DEEL II BASISBEGRIPPEN
HOOFDSTUK 1 RECHTSSUBJECTEN
AFDELING 1 BEGRIPPEN
33. rechtssubject (le sujet juridique) = “persoon”(fysieke personen &
rechtspersonen) voor wie de rechtsnorm rechten en plichten meebrengt
34. persoon (la personne) = iedere drager van rechten en plichten
35. juridische persoonlijkheid = het geheel van rechten en plichten v/e
rechtssubject
36. staat (l’état) van de persoon = de juridische status en kenmerken
van een persoon, zoals leeftijd, nationaliteit, en burgerlijke staat, die zijn
rechtspositie bepalen (art. 6, § 2 oud BW)
3 elementen van de staat van de persoon worden onderscheiden:
- Staat in de maatschappij (nationaliteit)
- Staat in de familie (vlak van afstammelingen)
- Staat als enkeling (leeftijd, geestelijk ziek, naam & woonplaats)
Verkrijging van deze elementen afhankelijk van rechtsfeiten,
rechtshandelingen, rechterlijke uitspraken, een wet
Burgerlijke staat ≠ burgerlijke stand
Burgerlijke staat = de persoonlijke status van een persoon aan op het
gebied van familie en relaties, zoals gehuwd, ongehuwd, gescheiden, of
weduwe/weduwnaar
Burgerlijke stand = gemeentelijke dienst die officiële akten bijhoudt over
belangrijke levensgebeurtenissen, zoals geboorten, huwelijken, en
overlijdens
Sinds 31 maart ’19 akten in gedematerialiseerde vorm opgemaakt in de
Databank Akten Burgerlijke Stand (DABS)
37. bezit van staat (la possession d’état) = de situatie waarin iemand
feitelijk als een bepaald familielid wordt behandeld, zoals als kind of
echtgenoot, ook al komt dit niet overeen met de juridische status
belangrijk begrip in afstammingsrecht een schijntoestand die juridisch
wordt erkend
Functies (in het afstammingsrecht):
- bewijsmiddel (zie art. 324 oud BW)
- grond van niet-ontvankelijkheid
, (zie de artikelen 318, § 1 en 330, § 1 oud BW)
Bezit van staat heeft enkelvoudig en tweezijdig karakter (= 2 personen het
bezit van staat van kind-afstammeling hebben)
ZIE VOORBEELDEN P. 45-46
38. inzake de bekwaamheid (la capacité) van de persoon moeten
verschillende begrippen worden onderscheiden:
- feitelijke bekwaamheid vermogen van een persoon om zelfstandig
handelingen in het dagelijks leven uit te voeren, ongeacht zijn of haar
juridische status
- rechtsbekwaamheid bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en
plichten
- handelingsbekwaamheid bevoegdheid om rechten en plichten
zelfstandig uit te oefenen
AFDELING 2 NATUURLIJKE PERSONEN
39. elk mens = rechtssubject (geen uitzonderingen meer), geen slavernij
meer
Burgerlijke dood (straf in BW 1804) door art 18 van de Grondwet
afgeschaft
Niet elk mense evenveel subjectieve rechten
Iedere natuurlijke persoon rechts- en handelingsbekwaamheid ( art 1.3,
tweede lid BW)
Planten, dieren, embryo, lijk geen rechten en plichten WEL
rechtsbescherming
A. LEVENDE EN LEVENSVATBARE GEBOORTE
40. levend en levensvatbaar geboren mens heeft juridische
persoonlijkheid (embryo & lijk niet) (art. 58, § 3, oud BW)
41. juridische persoonlijkheid begint bij geboorte
42. Een verwekt kind geniet rechten (erfrecht, schenking, erkenning,
schadevergoeding, …)
43. Het ogenblik v/d verwekking wordt wettelijk vermoed (art. 326 oud
BW) te liggen in de periode tussen de 300ste (10 maand) en de 180ste (6
maand) dag vóór de geboorte
B. EINDE VAN DE JURIDISCHE PERSOONLIJKHEID
44. einde juridische persoonlijkheid = dood
,Na de dood kunnen bepaalde aspecten v/d juridische persoonlijkheid
behouden blijven of gewijzigd worden Voorbeelden:
- erkenning van een overleden kind
- auteursrecht
AFDALING 3 RECHTSPERSONEN
A. BEGRIP EN BESTAANSREDEN
45. rechtspersoon (= la personne morale)= juridische entiteit, zoals een
bedrijf of vereniging, die zelfstandig rechten en plichten heeft, los van de
personen die erbij betrokken zijn
46. rechtspersoontechniek = nuttig wordt gebruikt voor vermogen af te
scheiden tussen rechtspersoon en de natuurlijke personnen
B. RECHTSPERSONEN VERSUS SAMENWERKINGSVERBANDEN
ZONDER RECHTSPERSOONLIJKHEID
47. rechtspersoon heeft een eigen vermogen afgescheiden v/d
vermogens v/d individuele groepsleden
Opbouw v/h vermogen v/d rechtspersoon gebeurt door inbreng van inzet
of middelen
in ruil: lidmaatschapsrechten of aandelen
48.
