KVL fysieke beperking
Beeldvorming
Er zijn veel redenen die ervoor zorgen dat iemand tijdelijk of permanent problemen
heeft met mobiliteit, houding en beweging.
Verschillen tussen de 2 verhalen (zie pwp)
❖ beperking zichtbaar/ onzichtbaar
❖ Grotere/ kleinere context
❖ Maatschappelijke beeld op beperking
❖ Aangeboren of verworven
❖ Aandoeningen met de hersenen/ of hersenen beperkt/ niet betrokken
❖ Progressief/ niet-progressief
❖ Wel/ niet genetisch of erfelijk
❖ Geen pijn/ acute pijn/ chronische pijn
❖ Bijkomende problemen
❖ Veel of weinig ziekenhuisopnames/ operaties
❖ Levensbedreigende/ minder levensbedreigende ziekten
❖ Vroege of late diagnoses
❖ Zeldzaam/ vaak voorkomende ziekten
Welke obstakels ervaren de mensen met een fysieke beperking in de samenleving en in
hun persoonlijk leven?
❖ Mobiliteit, openbaar vervoer
❖ Maaltijden maken, eten
❖ Beeld van anderen
❖ Zelfredzaamheid
❖ Eigenwaarde
❖ Wonen
❖ Financiën
❖ Wachten: wachtlijsten, papieren invullen hulpmiddelen
❖ Sociaal netwerk
1. Mensen met fysieke beperkingen
1.1 gelijkaardige obstakels in de samenleving
Meso/ macro
❖ Attitudes van anderen: vooroordelen, ongepaste opmerkingen, bodyshaming,
bias, discriminatie
❖ Beperkte kennis en opleiding van professionals
❖ Hindernissen op vlak van fysieke en digitale toegankelijkheid
❖ Beschikbaarheid en betaalbaarheid van hulpmiddelen
❖ Participatie en inspraak in besluitvorming
❖ Zoektocht naar werk, eerlijke verloning
,1.2 Gelijkaardig obstakels op persoonlijk gebied
Micro
Grote impact op:
❖ Dagelijks leven
❖ Toekomstdromen, gezinsplannen, kinderwens
❖ Thema’s variërend per diagnose
Cerebrale parese
1. Definitie
= Parapluterm voor een groep blijvende aandoeningen van de ontwikkeling van houding
en beweging die leidt tot beperkingen in beweging en mobiliteit.
❖ Vaakst voorkomende fysieke beperking bij kinderen en jongeren
❖ Oorzaak = niet-progressief letsel van de hersenen tijdens de zwangerschap of
tijdens/ na de geboorte
➢ Prenataal, perinataal of postnataal
❖ Meestal aangeboren
❖ Ernst: afhankelijk van aard, ernst en locatie van letsel in de hersenen
Een beladen start…
❖ Een zeer stresserende, langdurige en traumatische periode voor, tijdens of na de
geboorte voor ouders en kind
❖ Ouderschap onder druk:
➢ Zorg uit handen moeten geven
➢ Moeite met ‘vanzelfsprekende’ dingen
● Bv. voeding geven
➢ Rouwproces, schuldgevoelens
➢ Kinderen vaak angstig en nood aan grote emotionele beschikbaarheid van
ouders
Komt dat er ook nog bij?
❖ Ook kinderen met CP die normale periode doormaakten rond de geboorte, maar
die langzaamaan motorische moeilijkheden vertoont
❖ Naarmate de tijd vordert, wordt duidelijk dat de motorische problemen
veroorzaakt worden door hersenschade, dat er nog veel andere problemen zijn
➔ Draagkracht van ouders
➔ Nood aan toekomstperspectief
2. Classificatie
2.1 Lokalisatie
❖ Monoplegie
➢ = tast één lidmaat aan (doorgaans een arm)
, ❖ Hemiplegie
➢ = tast één zijde vh lichaam aan (arm, been en romp)
❖ Diplegie
➢ = tast aan beide kanten vh lichaam hetzelfde lidmaat aan (beide armen of
benen)
❖ Triplegie
❖ Quadriplegie
➢ = tast alle vier de lidmaten aan
Parese = verzwakking
Plegie = verlamming
2.2 Aard van de beweging
1. Spastische CP
❖ Spieren voelen stijf en gespannen door te hoge spiertonus
❖ Aangetaste ledematen
➢ Vervormen op de lange duur
➢ Verstijfd, hypertonisch (te hoge spierspanning) en prikkelbaar
❖ Komt het vaakst voor: 85-91% van CP
2. Dyskinetische CP = athetose
❖ Spieren maken onvrijwillige bewegingen
❖ Verschijnselen:
➢ Langzame grove bewegingen buiten de wil van de persoon om
➢ Moeilijkheden bij start beweging actie
➢ Ook in aangezichtsspieren → moeite met praten, kauwen, slikken, AH
➢ Komt niet voor in slaap- en rust toestand
➢ Uit zich rond de leeftijd van 2 jaar als kind actief wordt
❖ Bijkomende problemen: manipulatie problemen, spraakmoeilijkheden, slik- en
kauwproblemen, AH-problemen
❖ 4-10% van CP
3. Ataxie
❖ Spieren maken schokkerige bewegingen
❖ Verschijnselen:
➢ Coördinatiestoornis → vnl lopen is verstoord (breed lopen)
➢ Gebrekkig evenwicht
➢ Wankele gang - dronkenmansloop
❖ Minst voorkomend: 4-6%
, 4. Mengvormen
❖ Wanneer er schade is op meerdere plekken in de hersenen: meerdere types
bewegingsstoornissen
❖ Vaakst voorkomend; combinatie van spasticiteit en dyskinesie
➢ Bv. spasticiteit in armen, dyskinesie in aangezicht
❖ Komt niet zo vaak voor: 5% van CP
2.3 Grofmotorisch functioneren
❖ Niveau I
➢ = minste letsel
➢ Zelfstandig zitten, stappen zonder hulpmiddelen
➢ Weinig te merken op grofmotorische, wel op manipulatie
❖ Niveau II
➢ Ondersteuningen nodig bv. trap lopen, leuning nodig
➢ Kan zelfstandig lopen, maar hulp nodig bij lange afstanden
❖ Niveau III
➢ Ook voor korte afstanden loopmiddel nodig
❖ Niveau IV
➢ Voldoende spiertonus om recht te blijven zitten
➢ Constante rolwagen
❖ Niveau V
➢ Grootste afhankelijkheid
➢ Kunnen hoofd niet zelf rechtop houden
“Ik heb CP met spastische diplegie. Als kind had ik GMFCS- niveau 3”:
➔ Deze persoon heeft een verlamming aan beide armen of benen
➔ Heeft overactieve spieren
➔ Kon als kind zelfstandig lopen met een loophulpmiddel, zoals een looprek
(niveau 3)
3. Bijkomende beperkingen
Kinderen met CP kunnen ook last hebben van een aantal lichamelijke en cognitieve
beperkingen.
❖ Epilepsie