LES 2: INLEIDING, HYPOTHESEN FORMULEREN
HANDBOEK HOOFDSTUK 1 (PP. 1 -28)
HANDBOEK HOOFDSTUK 2 (PP. 45 -48)
INLEIDING
HANDBOEK HOOFDSTUK 1 (PP. 1 -28)
WAAROM EEN VAK METHODEN?
• Psychologen moeten interessante vragen kunnen beantwoorden
• Psychologen moeten de methode die gebruikt werd om interessante vragen te beantwoorden, om tot
kennisclaims te komen, kritisch kunnen evalueren
• Een vak methoden is dus cruciaal in onze opleiding!
• Hoe kunnen we interessante vragen beantwoorden?
▪ Op basis van niet-wetenschappelijke methoden
▪ Op basis van de wetenschappelijke methode
OVERZICHT
• Waarom een vak methoden?
• Niet-wetenschappelijke methoden om kennis te vergaren
▪ Vasthoudendheid (tenacity)
▪ Intuïtie
▪ Autoriteit
▪ Rationalisme
▪ Empirie
• De wetenschappelijke methode
• De empirische cyclus
METHODEN OM KENNIS TE VERGAREN
• Vasthoudendheid (tenacity)
• Intuïtie
• Autoriteit
• Rationalisme
• Empirie
→ Niet-wetenschappelijke methoden
1. Vasthoudendheid (tenacity)
• We accepteren informatie als waar, omdat het altijd al zo geweest is of omdat bijgeloof de informatie
ondersteunt
1
, • Gebaseerd op gewoonte of bijgeloof
• We geloven iets omdat we het altijd al geloofd hebben, clichés (e.g., “tegengestelden trekken elkaar
aan”)
• of omdat bepaalde overtuigingen worden voorgesteld als feiten (e.g., “een spiegel breken levert 7 jaar
ongeluk op”)
• bv. Tegengestelde trekken aan -> iedereen gelooft het omdat het al jaren gezegd wordt maar
wetenschap zegt juist het tegenovergestelde
MAAR: info kan foutief zijn en het corrigeren is zeer moeilijk (vastgeroest in ons systeem en we komen er
moeilijk vanaf)
2. Intuïtie
• We accepteren informatie als waar, omdat dit “juist aanvoelt”
• Gebaseerd op buikgevoel, voorgevoel of instinct
• Snelle manier om vragen te beantwoorden
• Vaak gebruikt als we over geen enkele info beschikken
• Ethische vraagstukken of morele dilemma’s worden vaak opgelost met de methode van intuïtie
• E.g., “ik voel aan dat mijn vriend een slechte dag heeft”
MAAR: geen enkele manier om accurate en foutieve info te onderscheiden
3. Autoriteit
• We accepteren informatie als waar, omdat de informatie afkomstig is van een expert rond dat
onderwerp
• Gebaseerd op vertrouwen in een autoriteit, expert
• Consulteren van een expert, het werk lezen van een expert, “Google it”, boeken, TV, internet, etc.
• Expert in de ruime zin -> mag ook iemand zijn die er gewoon veel over iets weet
• Vaak een prima startpunt om kennis te vergaren, snel en makkelijk
• Zeker als je weinig info erover hebt
• Omvat ook de methode van geloof: blind vertrouwen in een autoriteitsfiguur waardoor we diens info
accepteren zonder twijfel of toetsing (bv. Sektes)
MAAR: levert niet altijd accurate info op: experts kunnen gebiast zijn, info kan een subjectieve opinie
reflecteren, expertise wordt gegeneraliseerd naar andere domeinen (bv. Acteurs die parfumes verkopen), de
expertise wordt niet in vraag gesteld (slaafs volgen), expert is niet echt een expert
4. Rationalisme
• Antwoorden zoeken door logisch te redeneren
• We vertrekken van een set gekende feiten of assumpties (= premissen -> gaan we niet in vraag stellen
en beschouwen deze als juist) en gebruiken logica om tot een conclusie of antwoord te komen
• Voorbeeld:
2
, Argument:
Een angstaanjagende ervaring met een hond veroorzaakt angst voor honden in de toekomst
premissen
Amy heeft angst voor honden
Logische Dus, Amy heeft een angstaanjagende ervaring met een hond gehad
conclusie
• voordelen
• Indien de premissen waar zijn en de gehanteerde logica is correct, dan is de conclusie
sowieso correct
• Let op: de rationale methode start pas NA de premissen
• Geen info verzameld, geen observaties, geen evidentie, etc.
• Vaak gebruikt om alternatieven logisch af te wegen, zonder alle mogelijkheden ook
daadwerkelijk uit te proberen (e.g., op de dag van een examen is je auto stuk: wat zijn
mogelijke alternatieven om tijdig op het examen te geraken?)
• Antwoorden gevonden dmv rationalisme worden niet zomaar als waar aangenomen maar
worden gecontroleerd voor de regel van logica
• MAAR:
• Alles valt of staat bij de juistheid van de premissen (e.g., een angstaanjagende ervaring met
een hond veroorzaakt angst voor honden in de toekomst) -> indien je premis fout is, is alles
fout
• Alles valt of staat bij de juistheid van het logisch redeneren, maar we zijn niet zo goed in
logisch redeneren
Argument:
Een angstaanjagende ervaring met een hond veroorzaakt angst voor honden in de toekomst
premissen
Amy heeft angst voor honden
Logische Dus, Amy heeft een angstaanjagende ervaring met een hond gehad
conclusie
Niet valide: we weten niet of het komt door de ervaringen of door iets anders
Mogelijke examenvraag
5. Empirie
3
, • Antwoorden zoeken door directe observatie of directe sensorische ervaring
• “Alle kennis wordt verworven door de zintuigen”
• E.g., “in de zomer is het warmer dan in de winter”
• Veel antwoorden zijn beschikbaar door de wereld rond ons te observeren
MAAR:
• Onze waarneming en interpretatie van de wereld rond ons zijn niet altijd correct
▪ Sensorische ervaring kan ons misleiden (e.g., visuele illusies)
▪ Invloed van voorkennis, verwachtingen, gevoelens, overtuigingen op perceptie
▪ Misinterpretatie van sensorische ervaring
• Bv. Getuigenissen die verkeerd zijn
▪ Kost tijd: met de empirische methode ga je bij een probleem verschillende oplossingen
uitproberen ( → rationele methode) = trial-and-error
• Kan je niet altijd in elke situatie gebruilken
▪ Kan gevaarlijk zijn (e.g., zijn deze paddenstoelen eetbaar of giftig? -> autoriteit zou hier beter
zijn)
METHODEN OM KENNIS TE VERGAREN
• Vasthoudendheid (tenacity) Niet-kritische technieken, nuttig voor het snel
beantwoorden van vragen die geen belangrijke
• Intuïtie consequenties hebben indien een fout antwoord
geaccepteerd wordt
• Autoriteit
• Rationalisme
Stellen meer eisen aan de info en antwoorden die ze
• Empirie produceren. Cruciale componenten van de
wetenschappelijke methode
→ Niet-wetenschappelijke methoden
4