Hubert Van Puyenbroeck 2024 – 2025
Damla Akgol 1MA
Schema Samenvatting: Relatie- & Gezinstherapie
Inhoudstafel
H1: Systeemdenken, een inleiding + H2: De algemene systeemtheorie (AST) en de cybernetica (Deel 1) ..................................................... 2
H3: De hele familie als cliënt, co-therapie, en het genogram (Deel 2) ......................................................................................................... 3
H4: Communicatietheorie, en constructivisme in therapeutische context................................................................................................. 4
H5: Contextuele, intergenerationele theorie ............................................................................................................................................. 5
H6: Structureel-strategische gezinstherapie (SSGT) .................................................................................................................................. 6
H7: Oplossingsgerichte therapie............................................................................................................................................................... 8
H8: Narratieve therapie (NT) ..................................................................................................................................................................... 9
Afkortingen gebruikt in de svt Afkortingen gebruikt in de svt
• Maatsch = maatschappelijke/ • Tss = tussen
maatschappij • Ontw. = ontwikkel(en)
• Emo = emotionele, emotie(s) • Verantw = verantwoord(elijk)(heid)
• Bep = bepaald(e) • = psychologie/psychologisch
• Versch = verschillend(e) • (Mis)Comm = (mis)communicatie
• = element(en) • + = positief(-ve)
• Pov = perspectief (‘point of view’) • - = negatief(-ve)
• Gesch = geschiedenis
Deel 1 = de algemene systeem theorie & de cybernetica
Deel 2 = de evolutie van systeemgeoriënteerde therapeutische praktijken (H3 t.e.m. H9)
1
, Hubert Van Puyenbroeck 2024 – 2025
Damla Akgol 1MA
H1: Systeemdenken, een inleiding + H2: De algemene systeemtheorie (AST) en de cybernetica (Deel 1)
Systeemdenken = interactionistisch Elementen als systemen Algemene systeemtheorie benadrukt de Nobert WIENER
holistisch en dynamisch pov → Elk binnen een systeem kan ook een interconnectiviteit en afhankelijkheid → Cybernetica = studie van communicatie &
→ Focus op samenhang tussen systeem op zich zijn van onderdelen binnen een geheel, regelprocessen (feedback & aanpassing)
versch. binnen een geheel - Bv. een individu/gezin/organisatie ongeacht het type systeem (biologisch, binnen complexe systemen
→ Kijken naar bredere context! → Holistisch benadering: elk v/d systemen sociaal of technisch) → Belangrijke aspecten
→ Holistisch benadering: hebben eigen dynamiek & interacties Ludwig VON BERTALANFFY (grondlegger 1. Interdisciplinair karakter: combo van
verandering in 1 kan effect Gezin als systeem = dynamisch AST): benadrukt de interconnectiviteit in pov’s uit verschillende disciplines (wisk,
hebben op het geheel → Leden zijn met elkaar verbonden & de dynamiek van systemen bio, psych, …)
→ Samenhang = essentieel voor beïnvloeden elkaar → Belangrijkste (basis)principes (p18): 2. Zelfregulatie & controle (van systemen):
het vormen v/e systeem - Gedrag & emo problemen van 1. Holisme: systemen zijn meer dan de adhv feedback leren zich aan te passen
- “Alles hangt met alles individu binnen de context begrijpen som van hun onderdelen 3. Communicatie: hoe wordt info
samen” (en niet in isolatie) - Creatie van emergente verzonden, ontvangen, verwerkt (zowel
→ Focus leggen op netwerken van → Elk lid heeft een specifieke rol & vervult eigenschappen = eigenschappen intern als extern)
relaties & context v/h systeem bepaalde functies dat ontstaan wanneer in interactie 4. Complexiteit en adaptatie: focus op
- En niet alleen op symptomen - Leidt tot patronen van interactie 2. Interconnectiviteit: alle onderdelen dynamiek van complexe systemen en hun
Context v/h systeem zijn met elkaar verbonden aanpassingsvermogen aan veranderingen
→ Nabije elementen = directe Andere systemen (p11) - Dynamisch & interactief proces (zowel intern als extern)
invloed uitoefenen op het systeem 1. Private groepspraktijk als systeem: 3. Open systemen: systemen zijn open
Gregory BATESON: Ecologie van systemen
→ Cliënt = deel van een groter diverse therapeuten en cliënten (met & in wisselwerking
→ Belangrijke aspecten
geheel elk zijn unieke expertise, stijl & praktijk) - Energie, info & materie
1. Streven naar (dynamisch) evenwicht:
- Individu behandelen maar 2. CGG als systeem: diverse disciplines en uitwisselen met externe omgeving