49. samenwerkingsverbanden (l’accord de coopération) = afspraken
tussen twee of meer partijen om gezamenlijk aan een bepaald doel te
werken of activiteiten te verrichten
Verhaal van schuldeisers v/d individuele groepsleden
-in geval van een rechtspersoon: enkel op het persoonlijk vermogen van
de aandeelhouder-schuldenaar (waartoe wel diens aandelen behoren)
-in geval van een (feitelijk) samenwerkingsverband :op het onverdeeld
aandeel v/d schuldenaar in het voor de samenwerking bestemde
vermogen
C. SOORTEN RECHTSPERSONEN
50. publiekrechtelijke rechtspersonen & privaatrechtelijke rechtspersonen
1 PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSONEN
51. Opgericht door de overheid,met het oog op publieke dienstverlening
Bv. de staat, gemeenten, openbare instellingen zoals VRT & VDAB, diverse
overheidsbedrijven zoals bpost, NMBS
, 2. PRIVAATRECHTELIJKE RECHTSPERSONEN
52. Privaat initiatief,met ander doel dan uitoefening staatsgezag Bv.
vennootschappen, verenigingen en stichtingen
2.1 VERENIGINGEN EN STICHTINGEN
53. verenigingen (les associations) = een groep mensen die zich
organiseren met een gemeenschappelijk doel, zonder winstoogmerk (vzw)
(l’association sans but lucratif)
Vzw = rechtspersoon eigen vermogen
maar mag wel winst maken maar voor hun eigen doel gebruiken
54. private stichting (ps) (la fondation privé) = rechtspersoon zonder
leden, opgericht om een bepaald privédoel te realiseren, vaak met behulp
van een vermogen, zonder winstoogmerk
Stichting kan laten erkennen door stichting van openbaar nut (son) (la
fondation d’utilité publique) rechtspersoon die zonder winstoogmerk is
opgericht om een doel van algemeen belang te bevorderen
Bv: Koning Boudewijnstichting, Stichting tegen Kanker, …
2.2 VENNOOTSCHAPPEN
55. vennootschappen (les sociétés) = rechtspersonen die zijn opgericht
door twee of meer personen met het doel om samen een bedrijf te voeren
en winst te maken
Winstverdeling = absoluut verboden
2.2.1 VENNOOTSCHAPPEN MET ONBEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID
56. schuldeisers van een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid
(la responsabilité illimitée) kunnen schuldvordering op vermogen van
rechtspersoon / persoonlijke vermogen van de individuele leden
En met beperkte aansprakelijkheid enkel verhaal op het vermogen v/d
rechtspersoon (maar: allerlei voorschriften i.v.m. vorming en
instandhouding van vermogen)
Vennootschap onder firma (VOF) (la société en nom collectif) = tussen
hoofdelijk aansprakelijke vennoten afgescheiden vermogen maar
schuldeisers kunnen ook persoonlijke vermogen aanspreken
57. maatschap (la société simple) = samenwerkingsverband waarin twee
of meer personen afspreken om iets in te brengen en de opbrengsten of
voordelen samen te delen, zonder een officiële rechtspersoonlijkheid
‘vennootschap’ en ‘rechtspersoonlijkheid’ = niet altijd hand in hand