conflict tussen wetenschap en macht (religie)
Heliocentrisme, geocentrisme, Galilei zijn visie was
tegengesteld aan die van de wetenschap => men had
andere visies over de aard van het universum. De dag van
vandaag nog steeds conflicten bv. over klonen.
1
,2
, 1. Observatie van gedrag of andere verschijnselen
F Wetenschappelijk onderzoek begint vaak bij een toevallige observatie (het springt in je
oog of je bent geïnspireerd door het werk van anderen, het roept vragen op)
F Inductief redeneren = het gebruiken van een vrij kleine reeks specifieke observaties als
basis voor het vormen van een algemene verklaring over een grotere reeks mogelijke
observaties. O.b.v. iets individueels, iets algemeen besluiten.
F Toevallige of systemische observaties worden dus gegeneraliseerd door inductief
redeneren tot een algemene conclusie.
2. Vorming van een voorlopig antwoord of verklaring, d.w.z. een hypothese genoemd
F Begint met de identificatie van variabelen die verband houden met de waarneming. Je
kan variabelen identificeren a.d.h.v. gezond verstand of onderzoek
F Variabelen = variabelen zijn kenmerken of omstandigheden die voor verschillende
personen veranderen of verschillende waarden hebben. Bijvoorbeeld het weer, de
economie, je gezondheidstoestand, persoonlijkheid, intelligentie, leeftijd, geslacht,
gevoel van eigenwaarde, lengte...
F De geobserveerde relatie kan misschien het gevolg zijn van de variabiliteit van andere
variabelen Bv. Vloeken en pijn => afhankelijk van sociale omgeving, gerelateerd aan
gender, leeftijd, persoonlijkheid…
F Je kiest de meest plausibele/ interessante uitleg kiezen om verder te onderzoeken =>
Hypothese = een verklaring die een relatie tussen variabelen beschrijft of verklaart.
Een hypothese is geen definitief antwoord, maar eerder een voorstel dat moet worden
getest en geëvalueerd. Bv. Donkere en sombere omgeving veroorzaakt depressie….
3. Gebruik van de hypothese om een testbare voorspelling te ontwikkelen
F Ontwikkeling van een specifieke, waarneembare real-world situatie om de hypothese
te testen
F Hypothese kan leiden tot verschillende predicties in verschillende specifieke situaties
Inductie: increase
(toename) F Gebruik van de rationele methode, d.w.z. deductieve redenering om de voorspelling
Deductie: decrease (en) te maken. Deductief redeneren = een algemene verklaring gebruiken als basis om
(afname) tot een conclusie te komen over specifieke voorbeelden.
F De hypothese dient als de premisse (universele verklaring) in de deductie, als dit juist is
kan je dit veralgemenen naar andere voorspellingen die uit de hypothese volgen.
F Elke voorspelling (afgeleid uit de hypothese) vereist een specifieke gebeurtenis die kan
worden waargenomen en gemeten.
4. Evaluatie van de voorspelling door het maken van systematische, geplande observaties
F Observatie zal de hypothese steunen of verwerpen
F Dit is het werkelijke onderzoek/ dataverzameling
F Onderzoeker moet alles, stap voor stap, heel objectief verzamelen
F Een vooroordeel kan komen door het geloof in een bepaalde theorie => het beste om
ongeïnformeerde waarnemers te gebruiken (onderzoekers zijn blind)
5. Gebruik van de waarnemingen om de oorspronkelijke hypothese te ondersteunen, te
weerleggen of te verfijnen
F Vergelijk de feitelijke waarnemingen met de theoretische voorspellingen en ondersteun
of weerleg de hypothese (als je het weerlegt moet je terug naar stap 2)
F Evalueer of andere factoren moeten worden overwogen en of een andere hypothese
moet worden getest
3
, - Wetenschap is…
o Empirisch: de observatie moet zodanig gestructureerd (procedures) zijn zodat de
resultaten duidelijk de hypothese steunen of verwerpen. Systematisch: het wordt
uitgevoerd onder specifieke voorwaarden, zodat de vraag die we aan de orde stellen
kunnen beantwoorden.
o Publiek: observaties moeten kunnen geëvalueerd worden door anderen (vooral door
wetenschappers). Andere individuen zouden in staat moeten kunnen zijn om een
replicatie (herhaling van de observatie) te doen. Dit maakt verificatie van de bevindingen
mogelijk. Het publiek maken gebeurd door verslagen te publiceren in wetenschappelijke
tijdschriften of door de resultaten van een onderzoek op een conferentie openbaar te
maken. Replicaties zijn vaak nuttig om kleine foutjes eruit te halen, correcties te doen. In
verslagen: method section: uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van wat precies
werd gedaan om de bevindingen te verifiëren.
§ Belangrijk bij fraude, het vervalsen of mis interpreteren van uitkomsten
§ Checks and balances: wederzijdse controle van peers
o Objectief: als de observaties gestructureerd zijn dan kunnen de biases en verwachtingen
van de onderzoeker geen invloed hebben op de uitkomst van de studie. Bias:
onderzoeker probeert evidentie te vinden voor zijn theorie, verwachtingen kunnen de
resultaten vertekenen => vermijden door de observatoren niet te informeren over de
details van het onderzoek => blind.
Science versus pseudoscience
- Pseudowetenschap = een systeem van ideeën dat vaak wordt gepresenteerd als wetenschap,
maar dat een aantal sleutelcomponenten ontbreekt die essentieel zijn voor wetenschappelijk
onderzoek, zoals:
o (1) De notie van toetsbare en weerlegbare hypothese: wetenschappelijk onderzoek laat
toe om hypothesen te verwerpen of te behouden. In de pseudowetenschap gaan ze
negatieve resultaten negeren of verwerpen; men past vaak originele theorie niet aan.
Er is vaak een gebrek aan details om de studie te repliceren. Onverwachte resultaten?
= schuld van een foutieve uitvoering, niet van een foute theorie
o (2) Een objectieve en onbevooroordeelde evaluatie van alle beschikbare gegevens:
pseudowetenschap is gebaseerd op subjectieve evidentie (getuigenissen, anekdotes…).
Het heeft de neiging om zich te concerteren op een paar geselecteerde voorbeelden
van succes en de gevallen van mislukkingen te negeren.
o (3) De voortdurende uitdagingen en aanpassing van zijn eigen theorieën:
wetenschappelijk onderzoek evolueert constant, daartegenover staat de
pseudowetenschap die niet-bijdragende evidentie negeert en kritiek ziet als een
persoonlijke aanval. Het is dus stabiel en blijft dezelfde jaar na jaar.
o (4) De basis in de vroegere wetenschap; wetenschappelijk onderzoek bouwt verder op
eerdere wetenschappelijke studies. Pseudowetenschap maakt volledig nieuwe
disciplines en technieken die losstaan van eerder uitgevoerde studies. Het ziet ook
relaties waar er eigenlijk geen zijn.
Quantitiative and qualitative research
- Kwantitatief onderzoek = gebaseerd op variabelen die variëren in hoeveelheid => bv. Grootte,
hoeveelheid, duur… (individuele scores), het produceert numerieke gegevens, deze resultaten
kan je gaan ordenen, analyseren en interpreteren met behulp van statistische analyses
(procedures). Methodologie focust op dit soort onderzoek.
De resultaten kunnen soms wel kwalitatief zijn (gender: man/ vrouw) => maar het wordt in
kwantitatieve resultaten omgezet door de percentages te berekenen.
4