Sociale en politieke wijsbegeerte
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Thomas Hobbes over het eigenbelang.......................................................................................2
Hoofdstuk 2: John Locke over de natuurrechten............................................................................................. 8
Hoofdstuk 3: Jean-Jacques Rousseau over de wil van het volk.......................................................................12
Hoofdstuk 4: De constitutie van het politieke subject...................................................................................17
Hoofdstuk 5: Ethiek...................................................................................................................................... 22
Hoofdstuk 6: Distributieve rechtvaardigheid................................................................................................. 27
Hoofdstuk 7: De grenzen van het distributieve paradigma............................................................................36
Hoofdstuk 8: Liberale democratie................................................................................................................. 41
Hoofdstuk 9: Representatie, media en populisme......................................................................................... 53
Hoofdstuk 10: Multiculturalisme en nationalisme......................................................................................... 61
Hoofdstuk 11: Mondiale rechtvaardigheid.................................................................................................... 71
Hoofdstuk 12: Globalisering en democratie..................................................................................................76
Hoofdstuk 13: Het marxisme........................................................................................................................ 80
Hoofdstuk 14: Hedendaagse kritische theorie...............................................................................................83
,Hoofdstuk 1: Thomas Hobbes over het eigenbelang
Nieuwe politieke orde?
16 de eeuw als belangrijk kantelpunt (oudheid en middeleeuwen)
Contrast maken tussen moderne filosofie en premoderne
filosofie/samenleving
Premoderne samenleving (oudheid en middeleeuwen)
o Aristotelisch-thomistisch wereldbeeld: samengaan van
descriptieve en normatieve orde
Alle dingen die bestaan hebben bepaalde essentiële
eigenschappen en zijn erop gericht deze essentiële
zaken te realiseren
De zaken die niet alleen in de natuur liggen maar ook
door god gewild zijn
Aristoteles
Mens is een politiek dier
Natuurlijk onderscheidt als deel van hoe
samenleving in elkaar zit
o legitimering van slavernij
o natuurlijke verschillen man en vrouw
essentiëel in de samenleving
Natuurlijke orde zegt ons hoe we de samenleving
moeten organiseren
Descriptieve aspect: uit hoe de dingen zijn
Normatieve aspect: weten we wat we moeten
doen
o Duidelijke rollenpatronen en taakverdelingen
o Ook de politieke orde als‘natuurlijke’ orde, ondersteund door
een gedeeld religieus wereldbeeld
o God staat garant voor de legitimiteit van de politieke
machtsuitoefening
o In middeleeuwen: feodale orde
Veranderingen vanaf de zestiende eeuw
Opkomst moderne wetenschap
o Geeft volledig nieuwe beschrijving van de natuurlijke
wetenschap
o Wetenschap leert ons dat de werkelijkheid een mechanisme is
Opkomst protestantisme
o Opkomst van religieus pluralisme
o Max Weber spreekt van onttovering van de wereld: geen
natuurlijke betekenissen en rolverdelingen in de natuur
Mogelijkheid om maaschappelijke orde te baseren op
een religieus wereldbeeld dat door iedereen gedeeld
wordt verdwijnt
o David Hume:
Van hoe dingen zijn kan je nooit afleiden hoe ze zouden
moeten zijn = is-out-fallacy
, Dus grote verschil is dat er geen verband wordt gezien
tussen descriptieve en normatieve in de moderne tijd
(terwijl dit wel zo was in premoderne)
Kadert binnen een breder proces van rationalisering
bv. de opkomst van de mechanistische wetenschap; het
ontstaan vaneen kapitalistische economie
Nieuw beeld van het menselijk subject:
o De mens wordt autonomer
o Zingeving staat los van de ‘natuurlijke orde’
o Het private (‘het goede leven’) wordt onderscheiden van het
publieke (‘het rechtvaardige’)
Het probleem van de maatschappelijke orde:
o Wie komt er in de plaats als de katholieke God verdwijnt?
o Volgens welke regels moeten mensen met verschillende
waarden en visies op het goede leven samenleven?
o Hoe rechtvaardigen we die regels zonder gedeelde religie of
gedeelde God?
