FAMILIAAL VERMOGENSRECHT
Inhoudsopgave
inleiding........................................................................................................................... 1
Relatievermogensrecht................................................................................................... 2
inleiding........................................................................................................................ 2
Huwelijksvermogensrecht............................................................................................... 2
De residuaire gemeenschapskwalificatie als uitgangspunt.............................................6
De baten.......................................................................................................................... 6
Baten van het eigen vermogen....................................................................................7
baten van het gemeenschappelijk vermogen.............................................................14
De schulden.................................................................................................................. 16
het definitief en voorlopig passief...............................................................................16
het definitief passief: eigen en gemeenschappelijke schulden...................................16
het voorlopig passief.................................................................................................. 18
Bewijsregels.................................................................................................................. 21
Conventioneel huwelijksvermogensrecht......................................................................32
Huwelijksovereenkomst.............................................................................................. 33
De conventionele stelsels........................................................................................... 33
Samenwoningsvermogensrecht....................................................................................43
wettelijke samenoning................................................................................................ 43
feitelijke samenwoning............................................................................................... 44
erfrecht......................................................................................................................... 44
Inleiding en begrippen................................................................................................ 45
Openvallen van de nalatenschap................................................................................45
Erfbekwaamheid......................................................................................................... 47
Overgang van de nalatenschap..................................................................................50
Wettelijke devolutie.................................................................................................... 52
Conventionele devolutie............................................................................................. 74
herhalingsoefeningen.................................................................................................... 83
Vereffening en verdeling van de nalatenschap...........................................................84
giften.......................................................................................................................... 89
INLEIDING
1
,Het familiaal vermogensrecht is een onderdeel van het burgerlijk recht en personen- en -
familierecht en bevat drie grote onderdelen:
- Relatievermogensrecht
- Erfrecht
- Giften
RELATIEVERMOGENSRECHT
Relatievermogensrecht = het geheel van regels dat de vermogensrechtelijke gevolgen
beheert tussen partners t.o.v. derden zowel tijdens de relatie als bij de ontbinding van de
relatie
INLEIDING
Persoonsrechtelijke gevolgen: bv plicht tot bijstand
Vermogensrechtelijke gevolgen: bv wie mag een auto verkopen, wat gebeurd er met de
auto na de relatie
Vraag die altijd eerst moet gesteld worden: zijn ze gehuwd of samenwonend? Daarna
kijken we naar het vermogen en kijken we naar de gevolgen van het vermogen op de
relatie zelf maar ook tegenover derden. Belangrijk om te weten wat er met het vermogen
gebeurt wanneer de relatie wordt beëindigt.
Analyse van 3 vragen:
- Wat als de koppels niets geregeld hebben?
- Over welke contractvrijheid beschikken de koppels om hun vermogensrechtelijke
verhoudingen zelf te regelen?
- Zijn er beperkingen van de contractvrijheid wanneer koppels hun
vermogensrechtelijke verhoudingen wensen te regelen?
HUWELIJKSVERMOGENSRECHT
1. STATUUT VAN DE GOEDEREN/SCHULDEN
Het huwelijk: gevolgen voor de echtgenoten:
- Primaire gevolgen
o Art 212-224 oud BW = primair huwelijksstelsel
o Bevat persoonlijke maar ook vermogensrechtelijke bepalingen
