ZIEKTES LONG:
COPD:
COPD is een veel voorkomende aandoening met een prevalentie van ongeveer 10%. Het
wordt gedefinieerd als een longziekte waarbij er een niet-volledig omkeerbare
luchtstroombeperking is, gepaard met een abnormale ontstekingsreactie van de longen op
toxische stoffen of gassen. De ziekte is meestal progressief en leidt tot een hoge ziektelast,
vooral door acute opstoten (exacerbaties), en hoge sterftecijfers.
Risicofactoren en diagnose
De aandoening moet worden vermoed bij mensen van 40 jaar of ouder met een
rookgeschiedenis (vooral als ≥20 pakjaren), en klachten van:
• Chronische bronchitis: minstens 3 maanden per jaar, gedurende minstens 2
opeenvolgende jaren hoesten met slijm.
• Emfyseem: kortademigheid (dyspnoe).
Veelvoorkomende oorzaken van COPD zijn luchtwegirritatie door roken, fijnstof,
industriële blootstelling of koken op kolen (met name in ontwikkelingslanden). Een
zeldzamere oorzaak is een genetisch tekort aan alfa-1 antitrypsine, wat leidt tot versnelde
afbraak van de alveolen. Deze genetische afwijking is recessief erfelijk en kan homozygoot
of heterozygoot voorkomen, waarbij de homozygote vorm ernstiger is. Suppletie met alfa-1
antitrypsine kan een behandelingsoptie zijn.
Pathofysiologie van COPD
Bij COPD leidt chronische irritatie van de luchtwegen tot:
• Inflammatoire veranderingen van de bronchuswand, met oedeemvorming.
• Verhoogde mucusproductie door mucusproducerende cellen.
• Verminderde functie van cilia (trilharen).
• Schade aan de integriteit van de bronchuswand, wat leidt tot remodellering en
fibrotische vernauwing (blijvende veranderingen).
• Inflammatoire veranderingen in de bloedvaten van de longen.
• Ventilatie/perfusie mismatch, met vasoconstrictie in slecht geventileerde gebieden,
resulterend in pulmonale hypertensie en cor pulmonale.
Klinische kenmerken
De ziekte wordt gekenmerkt door kortademigheid, met periodieke exacerbaties. Tussen de
exacerbaties blijft er een mate van verhoogde bronchiale weerstand door:
• Deformaties van de bronchus.
• Verhoogde slijmproductie.
De longfunctie normaliseert nooit volledig tussen exacerbaties. De beschadigde
bronchuswand neigt te collaberen tijdens de uitademing, wat leidt tot toenemende obstructie
en expiratoire wheezing.
,Gevolgen voor de longen
• Hypoxie in de alveoli veroorzaakt vasoconstrictie van de bloedvaten, wat pulmonale
hypertensie en rechterventrikelhypertrofie (cor pulmonale) veroorzaakt.
• Chronische ontsteking tast ook de alveolaire wanden aan, wat leidt tot versmelting
van alveolen tot grotere blazen (blebs). Dit vermindert het uitwisselingsoppervlak
van de alveolaire membraan.
• Bij ernstige destructie van alveolen ontstaat emfyseem, waarbij het aantal alveolen per
cm³ longweefsel afneemt. Dit leidt tot verlies van elasticiteit, wat bij uitademen
resulteert in het collaberen van de kleinere luchtwegen, met luchtophoping (air
trapping) en hypoxie als gevolg.
COPD: blue bloater versus pink puffer:
• Blue bloaters:
o Hoofdsymptoom: Verhoogde mucusproductie (chronische bronchitis).
o Uiterlijk: Cyanotisch, vaak patiënten met overgewicht.
o Gevolg: Rechter hartdecompensatie door bloed desaturatie door vertraagde
circulatie.
o Co-morbiditeiten: Veelvoorkomend: cardiovasculaire aandoeningen.
• Pink puffers:
o Hoofdsymptoom: Blebvorming (emfyseem).
o Uiterlijk: Cachectisch, vaak met een roodachtige huidskleur.
o Ademhaling: Typisch via getuite lippen (pursed lip breathing), waardoor de
intrabronchiale druk tijdens uitademen stijgt en kleinere bronchiolen
openblijven.
o Co-morbiditeiten: Vaak voorkomende aandoeningen zoals osteoporose,
spieratrofie, en longkanker.