Drie grote antwoorden in de vroegmoderne politieke filosofie op de
vraag naar het fundament van politieke legitimiteit:
o Thomas Hobbes: eigenbelang als ultieme fundament van
politieke orde
o John Locke: natuurrechten
Founding father van Liberalisme
Individuele vrijheid centraal (niet zelfde als
eigenbelang!)
o Jean-Jacques Rousseau: de wil van het volk
Macht is legitiem als ze uitdrukking geeft aan wil van het
volk
Thomas Hobbes (1588-1679)
Eerste moderne denker (niet meer in feodale middeleeuwen
waarbij koning zijn macht moest delen met mensen eronder)
o In moderne tijd ontstaat moderne staat met centraal bestuur
door de koning, waarbij de edelieden GEEN reële macht heeft
o Model van absolute macht van de vorst
Pessimistisch mensbeeld; mens is enkel gefocust op nastreven
van eigenbelang
Contacten met de mensen die nieuwe orde vormgeven, heeft ook
invloed op zijn wereldbeeld
Hobbes als subjectivist; mens bepaald zelf
Heeft heel mechanistisch wereldbeeld
Verdacht van atheïsme (geloof in een mechanisme, zonder
godsdienst…)
Vlucht naar Frankrijk tijdens Engelse burgeroorlog (1642-1651)
Verdedigt absolute macht van de koning, verdedigt absolute
monarchisme – niet echt vernieuwend
Seculiere argumentatie van Hobbes is wel vernieuwend
, o Zijn argument waarom de vorst absolute macht moet hebben
is voor het eigenbelang
o Werk Leviathan
Zoon van Engelse dominee
In dienst van graaf van Devonshire
Contacten met o.a. Galileo en Descartes
Keert terug tijdens het protectoraat van Cromwell (1653-1658)
Verdediger absolute macht van de‘soeverein’ als enige garantie
tegen chaos en instabiliteit
Verdacht van atheïsme + De Cive (1642) en Leviathan (1651)
Grote lijnen
Hobbes heeft een louter materialistische ontologie (vs. dualisme
van Descartes)
Hij verwerpt het teleologische wereldbeeld
o De mens en de wereld werken volgens mechanistische
principes
o De mens heeft geen ‘telos’, maar streeft enkel naar
zelfbehoud
o Moraliteit zit niet ingebakken in de menselijke natuur
En verdedigt een contracttheorie mbt de legitimiteit van politieke
macht
o Morele verplichtingen zijn het resultaat van een vrijwillig
sociaal contract tussen individuen die enkel hun eigenbelang
nastreven
o De keuze voor het contract is een keuze van de rede voor het
minste kwaad
o Het contract moet afgedwongen worden door een almachtige
soeverein, de ‘Leviathan’
Natuurtoestand
Menselijke natuur:
o Egoïstisch en enkel gericht op eigen overleven en op eigen
belangen
o Mensen hebben elk een eigen visie op het goede leven
De natuurtoestand als gedachtenexperiment
Er zijn geen wetten en politieke instellingen
We streven allemaal enkel onze eigen belangen na
Dit leidt tot een ‘oorlog van allen tegen allen’,waarin de
mens een wolf is voor de andere mens (homo homini
lupus est), waarin het leven voor iedereen ‘solitary,
poor, nasty, brutish and short’ is
Deze oorlog van allen tegen allen is het resultaat van
Een competitieve strijd om schaarse natuurlijke hulpbronnen (‘gain’)
Ons wantrouwen ten aanzien van anderen die ‘pre-emptive strikes’
(= preventief geweld) noodzakelijk maakt (‘safety’)
Onze zorg voor onze eigen reputatie (‘glory’)
De natuurtoestand is niet louter hypothetisch:
o ‘Primitieve’ stammen
, o Burgeroorlog
o Internationale relaties tussen landen (realisme)
o Mensen dragen wapens, doen huizen op slot
