PERSONEN- EN FAMILIERECHT:
HOOFDSTUK 1: WAT IS PERSONEN- EN FAMILIERECHT?
Personen- en familierecht maken deel uit van een drie luik waarin in het laatste luik ook familievermogensrecht
thuishoort.
Domein van personenrecht: handelt over de juridische status van een persoon bijvoorbeeld naar bekwaamheid,
identificatie, persoonlijkheidsrechten..
Het 2de luik is een extra laag, het familierecht daar kijken we naar de invloed van de familiale situatie op die
status van een persoon bijvoorbeeld als gehuwde , wettelijke of feitelijke samenwonende partner, recht en
plichten als kind… → Afstammingsrecht, samenlevingsrecht, echtscheidingsrecht, alimentatierecht,…
Familievermogensrecht:
- Invloed familiale situatie op vermogen van een persoon: wie is er gehouden voor de schulden van de
gezinsleden? Vermogen bij huwelijk, echtscheiding? Invloed testament of schenking op vermogen van
een persoon.
- Deeldomeinen: huwelijks en relatievermogensrecht, erfrecht en giften.
BRONNEN:
In hoofdzaak een federale materie:
- Burgerlijk wetboek
- Gerechtelijk wetboek
- Bijzondere wetten
Maar: de persoonsgebonden aangelegenheden zijn bevoegdheid gemeenschappen:
- Jeugdbescherming, gezinsbeleid, jeugdhulp, jeugdbijstand, bepaalde aspecten adoptieregeling..
Het internationaal en Europees niveau zijn relevant:
- EVRM, Haags adoptieverdrag, kinderrechtenverdrag.
INHOUD:
Personenrecht:
- Algemeen personenrecht: recht van toepassing op alle personen
- Bijzonder personenrecht: van toepassing op bijzondere categorieën van personen (bv. Minderjarigen,
meerderjarige beschermde personen)
Familierecht:
- Verticaal familierecht: relatie tussen kinderen, grootouders, ouder (afstammingsbang, gezagsrelatie)
- Horizontale relatie: tussen partners (samenwoningsrelaties incl. beëindiging)
1
, ALGEMENE TENDENZEN:
Centraal staat de voortplanting van de mens, centrale functie: zorgen dat menselijk ras blijft bestaan.
Voortplanting. De andere kwadraten waren sterk gelieerd, geen voortplanting zonder seks. Historisch gezien
waren seks en voortplanting enkel moreel maatschappelijk aanvaard binnen de context van het burgerlijk
huwelijk. Dat betekent ook dat seks enkel maatschappelijk werd aanvaard als gehuwd koppel (3de kwadrant
paarvorming). We zien hier het dominante maatschappijmodel gedurende vele eeuwen. Voortplanting als
grootste cruciale functie.
→ Zeer voordelig voor de man. op horizontaal niveau was het burgerlijk huwelijk voor man en voor en vrouw de
enigste aanvaardbare vorm om seksualiteit te beleven, maar in de praktijk had dat juridisch tot gevolg dat de
vrouw onder de controle van de man werd gebracht. Op verticaal niveau dan werden kinderen geboren buiten
het huwelijk enorm veel nadeliger behandeld. Daar zien we het patriarchale karakter van Personen en
Familierecht.
In de jaren 60 kwamen de vrouwenbewegingen erg op! Langs de ene kant zien we dat vrouwen meer recht
claimde deel te nemen aan het arbeidsleven. Anderzijds zagen we ook dat vrouwen door de seksuele revolutie
toegang kregen tot anticonceptie zonder risico te lopen zwanger te worden. Dit zorgde ervoor dat de 2 assen
(horizontale en verticale) uit elkaar begonnen te drijven. Het grote kantel punt is het arrest Marx.
Arrest Marx: zorgde ervoor dat kinderen geboren buiten huwelijk gelijk behandeld moesten worden als kinderen
geboren binnen het huwelijk. Dit was een grote evolutie.
Vanaf de jaren 80-90 zien we dat ook de andere kwadranten van de familie verder uit elkaar dreven. We zien dat
ook de opvattingen, de zeden veranderd zijn. Bv. Nu seks buiten context van een koppel steeds meer sociaal
aanvaard. Onderaan zien we dan dat de ontwikkelingen in de wetenschap ervoor gezorgd hebben dat ook
voortplanting en ouderschap niet altijd met elkaar gelieerd zijn.
Nieuwe toenadering tussen kwadranten paarvorming en ouderschap? Nieuwe samengestelde gezinnen: relatie
2de relatie is de basis voor stiefouderschap en daar zien we een ouderschap ontstaan die niet gebaseerd is op
biologische voortplanting maar wel op paarvorming.