Diagnose van COPD
• Anamnese:
o Klachten van dyspnoe, hoest, en/of slijm.
• Spirometrie (gouden standaard):
o FEV1/FVC < 0.70: Verlaagde éénsecondewaarde.
o Vaak ook een licht gedaalde vitale capaciteit.
o Verhoogde residuele capaciteit: Niet alle lucht kan uit de longen ontsnappen
tijdens de uitademing.
• Radiologische bevindingen:
, o Grote blazen gevuld met lucht (transparante longvelden).
o Het diafragma wordt naar beneden geduwd (vlakke diafragmakoepels).
o De ribben staan horizontaal, wat leidt tot een tonvormige thorax (barrel chest).
• Exacerbaties:
o Plotselinge verslechtering van de longfunctie, bijvoorbeeld door een bovenste
luchtweginfectie.
o Herstel na rookstop kan optreden, maar de longfunctie normaliseert nooit
volledig.
• Beeldvorming:
o RX-thorax of CT-scan voor differentiaaldiagnose met longkanker, vooral bij
zware rokers.
Ernst van COPD
• Mild: FEV1 ≥ 80% van de voorspelde waarde.
• Matig ernstig: FEV1 tussen 50-80%.
• Ernstig: FEV1 tussen 30-50%.
• Zeer ernstig: FEV1 < 30%.
Exacerbaties en co-morbiditeiten
• Exacerbaties:
o Acute verslechtering van dyspnoe, sputum, of hoestklachten.
o Behandeling vereist:
▪ Antibiotica en/of corticosteroïden (bv. methylprednisolone) bij matige
exacerbaties.
▪ Hospitalisatie bij ernstige exacerbaties.
• Hartfalen:
o Veelvoorkomende co-morbiditeit bij COPD, wat ook kan leiden tot acute
verslechtering van de dyspnoe.
Behandeling van COPD:
• Rookstop:
o De belangrijkste behandeling, aangezien roken onherstelbare schade aan de
longen veroorzaakt.
, o Verhoogt het risico op fatale cardiovasculaire gebeurtenissen zoals
myocardinfarct, plotse hartdood of beroerte.
o Cardiovasculaire risicoschatting, behandeling en opvolging zijn noodzakelijk,
gezien het verhoogde risico op hart- en vaatziekten bij COPD-patiënten.
• Vaccinaties:
o Griep- en pneumokokkenvaccinatie worden aanbevolen om het risico op
exacerbaties te verkleinen.
• Leefstijl:
o Voldoende beweging en gezonde voeding zijn cruciaal voor COPD-patiënten.
Medicamenteuze behandeling
• Bronchodilatoren:
o Hoewel deze de progressie van de longfunctie niet stoppen, verminderen ze de
symptomen.
Langwerkende anticholinergica (LAMA):
o Medicatie: aclidinium, glycopyrronium, tiotropium, umeclidinium.
Langwerkende bèta2-mimetica (LABA):
o Medicatie: formoterol, indacaterol, olodaterol, salmeterol, vilanterol.
• Keuze voor LAMA/LABA:
o Vaak wordt gestart met een LAMA, tenzij contra-indicaties zoals urineretentie,
glaucoom, refluxziekte of droge mond.
o LABA kan leiden tot bijwerkingen zoals palpitaties.
o Duotherapie (LAMA + LABA) wordt overwogen bij aanhoudende dyspnoe
ondanks goede therapietrouw en inhalatietechniek.
• Inhalatiecorticosteroïden (ICS):
o Medicatie: beclometasone, budesonide, fluticasone.
o Aanbevolen bij patiënten met frequente exacerbaties ondanks
bronchodilatatoren.
o Triple therapie (LAMA + LABA + ICS) kan gecombineerd worden in één inhalator.
• Minder aanbevolen behandelingen:
o Acetylcysteïne als mucolyticum is weinig effectief.
o Perorale theofylline wordt niet aanbevolen vanwege bijwerkingen, nauwe
therapeutische marge en interacties.
• Andere opties: