Marketingmanagement 1: product
Hoofdstuk 1: wat is een product?
Een product is een combinatie van tastbare en niet-tastbare eigenschappen
waarmee een artikel of dienst voorziet in de wensen en behoeften van de
klant.
-geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of
dienst
-een pakket pluspunten ofwel ‘bundle of benefits’
-6 soorten producten= tastbare en materiële objecten, diensten, personen,
plaatsen, organisaties, ideeën of combinaties daarvan.
1 Bundle of benefits
Als je iets koopt dan gaat het om meer dan enkel het tastbare.
Vb: online bestellen of kopen in een speciaalzaak (persoonlijk advies…)
2 Productniveaus
Er zijn 3 niveaus:
-kernproduct; meest elementaire
Vb: aankoop Smartphone, persoon koopt geen minicomputer, maar een
middel om verbonden te blijven. Dit is het kernvoordeel.
-Tastbaar of werkelijk product; de eigenschappen/ functies die consumenten
ervan verwachten. Dit zijn componenten die fysiek waarneembaar zijn, zoals
kwaliteitsniveau, ontwerp, vormgeving, functies, stijl, merknaam en
verpakking. Met de juiste combinatie, ontstaat een product met de
gewenste voordelen.
Vb: aankoop Smartphone, combinatie van naam, onderdelen, stijl, functies,
verpakking en andere attributen.
-Uitgebreid product; extra ondersteunende dienstverlening
Vb: een verlengde garantietermijn, thuisbezorging…
al deze factoren vormen elk een belangrijk onderdeel van het totale
product. 7
Het uiteindelijk totaal product is het uitgebreid product plus de daaruit
afgeleide eigenschappen door de consument zoals status en imago.
Concurrentiestrijd= op het niveau van de productieuitbreiding.
,3 Implicaties voor de marketing
Soms overschatten managers het belang van de technische kenmerken, dit
heet marketingbijziendheid. Ze zouden meer moeten focussen op de
voordelen waar de kopers op uit zijn.
Bv: aankoop home cinema, gebruikshandleiding, geboden service,
bedieningsgemak, onderhoudscontract, het vertrouwen in de leverancier
= doorslaggevende attributen bij aankoopbeslissing.
Hoofdstuk 2: productindelingen (duurzaamheid, afnemer en
organisatie, plaatsen, personen, ideeën)
Op basis van duurzaamheid:
- Duurzame producten/ gebruiksgoederen: gaan jaren mee, hoge
marge op gebruiksgoederen (bv auto)
- Niet-duurzame producten/ verbruiksgoederen: relatief korte
levensduur, snelle consumptie, FAST MOVING CONSUMER GOODS,
lage winstmarge, intensieve distributie (bv zeep en bier)
- Diensten: niet-tastbaar, bepaalde ideeën of activiteiten
(vrijwilligerswerk)
Op basis van afnemer
-Industriële producten, voor verdere verwerking, voor gebruik in een
instelling of bedrijf.
Gebasseerd op het doel waarvoor het product wordt gekocht
-consumentenproducten, gekocht door finale afnemers voor persoonlijk
gebruik of verbruik.
, Verdere verdeling op basis van koopgewoonten; Convenience goods,
shopping goods, speciality goods, unsought goods= indeling van
copeland
Convenience goods = consumentengoederen, weinig koopinspanning,
frequent, routinematig aangekocht, voorkeur voor bep. merk (zeer,
wasmiddelen en frisdranken)
Shopping goods= enige moeite voor aanschaf, minder vaak gekocht en de
consument steekt veel tijd in het selectie- en koopproces. Vergelijkt
geschiktheid, kwaliteit, prijs en stijl. (meubels, kleding, tweedehandsauto’s,
grote huishoudelijke apparaten)
kan homogeen of heterogeen zijn (verschillen of geen verschillen)