Nico Clijmans
Assistent Gerechtelijk recht (Academiejaar 2024-2025: 3e Bachelor)
WPO I – HET BEWIJSRECHT
I. VOORBEREIDING
- (Nieuw) bewijsrecht (gemeen recht) – boek 8 BW
Materieel bewijsrecht Formeel bewijsrecht
Bewijsmiddelen Voorwerp
Wettelijk vermoeden
Toelaatbaarheid bewijswaarde bewijskracht Bewijslast
Bewijsrisico
Digitale overeenkomst Omkering bewijslast
Ondernemingsbewijsrecht Bewijsstandaard
o Wetsgeschiedenis
§ Nieuw Boek 8 “Bewijs”, nieuw Burgerlijk Wetboek (BW): “Wetsontwerp tot invoering
van een BW en tot invoeging van boek 8 "Bewijs" in dat Wetboek”
• => nieuw Burgerlijk Wetboek !
• Principieel is het van aanvullend R. – dus: je kan er contractueel van
afwijken, op enkele UITZ. na:
o Art. 8.11, §4, lid 2 BW
§ Gaat over waarde van een niet door de consument
geprotesteerde factuur
§ Deze bepaling is bepaling van dwingend R. (daar kan je
dus contractueel niets aan veranderen)
o Art. 8.17, lid 1 BW
§ Is een bepaling van dwingen R.
§ Contractueel kan je daar dus ook niet aan veranderen
o Art. 8.21 BW:
§ Over de eenzijdige beloWe tot betaling
§ Ook dwingend R.
§ Wetsontwerp 31 oktober 2018: ingediend in de Kamer – wetsontwerp goedgekeurd
in de Commissie Jus\\e van 19 maart 2019 (DOC 543349) en plenair goedgekeurd
op 4 april 2019.
§ Bekrach\gd op 13 april 2019 en gepubliceerd in BS op 14 mei 2019.
Inwerkingtreding (1ste dag van de 18de maand na die van publica\e B.S.) op 1
november 2020.
§ Commissie voor de hervorming van bewijsrecht
• Prof. Dr. D. Mougenot (voorziaer)
• Prof. Dr. B. Allemeersch
• Dr. W. Vandenbussche
o Doelstellingen
§ Modernisa\e bewijsrecht (digitalisering, defini\es, nieuwe begrippen), maar geen
trendbreuk
§ Codifica\e rechtspraak en rechtsleer (vb. medewerking par\jen aan de
bewijsvoering)
§ Unifica\e (bv. integra\e Wet Advocatenakte)
§ Niet het Procesrecht:
• Recht (beperkt) op bewijs (Cass. 11 september 2020 – Cass. 27 januari 2022)
• Onrechtma\g (verkregen) bewijs (Cass. 14 juni 2021)
1
, • Formele bewijsrecht uit het Ger.W. (getuigenverhoor,
deskundigenonderzoek, overlegging stukken …)
o Wat valt op?
§ Defini\es (art. 8.1)
§ Vrij bewijs als principe (art. 8.8) en UITZ. (art. 8.9)
§ Bewijsstandaard, verjaring bewijsstandaard en omkering bewijslast
§ Vrij bewijsR. Van contractanten t.o.v. 3e
§ Vrij bewijsR. Voor eenzijdige rechtshandelingen
§ Vrij bewijsR. T.o.v. alle ondernemingen (art. 8.11)
o Art. 8.2 BW: aanvullend R.
§ "Behoudens de in dit boek opgenomen defini\es en behalve in de gevallen waarin de
wet anders bepaalt, zijn alle regels van dit boek van aanvullend R.."
§ => UITZ.: ara. 8.11, §4, lid 2 - 8.17, lid 1 - 8.21 BW
§ => onrechtma\ge bedingenleer: art. VI 83.21° en VI.91/5,7° WER (consumenten én
ondernemingen)
§ MAAR … WER!