De beweging van de 4 kwadranten van de familie duiden duidelijk aan in welke mate het. P&f gedreven worden
door de ontwikkelingen in de maatschappij.
Emancipatie:
- Vrouw: jaren 60 opkomen voor de vrouw.
- Kind: waar kind vroeger voornamelijk werd beschouwd in zijn/haar relatie met de ouder, is zij vandaag
drager van rechten en plichten.
Individualisering:
- Vroeger gezin als hoeksteen, nu vaker individu: onderling verband van de kerk.
- Autonomie en contractualisering.
Grondrechten:
- Constitutioneel recht.
- Mensenrechten.
Verfeitelijking: vroeger knoopten in p&f men vaak aan bij de categorie waarin ene persoon zich bevond
(handelingsonbekwame personen) tegenwoordig wordt er steeds meer gekeken naar de feitelijke situatie.
Bijvoorbeeld meerderjarige beschermde personen.
2
, HOOFDSTUK 2: PERSONEN
HET BEGRIP PERSOON:
ALGEMEEN:
Wat is een persoon?
Er is geen wettelijke definitie, wel aanwijzingen in BW. Zo stelt artikel 3.38 BW dat personen zijn te onderscheiden
van voorwerpen en van dieren. Binnen de categorie van persoon kan er wel een onderscheidt gemaakt worden
tussen de natuurlijke persoon en de rechtspersoon.
- Art. 3:38 BW:
Voorwerpen, ongeacht of ze natuurlijk of kunstmatig, lichamelijk of onlichamelijk zijn, zijn te onderscheiden van
dieren. Voorwerpen en dieren zijn te onderscheiden van personen.
- Art. 3:35, tweede lid BW:
Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een vermogen en, behoudens indien de wet anders bepaalt,
slechts één enkel vermogen.
De natuurlijke personen zijn personen achter wier juridische masker een menselijke persoon ‘van vlees en bloed’
schuilgaat.
In zijn beperktere betekenis slaat het begrip rechtspersoon op elke andere entiteit dan de menselijke persoon
van wie het recht een deelnemer aan de rechtsgemeenschap maakt. Bijvoorbeeld overheden, vennootschappen,
verenigingen, …
Je krijgt dus met andere woorden een driedeling. Een driedeling tussen voorwerpen, personen en dieren.
Het belangrijke aan de groep personen is dat zij een rechtspersoonlijkheid hebben. Dit wilt zeggen dat ze kunnen
deelnemen aan het rechtsverkeer en dat het recht hen dus rechten en plichten oplegt, maar ook bijvoorbeeld
dat ze naar de rechtbank kunnen wanneer hun rechten geschonden zijn.
Als je naar dit hele verhaal kijkt dan moet je eigenlijk zeggen dat het recht heel antropocentrisch is. Dit wilt
zeggen dat de mens in het midden wordt geplaatst of de mens staat aan de top van de piramide. De mens is dus
degene die over alles en iedereen beslist, ook over dieren. Het is gemaakt door mensen, voor mensen.
Rechtspersoonlijkheid wordt enkel aan personen toegekend.
Als we het hebben over het personenrecht dan gaan we het enkel hebben over de natuurlijke personen.
De vraag is dan eigenlijk gekomen van moeten we dieren niet wat rechten en plichten geven?
3
, Om die vraag te beantwoorden, moeten we even teruggaan naar het oude BW. Hier was er dus nog maar een
tweedeling en geen driedeling. De dieren zijn niet opgenomen, in het oude BW waren dieren voorwerpen.
Het oude BW:
HET NIEUW GOEDERENRECHT:
Art. 3.38:
Voorwerpen, ongeacht of ze natuurlijk of kunstmatig, lichamelijk of onlichamelijk
zijn, zijn te onderscheiden van dieren. Voorwerpen en dieren zijn te onderscheiden
van personen.
Art. 3.39:
Dieren hebben een gevoelsvermogen en hebben biologische noden.
De bepalingen met betrekking tot lichamelijke voorwerpen zijn op dieren van
toepassing, met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen ter
bescherming van dieren en van de openbare orde.
Zeer interessante nieuwe bepalingen, maar hoe moet je die gaan interpreteren?
Dieren zijn een andere categorie dan goederen maar goederenrecht is wel van toepassing op dieren? Het gaat
hier om louter symbolische voorschriften.
Dieren zijn goederen, dat zegt de meerderheid strekking. Een dier moet beschouwt worden als een soort
bijzondere subcategorie in goederenrecht, maar nog wel nog steeds een dier is een goed. Dit is de
4