Thema 4: BEHAVIORISTISCHE BENADERING
1. Uitgangspunten en basisbegrippen
ontstond als een reactie op eerdere psychologische stromingen, met name
de psychoanalyse. John Watson zette in zijn manifest van 1913 de
fundering v/e nieuwe benadering van psychologie. In plaats van
innerlijke processen zoals gedachten, dromen & fantasieën te
bestuderen, richtte het behaviorisme zich op observeerbaar gedrag.
Watson pleitte voor een empirische & experimentele benadering,
vergelijkbaar m/d natuurwetenschappen, m/e focus op objectiviteit en
waarneembaarheid.
1.1 Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en
onze interacties worden bepaald door allerlei
externe prikkels in onze omgeving
Het individu bepaalt niet zelf zijn gedrag, gevoelens en gedachten.
Gedrag wordt beïnvloed door externe prikkels in de omgeving, en
niet door interne processen.
Behaviorisme is periferalistisch, wat betekent dat de oorzaken v/
gedrag buiten het individu gezocht moeten worden.
Persoonlijkheidsverschillen worden ontkend. Volgens Skinner
hebben mensen geen persoonlijkheid en reageren ze zoals
marionetten op externe invloeden.
Gedrag wordt beloond: Als Marie geld inzamelt v/e goed doel,
doet ze dat omdat ze in het verleden beloond is voor dit gedrag, niet
omdat ze een "goed mens" is.
Behaviorisme gelooft niet in vrije wil: Gedrag is deterministisch
en volledig afhankelijk van externe factoren.
1.2 Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en
onze interacties worden bepaald door wat we
geleerd hebben
Behavioristen zien mensen als geboren op een blanco blad
(tabula rasa). Er zijn geen aangeboren eigenschappen; alles
wordt aangeleerd door ervaringen.
John Watson beweerde dat hij elk kind kon trainen om een
bepaalde specialist te worden, ongeacht aangeboren talenten
of achtergrond.
, Onaangepast gedrag wordt beschouwd als aangeleerd en
kan m/d juiste technieken ook weer afgeleerd worden.
Het gedrag van mensen en dieren is vergelijkbaar: de
wetmatigheden die gedrag bij dieren bepalen, gelden ook voor
mensen.
Er is geen verschil in hoe kinderen en volwassenen nieuwe
gedragingen leren. Dezelfde mechanismen gelden voor beide.
1.3 Een behavioristische benadering gaat uit van het
nurture-model
Het nurture-model legt de nadruk op de invloed v/d omgeving en
opvoeding op gedrag, in tegenstelling tot het nature-model dat
erfelijkheid als verklaring voor gedrag ziet.
Kinderen worden geboren als een onbeschreven blad en worden
gevormd door hun omgeving.
Pedagogisch optimisme: Aanhangers v/h behaviorisme geloven
dat, door de juiste opvoeding en omgevingsinvloeden, ongelijkheid
in kansen verminderd kan worden.
Nature-nurture-debat: De vraag in hoeverre gedrag wordt
bepaald door erfelijkheid (nature) of opvoeding en omgeving
(nurture) is nog steeds actueel.
VB: Verschillen tussen mannen & vrouwen worden deels
biologisch verklaard (sekse), maar gedrag wordt ook sterk beïnvloed door
sociale verwachtingen en opvoeding.
1.4 Een behavioristische benadering gaat uit van een
positivistisch wetenschapsmodel
Het behaviorisme volgt het positivistisch model v/d
natuurwetenschappen, waarbij objectiviteit en het experimenteel
onderzoek centraal staan.
Gedrag wordt benaderd als een S-R-mechanisme (Stimulus-
Respons). Wat zich in de "black box" (de interne mentale
processen) afspeelt, wordt buiten beschouwing gelaten omdat dit
niet objectief meetbaar is.
De realiteit wordt opgesplitst in kleine, meetbare delen: Complex
gedrag wordt herleid tot een reeks eenvoudige S-R-verbindingen.
Gedrag wordt lineair-causaal bekeken: Oorzaak-gevolgrelaties
staan centraal bij het verklaren van gedrag.
, VB: Om het agressieve gedrag v/e patiënt in een woonzorgcentrum te
begrijpen, wordt gezocht n/d prikkels die dat gedrag uitlokken.
Reflectievragen bij de Theorie
Citaat van John Watson (1913): Hij beweerde dat elk kind
gevormd kan worden tot elk soort specialist, ongeacht zijn
achtergrond. Dit geeft aan dat Watson uitgaat v/h nurture-
principe: alles is aan te leren.
Wat is acceptabel/onaanvaardbaar?
o Akkoord: Het idee dat veel gedrag aangeleerd is en dus
veranderd kan worden, geeft hoop in het behandelen van
problematisch gedrag.
o Onaanvaardbaar: Het volledig ontkennen v/
persoonlijkheidsverschillen en vrije wil kan als te
deterministisch worden gezien.
Belangrijke Kernbegrippen
Periferalistisch: Externe prikkels in de omgeving verklaren gedrag.
Determinisme: Gedrag wordt volledig bepaald door externe
factoren, zonder vrije wil.
Tabula rasa: Het idee dat mensen als een leeg blad geboren
worden en gedrag aangeleerd wordt door ervaringen.
S-R-mechanisme: Menselijk gedrag wordt beschouwd als een
reactie op externe stimuli (Stimulus-Respons).
Nature-nurture-debat: De discussie over of gedrag door erfelijke
(nature) of omgevingsfactoren (nurture) wordt bepaald.
2. Hedendaagse denkers
Behaviorisme (1910-1960):
Gedurende vijftig jaar dominante stroming in de psychologie.