Aannames bij de beschrijving van de natuurtoestand:
o Mensen zijn ongeveer gelijk wat betreft hun fysieke en
intellectuele kracht zodat niemand sterk genoeg is om alle
anderen te domineren
o Er is geen regering en geen staatsmacht
o Iedereen is drager van een Right of Nature, d.w.z. dat
iedereen zijn eigen belangen zonder beperkingen mag
nastreven, zelfs ten koste van het leven van anderen
De natuurtoestand is dus een zeer onaantrekkelijke toestand voor
iedereen
Gelukkig toont onze rede ons een uitweg, nl. die van het sociaal
contract
Het sociaal contract
Het sociaal contract:
o Betreft overgang van natuurtoestand naar het leven in de
‘commonwealth’ (de staat)
o Betreft een vrijwillige overeenkomst tussen alle burgers die
wederzijdse morele verplichtingen creëert
o Deze overgang wordt vereist door de wetten van de natuur
(‘laws of nature’)
o Geen historische realiteit: gedachtenexperiment dat
legitimiteit van staat verklaart
Laws of nature:
o Dit zijn prudentiële wetten, d.w.z. dat het wetten zijn die ons
vertellen hoe we ons eigenbelang kunnen maximaliseren
o Zij zijn gekend op basis van onze menselijke rede (moraal
alswetenschap)
o Het gaat meer bepaald om een vorm van instrumentele
rationaliteit
o Deze wetten zijn gebaseerd op onze kennis van de objectieve
oorzakelijke verbanden die gelden in de materiële
werkelijkheid natuurwetenschappelijk
o Zij stellen grenzen aan onze vrijheid (aan ons ‘Right of Nature’)
First Law: Seek Peace
o Natuurteostand is vreselijk dus dient eigenbelang als we naar
vrede streven
o Niet naiëf zijn, indien geen vrede mogelijk alle middelen
gebruiken om te overleven
o That every man ought to endeavour peace, as far as he has
hope of attaining it, and when he cannot obtain it, that he may
seek and use all helps and advantages of war (Leviathan, XIV,
4)
Second Law: Lay Down the Right of Nature
, o That a man be willing, when others are so too, as far-forth as
for peace and defense of himself he shall think it necessary, to
lay down this right to all things, and be contented with so
much liberty against other men, as he would allow other men
against himself
o Is een versie van de Gouden Regel: je mag de ander enkel
aandoen wat he van een ander zou kunnen verdragen (tweede
wet van Hobbes is hier een versie van),
o De belofte om ons Right of Nature te beperken genereert
morele verplichtingen
Beperken tot vrijheid die gelijk gaat met vrijheid van
anderen
o Onrechtvaardigheid bestaat in het verbreken van die belofte
o Deze tweede natuurwet genereert m.a.w. moraliteit en
rechtvaardigheid (die in de natuurtoestand nog niet
bestonden)
o Het wederzijds neerleggen van het ‘Right to Nature’
constitueert het sociaal contract (‘covenant’)
Third Law: Perform Covenants
o Contracten moeten nageleefd worden anders kan het
contract niet werken
o That man perform their covenants made, without which
covenants are in vain, and but empty words, and the right of
all men to all things remaining, we are still in the condition of
war (Leviathan XV, 1)
Bijkomende Wetten:
o Vereisten van generositeit, erkennen van gelijkheid van alle
mensen,...
o Rechten die we krijgen op basis van de gouden regel: het recht
op bescherming van onze lichamelijke integriteit, vrijheid om
te reizen, rechtop eigendom, recht op zelfverdediging,...