vaste ‘complementaire’ posities zorgen
ook: dynamiek binnen gezin, professionals (met elk zijn eigen 4. Feedbackmechanismen:
voor het natuurlijke (ecologische)
sociale kring & bredere expertise & aanpak) + externe factoren feedbackloops voor gedragregulatie
evenwicht
culturele context (zorginstellingen & familieleden) - Positieve feedback = versterkt
2. Adaptability: aanpasbaarheid
→ Minder directe elementen = 3. 1MA PE als systeem: cursussen, verandering
- Overleven & coherent blijven van
bredere context = culturele docenten, medestudenten, - Negatieve feedback = stabiliteit =
systeem ondanks veranderende interne
normen, maatschappelijke onderzoeksprojecten + externe factoren ‘no change’
en/of externe omstandigheden (nieuwe
verwachtingen of historische (stage, begeleiding, toegang tot info, …) 5. Dynamische processen: evolueren
balans)
invloeden 4. Voltooien masterproef als systemisch en veranderen doorheen de tijd
3. Regelmechanismen: feedbackloops
- Bv. Angst: kijken naar gebeuren: student, begeleider, - Constant in ontwikkeling
- Negatieve: morfostase (status-quo)
persoonlijke geschiedenis, literatuur, onderzoeksinstrumenten + - Beïnvloed door interne & externe
- Positieve: morfogenese (verandering)
maar ook naar de bredere externe factoren (feedback, factoren
• Balans & flexibiliteit nodig: niet te
maatsch verwachtingen tijdmanagement, …) chaotisch/rigide gezinsstructuur
2
, Hubert Van Puyenbroeck 2024 – 2025
Damla Akgol 1MA
H3: De hele familie als cliënt, co-therapie, en het genogram (Deel 2)
Carl WHITAKER: Symbolisch- Virginia SATIR: co-therapie Murray BOWEN: intergenerationele theorieën
experientieel gezinstherapie & belang van communicatie → Gezin als in elkaar grijpend systeem
(afgaand uit humanistisch ) in gezinsrelaties (& - De interacties & onderlinge afhankelijkheden van alle
→ Gezin als geïntegreerd geheel zelfperceptie) gezinsleden
en niet als verzameling van → Focus op dynamiek van → Focus: invloed van familie-geschiedenis op individuen
individuen interacties & emoties → Concepten: differentiatie v/h zelf, emo betrokkenheid,
- Hele familie als cliënt → Humanistisch benadering familiedynamiek
beschouwen → Gezonde relatie = → Family Systems Theory
→ Richt zich op emo. proces effectieve (open & Basisprincipes en toepassingen in de praktijk: Genogram
binnen gezin (niet enkel gedrag) empatisch) communicatie + (BOWEN) = manier om familierelaties (& -geschiedenis) te
- ‘Healing through encounter’ bevorderen van visualiseren en begrijpen = meer dan een traditionele stamboom
→ Ego-strength = stimuleren van zelfwaardering bij elk - Herkennen van transgenerationele patronen
individuele differentiatie en eigen gezinslid → Goede visueel instrument in de communicatie en
kracht bij gezinsleden → “Presenterende samenwerking met het gezins- of partnerrelatiesysteem
→ Stabiel gevoel van eigenwaarde probleem” = “oppervlakkige → Kan geïntegreerd worden on elke therapeutische setting
ontw. dmv communicatie & respect probleem” → Verschillende symbolen met verschillende betekenissen (p31)
tss gezinsleden - Vertegenwoordigd → Kernaspecten
→ 2 belangrijke aspecten zelden het werkelijke 1. Relatie van gezinsleden in kaart brengen en hoe dit de
1. Therapie = gericht op groei v/h probleem! communicatie en interactie beïnvloedt (vice versa)
gezin & individuele gezinsleden → Coping = vaak de bron - Dit helpt bij het herkennen van coalities en
2. Ieders verantw. voor eigen van moeilijkheid alliantieproblemen
gedrag, wederzijdse acceptatie → Laag zelfbeeld kan - Het genogram toont emotionele relaties, zoals nabijheid of
& respect, en samenwerking specifieke problemen in de afstand, en hoe deze het gedrag beïnvloeden
(joint, cooperative) om dynamiek binnen - Ook patronen zoals conflicten, loyaliteiten en
conflicten op te lossen interpersoonlijke relaties samenwerkingsverbanden worden zichtbaar
→ Gebruikte humor, spel en beïnvloeden 2. Het vergemakkelijkt het delen van ervaringen en gevoelens
affectieve confrontatie om → Gezinnen zijn door gezinsleden
dynamiek binnen gezin te activeren dynamische systemen, 3. Het maakt rollen binnen het gezin (zoals verzorger, rebel,
- Improvisatie & creativiteit waarbij elke lid een unieke mediator) inzichtelijk, wat helpt bij het begrijpen van
→ Co-therapie met SATIR = rol speelt dynamiek en verwachtingen
‘conjoint family therapy’ = meer - Concept van 4. Het ondersteunt het formuleren van doelen voor
dan 1 therapeut tegelijkertijd netwerken verandering en groei, en biedt een basis om te reflecteren
betrokken bij een sessie op het verleden en de toekomst.
- Feedback → Zie casus Inge p33
3