LES 1: Inleiding
Examen: 1 grote casus: Maak analyse van dit gezin, op basis van de geziene theorie.
➢ Vraagt geen definities
➢ Alles kunnen toepassen en begrijpen
Verschillende onderdelen:
• Algemene systeemtheorie
• Structurele benadering van Minuchin
• Contextuele benadering van Nagy
• Transculturele systeembenadering
• Zelfzorg vanuit systemisch - contextueel perspectief
Deze toepassen op casus bij het examen
Wat is gezinsgericht werken?
Verhaal Bill (9jaar)
➢ Agressief en opstandig gedrag in de leefgroep: agressie naar andere kinderen, tv kapot,
begeleider geslagen, …
➢ Kan moeilijk om met verandering
➢ Op school heel wild, kan niet stilzitten, heel bewegelijk,….
Wat zou er met Bill aan de hand kunnen zijn?
- ASS
- Trauma
- ADHD
Extra info over situatie Bill:
➢ Opgegroeid in een gezin met veel agressie, alcoholmisbruik vader.
➢ Veel gedragen zorg gedragen voor mama en jongere zusjes.
➢ Scheiding mama en papa, mama en jongere zusjes naar vluchthuis – papa dakloos – Bill in
leefgroep
➢ Onvoorspelbaar contact met context
Wat zou er met Bill aan de hand zijn? Ander idee?
- Voelt zich in de steek gelaten
- Vroeg trauma speelt een rol
- Gezin speelt een grote rol bij de problematiek
BELANGRIJK: Je kan Bill niet los zien van zijn context, van waar hij is opgegroeid.
➢ Steeds kijken naar het bredere beeld
➢ Kijken naar de context
EXAMEN: Genogram tekenen van de gezinscasus !
,Verschuiving in de hulpverlening (Nieuwe ontwikkelingen in hulpverlening)
VAN: Gericht op het individu → NAAR: Het individu in zijn/haar context
➢ !Klemtoon komt op gezin en context te liggen! (Systemisch kijken)
➢ Wisselwerking tssn individu en omgeving komt op voorgrond i.p.v. individuele problematiek
➢ Probleemgezinslid = Symptoomdrager van problemen in het gezin
➢ Algemene systeemtheorie (AST) = Nieuw kader om naar psychologische problemen te kijken
o Deze vormt de basis van de rest van de theorieën
EXAMEN: Voorbeeld Bill:
Bill kunnen we niet zien als een probleemgezinslid, maar als we systemisch kijken moeten we hem
zien als een symptoomdrager van het gezin
➢ Bill als symptoomdrager van problemen binnen gezinssysteem
➢ Op deze manier altijd vermelden op examen !!!
!! Klachten van kinderen zijn vaak gerelateerd aan klachten van het hele systeem
➢ Uit onderzoek blijkt dat 80% van de klachten van kinderen samenhangen met klachten van
ouders
➢ MAAR: Oppassen met schuldinducerend te kijken !!
Heeft ook te maken met allerlei andere tendensen
➢ Vroeger individu met probleem ‘aan de rand van maatschappij’
o Grote voorzieningen weg uit het centrum
o Zie je bijvoorbeeld vaak bij grote instellingen binnen VAPH of psychiatrie
➢ Eens terug thuis – eens terug in eigen context, veel herval.
Elk gezin is anders (Een foto van mijn gezin)
Maak een ‘imaginaire foto’ van jouw gezin.
➢ Wat betekent een gezin voor jou vanuit jouw achtergrond? En wie horen daarbij?
➢ Hoe ziet een ‘normaal’ gezin er volgens jou uit?
➢ Wat is het voor jou het verschil tussen een gezin & een familie?
