SAMENVATTING LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE:
HOOFDSTUK 1: TERREINVERKENNING
De indeling in fasen:
1. Kind
2. Jeugd/adolescentie
3. Volwassenheid
4. Ouderdom
Factoren die de ontwikkeling sturen:
1. Rol van de erfelijkheid: DNA
2. Invloeden vanuit het milieu: ecologische systementheorie (kijk hieronder)
1. Microsysteem: !!!
, - Rechtstreekse contactpersonen (gezin, vrienden, school, werk,
verenigingen,…)
- Het is tweerichtingsverkeer: de invloed die de omgeving heeft op jou maar
ook de invloed die jij op de omgeving hebt. Bijvoorbeeld: gewild of
ongewild, bewust of onbewust,…
2. Mesosysteem: !!!
- Invloeden die voortkomen uit de interacties tussen personen uit het
microsysteem, bijvoorbeeld: ouders, school, werk, partnerrelatie,…
- Voorbeeld: door een warme interesse te betonen voor de schoolse
prestaties of net omgekeerd en totaal geen aandacht schenken. (positief of
negatief inspelen op je kind)
3. Exosysteem: !!!
- Aspecten van de sociale omgeving die geen directe invloed hebben op het
individu maar vooral werkzaam zijn via de mensen waar het individu
dagelijks mee omgaat.
- Bijvoorbeeld: vriendenkring van de ouders, wonen in een dorp of een stad,
…
4. Macrosysteem: !!!
- Eigenschappen van bredere cultuur of samenleving zoals: waarden,
voorschriften, gebruiken,…
- Bijvoorbeeld: opgroeien in een streng traditionele of moderne open
samenleving of opgroeien in een Afrikaanse, islam- of westerse cultuur,…
5. Chronosysteem: !!!
- Omgevingsfactoren kunnen in de loop van het leven erg veranderen, dit is
een invloed van een nieuwe situatie of een invloed van een ommezwaai.
- Bijvoorbeeld: einde huwelijk, ontslag, milieuramp,…
Interactie tussen erfelijkheid en milieu: !!!
,Onlosmakelijk verbonden met elkaar, soms worden we meer gestuurd door
erfelijkheid, dan weer meer door milieu…
- Rijpingsprocessen (erfelijkheid) bv leren lopen (oefening is nodig, maar
lukt niet voor je er 'rijp' voor bent)
- Stimulatie vanuit milieu bv taalontwikkeling (rijp om te praten, maar taal
ontwikkelt zich pas door stimulatie)
- We geven ook zelf mee richting aan onze ontwikkeling (zelfsturing). !!!
!!! Je krijgt de helft van de chromosomen van de moeder en de andere helft van
de vader (erfelijkheid), de omgeving rondom jou leert jou ook dingen bij omdat je
veel met je omgeving bezig bent, dit kan gaan van vrienden tot familie.
Bijvoorbeeld: je mama of papa helpt jou met schoolwerk (milieu). Je kiest zelf hoe
je mee richting geeft aan je ontwikkeling, bijvoorbeeld: je staat vroeger op om te
studeren of je blijft net langer liggen omdat je niet wilt studeren (zelfsturing)
Oefening 1 kunnen aanvullen: (vetgedrukte woorden afdekken)
- Het mesosysteem duidt op de verschillende relaties die er bestaan tussen
verschillende microsystemen. Wanneer het bijvoorbeeld slecht gaat op school
zal dit een invloed hebben op het gedrag van een jongere thuis en ook in de
omgekeerde richting. Wanneer een jongere het moeilijk heeft thuis, zal dit een
effect hebben op zijn schoolprestaties.
- De laag om het mesosysteem is het exosysteem. Het bestaat uit formele en
informele sociale structuren rond het gezin, systemen waarvan het kind niet
direct deel uit maakt, maar die wel de directe omgeving beïnvloeden en zo
invloed hebben op de ontwikkeling van het kind. Bv Werk: of ouders voltijds,
deeltijds, of niet werken, bepaalt mee de beschikbaarheid voor de kinderen (en in
grote mate het inkomen van het gezin.)
Oefening 2: (kleuren geven aan bij wat het hoort)
De vader van Bram staat bijna elke week op post lang de zijlijn van het
voetbalveld om te supporteren voor zijn zoon. Vroeger kon hij er, tot zijn spijt,
soms niet bij zijn omdat hij toen voor zijn job vaak in het weekend moest werken.
Nu hij van job veranderd is, moet hij in het weekend niet meer werken en kan hij
er bijna altijd zijn. Samen met een aantal andere vaders regelt hij ook het vervoer
, bij uitwedstrijden en organiseert hij een jaarlijkse wafelbak ten voordele van de
club.
Welke systemen uit het model van Bronfenbrenner zijn hier werkzaam?
A: Microsysteem – mesosysteem – exosysteem – chronosysteem
EXTRA NOTITIES:
HOOFDSTUK 2: TWEE FUNDAMENTELE ONTWIKKELINGSTHEORIEEN
Erikson: Groei van psychosociale identiteit = Grote invloed van de sociale
omgeving op onze persoonlijkheidsontwikkeling. Verwerven van eigen identiteit
die in harmonie (overeenstemming) is met onze sociale omgeving.
(vertrouwen/wantrouwen)