Leviathan
Mensen zijn gericht op hun eigenbelang en zijn daardoor geneigd om
hun beloftes te breken (rational fools)
Om het contract te vrijwaren is het daarom essentieel om een
centrale en soevereine macht in te stellen die het contract kan
afdwingen
o I authorise and give up my right of governing myself to this
man, or to this assembly of men, on this condition, that thou
give up thy right to him, and authorize all his actions in like
manner (...)
o This is the generation of that great LEVIATHAN, or rather (to
speak more reverently) of that Mortal God to which we owe,
under the Immortal God, our peace and defense (Leviathan
XVII.13)
De Leviathan is de centrale soevereine macht
o Die kan bestaan uit een individu (monarchie) of uit een
parlement (democratie)
, o Creëert een eengemaakte wil van de gemeenschap
o Geeft een authoritatieve en niet te contesteren interpretatie
aan de natuurwetten en dwingt deze ook af
o De overdracht van ons ‘Right of Nature’ aan de soeverein
impliceert dat zijn acties steeds ook onze acties zijn (relatie
van representatie)
o Daarom (!) kan de soeverein ons nooit schaden
De soevereine macht
De macht van de Leviathan is quasi absoluut:
o Zijn beslissingen zijn finaal en kunnen niet in vraag gesteld
worden
o Hij is zelf geen partij in het sociaal contract en er dus niet aan
gebonden
o Beschikt over een ondeelbare en absolute macht (die zowel de
wetgevende, de uitvoerende als de gerechtelijke macht
omvat)
o Hij kan niet afgezet worden door het volk
De macht van de Leviathan is toch enigszins beperkt:
o Hij heeft de plicht zich aan de natuurwetten te houden en de
vrede en veiligheid van alle burgers te garanderen
o Die plicht is echter niet afdwingbaar en de Leviathan zal zich
uiteindeljk alleen tegenover God moeten rechtvaardigen
Kritische evaluatie
Indrukwekkende poging om politieke autoriteit op seculiere wijze te
funderen in het eigenbelang
Presenteert ons een een weinig rooskleurig dilemma (state of
naturevs. Leviathan)
Hobbes onderschat het probleem van de free-rider, de zogenaamde
rational fool (zie verder)
De antropologische aanname dat mensen enkel hun eigenbelang
willen maximaliseren, is uiteindelijk onhoudbaar
, Hoofdstuk 2: John Locke over de natuurrechten
John Locke (1632-1704)
Grondlegger van het liberale constitutionalisme en het
natuurrechtsdenken
Actief in de (koloniale) handelspolitiek als secretaris van Lord
Shaftesbury
Asiel in Nederland (1683-1688)
Glorious Revolution (1688)
The Second Treatise on Civil Government (1690) (ST)
A Letter Concerning Toleration (1689) (LT)
Achtergrond
Locke verzet zich tegen het politieke absolutisme
De First Treatise bekritiseert het werk van Sir Robert Filmer, die het
goddelijk geboorterecht van de koning verdedigt
Weerlegging van de idee van natuurlijke hiërarchie (vs. aristotelische
wereldbeeld)
Voor Locke zijn alle mensen van geboorte vrij en gelijk
Locke pleit voor:
o De rule of law
o Bescherming van de natuurlijke vrijheden van alle burgers
o Religieuze tolerantie
o Recht op verzet tegen tirannieke machthebbers
Tijdens de Glorious Revolution (1688) verschuift het centrum van de
macht effectief van de Koning naar het Parlement
State of nature
State of nature = toestand van vrijheid binnen de grenzen van de
natuurwet
Law of nature = ‘no one ought to harm another in his life, health,
liberty or possessions’
De natuurtoestand is een vredevolle toestand
De natuurtoestand is al een morele orde waarin burgers gelijke
natuurlijke rechten hebben die hun leven, vrijheid en bezit
beschermen
Er zijn geen natuurlijke hiërarchieën die de morele en politieke
gelijkheid van mensen aantasten (ook de ouder-kind relatie, het
huwelijk en de relatie tussen meester en dienaar zijn relaties tussen
‘gelijken’)
Property
Natuurrechten worden door Locke begrepen in termen van‘property’
‘Property’ slaat daarbij heel ruim op ‘life, liberty and estate’
De mens is eigenaar van zijn eigen persoon en vrijheid; de mens kan
deze eigendom echter niet weggeven (geen vrijwillige slavernij)
De mens is ook eigenaar van zijn eigen arbeid
Door die arbeid te ‘vermengen’ (‘mixing’, ‘annexing’) met
natuurlijke goederen kan hij ook deze verwerven