Veel variëteit in gezinsvormen
➢ We kunnen niet spreken over één type gezin
➢ Zeer afhankelijk van tijdsgeest & sociologische en culturele invloeden
Families & gezinnen zijn sociale configuraties
Er kunnen geen scherpe grenzen getrokken worden om een gezin, een paar of een familie, en
familierelaties zijn dynamisch
➢ Ze veranderen onder invloed van gebeurtenissen en in de loop van de tijd
,AST = Algemene systeemtheorie
1.. Ontstaan (Niet kennen, gewoon is lezen)
➢ Eind jaren ’50 - begin jaren ‘60
➢ Grondlegger = Bioloog Von Bertalanffy
o Hij ontwikkelde de AST als reactie op de heersende mechanistisch-analytische visie
VAN: Mechanistisch – analytische visie:
➢ Systemen onderzoeken door elementen te onderzoeken en vanuit hun som het geheel
verklaren (Aparte deeltjes vergelijken en dan ‘optellen’)
➢ Levend organisme herleiden tot elementen
o Hen in hun afzonderlijke relaties bestuderen
o Vanuit de som van deze elementen het geheel verklaren
MAAR: Doet onvoldoende recht aan het geheel
NAAR: Systemische visie, gebaseerd op gestalt denken = Geheel is meer dan de som der delen
➢ Complexe systemen (zoals gezinnen) zijn ‘open’ systemen, permanent in interactie met hun
omgeving
➢ Nadruk op relatie tussen enerzijds het organisme of het systeem en anderzijds zijn omgeving
o Waarbij omgeving weer uit andere organismen of systemen bestaat
o Een systeem vormt een Gestalt
▪ Het is meer en ook iets anders dan de som van de delen of de subsystemen
▪ Er vind een proces plaats tussen subsystemen, er is een samenhang
▪ De eigenheid van deze samenhang (en dus niet van het subsysteem of
element op zich) maakt een verzameling van subsystemen tot een systeem
en onderscheidt het van andere systemen
➢ Rol van systeemtheorie binnen de psychologie (6.13)
BELANGRIJK: Symptoomdrager
➢ We kunnen niet meer spreken van een probleemsgezinslid, maar eerder van een
symptoomdrager van problemen in het gezin
➢ Het gezin als samenhangend geheel komt in de belangstelling te staan
➢ DUS: Probleemkind = Symptoomdrager van een probleem in het gezin
, 2.. Wat is een systeem?
➢ Komt uit het Grieks: Sustèma (samenstellen of bijeenbrengen)
o Een systeem wordt geconstrueerd
o Het is het resultaat van een actieve constructie van de kant v/d waarnemer
o Het is een door de waarnemer geïnterpreteerde samenhang van de delen.
➢ Verschillende elementen die onderling samenhangen en elkaar wederzijds beïnvloeden
➢ Een deel veranderen betekent het geheel veranderen
EXAMEN: Systeemsamenhang: Als je met 1 individu werkt, heeft dit ook invloed op de rest van het
gezin/ de context
Voorbeelden: Centrale verwarming, de natuur, een auto, computer, gezin, team, vriendenkring,…
Kenmerken van een (gezins)systeem
• Een groep (twee of meer elementen)
• Gemeenschappelijk doel
• Zekere mate van betrokkenheid
• Gedurende een bepaalde tijd/ periode
o Doorheen de tijd gaan mensen bepaalde rollen opnemen binnen de groep
(Dat kost tijd)
DUS: Bij een systeem is er sprake van een groep met een gemeenschappelijk doel en een zekere
mate van betrokkenheid gedurende een bepaalde periode
o Een systeem is in die zin een levend, flexibel en dynamisch iets
Bv. In de rij staan bij de bakker → Geen groep (Laatste 2 kenmerken kloppen niet)
Binnen een systeem: Subsystemen (familie – gezin – ouders – kinderen)
➢ Binnen elk systeem kunnen we minstens 3 subsystemen onderscheiden →EXAMEN !!
DUS: Standaard zijn er binnen een gezin 3 subsystemen:
1) Subsysteem v/d ouders
2) Subsysteem v/d partners (Het echtelijk subsysteem)
3) Subsysteem v/d kinderen
➢ Bij gezin, waarbij ouders nog samen zijn: Subsysteem ouders = Subsysteem partners
o Subsysteem ouders: Man en vrouw in hun rol als ouder
o Subsysteem partners: Man en vrouw in hun rol als partner
➢ Een subsysteem bestaat uit minimaal twee gezinsleden (of andere betrokkenen) die veel met
elkaar van doen hebben omdat ze iets gemeenschappelijk hebben
o Bv. Met elkaar verbonden vanwege sekse, leeftijd, een overeenkomstige taak in het
gezin, een gemeenschappelijke hobby, …