Organisaties als rationele systemen
Inleiding
Bekeken Theorieën = chronologische volgorde
- Start: oudste → kritiek: relevantie huidige situatie
- ’60 – ’90: perspectieven = complex → 2 perspectieven
➢ Micro:
• Contingentietheorie [contingency theory]
• Hulpbronnen afhankelijkheidstheorie [Resource dependence theory]
• Transactiekostentheorie [Transaction cost theory]
➢ Macro:
• Organisatie ecologie
• Neo-institutionele theorie
- Perspectieven = open / rationeel / natuurlijk
Omsluiting van het sociale leven in organisatorische relaties
Dagelijks leven = vorm van organisatie
- Ziekenhuizen, voedselketen, cinema, publiek transport, school, ...
- Organisaties = omnipresent
- Organisaties = structuren in de maatschappij
➢ Het functioneren van de samenleving ≈ organisaties
Organisatorische problemen en vormen van ‘publiek’
Vormen van publiek (vb. binnen een universiteit):
1. Gewone werknemers: vb. docenten
2. Werkgevers en managers: vb. directeur
3. Contactpubliek (directe relaties = deel van de organisatie): vb. studenten
4. Algemeen publiek (indirecte relaties = mening over organisatie): vb. politiekers, journalisten, ...
Vormen van problemen:
1. Controleerbaarheid: gebrek voor werknemers, … over de richting van de organisatie
➢ Geen inspraak in de toekomst of beslissingen van het management
2. Kwaliteit van het werkleven: werkklimaat, aard van het werk, …
➢ vb. stressniveau als gevolg van richtlijnen
3. Sturing en planning: doelstelling, sturing, …
4. Beheersbaarheid: onbedoelde gevolgen functioneren van de organisatie
Associaties problemen en publiek
+ vaak // +- soms // - zelden
,Wat is een organisatie: algemene definitie
Meer dan 1 definities: gemeenschappelijkheden
1. Blau en Scott: "= opzettelijk opgericht met een bepaald doel"
➢ Bewust beslist + opgericht (≠ natuurlijk, spontaan, …)
➢ Doelstelling = specifiek
2. Etzioni: "= sociale eenheden die opzettelijk geconstrueerd en herbouwd voor specifieke doelen"
➢ = specifiek doel + opzettelijk
➢ ≠ doel (vereist input en rationeel handelen om te bereiken) doelstelling
➢ ≠ onveranderlijk: veranderen in de tijd → herbouwd
3. Stinchcombe: "= sociale regeling waarin de activiteiten van sommige mensen systematisch worden
gepland door andere mensen (die autoriteit over hen hebben) om specifiek doel te bereiken..."
➢ Ontwerpers en ondergeschikten: verschil in constitutionele macht
➢ Taakverdeling = structuur van de organisatie
Samenvattend: Het ontwerp van een organisatie bepaalt de opbouw van sociale relaties binnen de
organisatie en daarmee per definitie het potentieel voor conflict, samenwerking en participatie.
➔ Verschillende afdelingen/onderdelen
➔ Manager: doelen bereiken dankzij een efficiënte structuur
Essentiële ingrediënten
Informeel: gewoonte, routines, ...
Ingrediënten in theorie
, Studie van organisaties: gemeenschappelijke tot uiteenlopende kenmerken
Organisatiewetenschappen = bundeling van onderzoek met verschillen in aard
1. Diverse organisaties (verschillen in object)
➢ Invloed van de verschuiving van een maak- naar een diensteneconomie
➢ Nieuwe technologieën, China, productiviteitswinsten, …
➢ 1960 → 2010: manufacturing = 12/15 → 3/15 diensten: 3/15 → 12/15
2. Diverse onderzoeksinteresse en contexten
➢ Politicologie, economie, sociologie, antropologie, psychologie, …
➢ Elke discipline = eigen focus/interesse
3. Diverse analysemethoden
➢ Sociaal-psychologisch niveau (individuen)
➢ Organisatorisch-structureel niveau
➢ Ecologisch niveau (systemen)
4. Verschillende theoretische perspectieven
➢ Rationele, natuurlijke, open systemen
Rationele systeem definitie
Elementen:
- Doel specificiteit: op papier wat en hoe bereiken (concrete redenen + bedoeling)
- Formalisatie: regels (precies en expliciet) + rollen en organisaties (persoonlijke kenmerken)
Formeel informeel
Natuurlijke systeem definitie
= normatieve en gedragsmatige structuur (wat zouden doen?)
- Formele structuur = decoratie façade
- Informele en interpersoonlijke structuur > formele structuren [H2]
Open systeem definitie
Van interne (gesloten) naar externe elementen [H2]
- Stromingen van hulpbronnen, mensen, informatie, ideeën, ...
- Organisaties: een systeem van onafhankelijke activiteiten
- Organisaties → deel van groter systeem van relaties
Scholingen en theorieën: rationele systemen
Taylor’s wetenschappelijk management (grondlegger)
Biografie:
- Taylorisme: verbeteren industriële efficiëntie = efficiëntie-beweging
- Effectief management = beloning met groei (hogere productie = hogere lonen)
➢ Organisaties luiheid (meer loon!) verspilling (tijd, energie, materialen, ...)
➢ Verantwoordelijk voor productiviteit van mensen en machines
- Management = gebaseerd op wetenschap (doel = minder verspilling)
➢ Organiseren werk verspilling van tijd → kleinere taken + controleren werknemers
➢ Wetenschappelijke managementbenadering (alles meten om verspilling te voorkomen)