o Dwingend recht: geldt onverkort voor elk huwelijk (bindend voor iedereen)
- Secundaire gevolgen
o Boek 2 titel 3 BW (art 2.3.1- 2.3.88 BW) = secundair huwelijksstelsel
o Bevat enkel vermogensrechtelijke regels, hoe vermogen is geregeld tussen
echtgenoten
o Aanvullend recht, vrije keuze van de echtgenoten, als de echtgenoten niets
hebben geregeld vallen ze onder de wettelijke regels
o Ongeacht welk secundair stelsel je aanneemt, het primaire stelsel is van
toepassing op iedereen die gehuwd is
2
,PRIMAIR HUWELIJKSSTELSEL
- Van dwingend recht
- Wederkerigheid op grond van de wet
o Dus geen toepassing mogelijk op basis van exceptio non adempletis
contractus
o Handhaving: echtgenoot die in gebreke blijft kan gedwongen worden
Wederkerigheid, je kan niet als echtgenoot zeggen dat als de een de verplichtingen
niet nakomt aan de andere dat die kan zeggen ah dan doe ik het ook niet, kan geen
toepassing opgemaakt worden want geldt op grond van de wet, maar er zijn wel
handhavingsbepalingen in de wet voorzien die je de echtgenoot kan dwingen om na te
komen
Basisbeginselen: minimum minimorum
- Rechten (op iedereen van toepassing!) vanaf art 210 oud BW
o Autonomie van de echtgenoten
o Gelijkheid tussen de echtgenoten
- Plichten
o Solidariteit
o Gezinsbelang
Aard van de bepalingen
- Zuiver persoonlijke bepalingen
o Plicht tot samenwonen, plicht tot getrouwheid, plicht tot bijstand
- Gemengde bepalingen
- Vermogensrechtelijke bepalingen
o Vrijheid van beroepsuitoefening, inning en besteding van de inkomsten,
plicht tot hulp en bijdrage, opening van een bankrekening
Persoonlijke gevolgen
- Art 213 oud BW-plicht tot samenwonen
o Gezamenlijk verblijf houden (Niet verplicht om samen te wonen)
o Levensgemeenschap
o Geslachtsverkeer
- Plicht tot getrouwheid
- Plicht tot bijstand
o Eerbied
o Affectie
o Morele hulp
Vermogensrechtelijke gevolgen
- Art 214-222 oud BW
- Handelingsbekwaamheid
o Door het huwelijk wordt een echtgenoot niet handelingsonbekwaam
o Soms wel handelingsonbevoegdheid (bestuursbevoegdheden vermogen)
Bv niet meer alleen kunnen beslissen om woning te verkopen
- Eigen beroep (autonomie)
o Inning en besteding van de inkomsten, vrij om ze zelf te innen, maar art
217 ouw BW zal wel voorschrijven in welke volgorde je jouw inkomsten
moet gaan besteden
o Opening van een bankrekening/kluis, bank mag geen informatie geven van
rekening maar mag wel meedelen dat er een rekening is geopend op jouw
naam
- Eigen inkomsten
- Eigen bankzaken
3
, - Eigen woonplaats
- Aantal onbekwaamheden
LET OP: hulp en bijdrage plicht is NIET hetzelfde als plicht tot bijstand
Hulp = helpen en delen in elkaars levensstandaard vermogensrechtelijk
Bijdrage = je moet ook bijdragen in de lasten van het huwelijk (bv: eten kopen met je
loon)
- Je moet bijdragen naar gelang je mogelijkheden de echtgenoot die meer
verdient moet ook meer bijdragen in het huwelijk
- Hoofdelijkheid = als er 2 SA zijn kan de SE één van de SA aanspreken voor de
volledige schuld
- Plicht hulp en bijdrage (materieel)
o Keert ook terug bij secundaire stelsel, art 213 en 221 oud BW
o Hulpplicht: delen van de levensstandaard
o Bijdrage in lasten van het huwelijk
Wat zijn lasten van het huwelijk?
Bijdragen in de lasten (ruim interpreteren), alle kosten en de
huur, lening, alles, ook vrijetijdsbesteding, verzekering =
lasten van het huwelijk, niet alleen interpreteren als strikt
noodzakelijke dingen, niet alleen te maken met geldelijke
bijdrage
Hoe bijdragen? Hoeveel?
Art 221: naar zijn vermogen dus niet elk helft helft maar
afhankelijk van hoeveel je zelf verdient, grootverdiener van
de twee zal meer moeten bijdragen
- Bescherming gezinswoning
o Art 215 oud BW
o Gezinswoning
o Draagwijdte: tussen de echtgenoten
o Beschermingstechniek
Beide of één van de echtgenoten is eigenaar
Echtgenoot is huurder
Bescherming van de gezinswoning die enkel tussen de echtgenoten werkt,
beschermingstechniek is anders als die gezinswoning eigendom is van een echtgenoot of
wordt gehuurd door een echtgenoot
- Hoofdelijke aansprakelijkheid huishoudelijke schulden
o Huishoudelijke schulden: boodschappen, verzekeringen, lening, huur, Geldt
ook maar zolang er een huishouden is samen, als men apart gaan wonen
uit elkaar gaat geldt dit niet meer
o Opvoeding kinderen: blijft altijd gelden, in functie van de kinderen bekijken,
medische kosten, school kosten, opvoeding…
o Hoofdelijkheid: beide zijn aansprakelijk voor het hele bedrag, schuldeiser
kan bij ene echtgenoot schulden vragen, of andere echtgenoot (voor
volledige bedrag)
o Stel dat die schuld buitensporig is? Art 222 oud BW de echtgenoot die de
schulden niet is aangegaan is niet aansprakelijk voor de schulden, kan niet
hoofdelijk aangesproken worden, in functie van de bestaansmiddelen wordt
dan bekeken wat buitensporig is
Toepassingsgebied
- Op wie?
o Alle gehuwden, ongeacht keuze secundair stelsel
o Niet samenwonenden, verloofden, …
4