• Art. VI.83, 21° WER
• Art. VI.91/5, 7° WER
• Onrechtma\g bedingleer in het WER – legt: contractsvrijheid van par\jen
sterk aan banden
o Zowel in b2b als b2c bestaat er zo’n wetsbepaling
o B2c:
§ Vb. resultaatsverb. van promotor in kader van
appartmenetsgebouw – stel: je wil bewijslast als promotor
verschuiven voor aan je resultaatsverb. een verlich\ng te
brengen – DAT: zou in strijd zijn arts. Van WER
o B2B
• Conclusie:
o Uitgangspunt: heel boek 8 is aanvullend R op 3 UITZ. na +
onrechtma\ge bedingenleer die zorgt voor beperking op
contractvrijheid in b2c en b2b
- Bewijsmiddelen en weaelijk vermoeden
o Bewijsmiddelen (art. 8.15 t/m 8.39 BW)
§ ! Numerus Clausus-beginsel: er zijn geen andere bewijsmiddelen dan degene
volgende
§ Ondertekend geschiW
• = belangrijkste
• Authen\eke akte (art. 8.15 t/m 8.17)
o => een authen\eke akte levert een volledig bewijs op van de ovk.
die erin is vervat tussen de par\jen en ten aanzien van hun
erfgenamen en rechtsverkrijgenden
• Onderhandse akte (art. 8.18 t/m 8.22 BW)
o => een onderhandse akte levert een bewijs op van de ovk. die erin
is vervat tussen de ondertekenaars van de akte en t.a.v. hun
erfgenamen en rechtsverkrijgenden
• Advocatenakte (art. 8.23 BW)
• Vermelding van de betaling op een akte of het dubbel ervan (art. 8.24 BW)
• AfschriWen (art. 8.25 t/m 8.26 BW)
o Vgl. art. 14, lid 3 W.Verz. (bewijswaarde afschriWen
verzekeringsdocumenten)
• Vrijwillige teruggave van de akte door de SE aan de SA (art. 8.27 BW)
§ Getuigenbewijs (art. 8.28 BW)
§ Feitelijk vermoeden (art. 8.29 BW)
• Is in de prak\jk heel belangrijk bewijsmiddel
§ Bekentenis (art. 8.30 t/m 8.32 BW)
§ Eed (art. 8.33 t/m 8.39 BW)
2
, • Is laatst bewijsmiddel
• Meeste aandacht van de wetgever, maar in prak\jk is dat in onbruik geraakt
§ Bijkomende bewijsmiddelen 9uit commercieelrechtelijk oogpunt)
• Boekhouding (8.11 BW)
• Factuur (8.11 BW)
o Art. 8.7 BW: weaelijk vermoeden
§ Is geen echt bewijsmiddel, is wel bewijslastverdeler
§ Defini\e:
• “Het weaelijk vermoeden dat een wet met bepaalde rechtshandelingen of
feiten verbindt, wijzigt het voorwerp van het bewijs of stelt, in voorkomend
geval, degene ten voordele van wie het bestaat, ervan vrij het bewijs ervan
te leveren.
• Het weaelijk vermoeden kan weerlegd worden, behalve:
• 1° wanneer de wet anders bepaalt (vb. art. 1384, lid 3 OBW);
• 2° wanneer dit vermoeden tot nie\gheid van een rechtshandeling leidt; (vb.
art. 909 OBW)
• 3° wanneer dit vermoeden tot de onontvankelijkheid van een vordering in
rechte leidt. (vb. art. 23 Ger.W. tussen parHjen)”
§ Is principieel weerlegbaar:
• Denk aan weaelijk vermoeden dat bestaat lastens ondernemer die zijn
factuur niet correspondeert
o Ondernemer kan bewijs dus principieel hier gaan weerleggen
• UITZ. op weerlegbaarheid van weaelijk vermoeden/ onweerlegbare
vermoedens:
o 1° wanneer de wet het zegt
o 2° Vb. art. 909 OBW – onweerlegbaar vermoeden van capta\e bij
begiWiging van vb. pa\ënt t.a.v. zijn zorgverstrekker bij terminale
ziekte
o 3° gezag van gewijsde van vonnis tussen par\jen geldt als
onweerlegbaar vermoeden van waarheid – EN: leidt dus tot
toepasselijkheid van excep\e van gewijsde
- Toelaatbaarheid – bewijswaarde – bewijskracht
o Volgens HvC – gebeurt: de beoordeling van toelaatbaarheid van bewijsmiddel o.b.v. moment
van contractslui\ng (DUS o.m.d. werd gesloten, daardoor dus niet per se beoordeeld o.b.v.
huidige R.)
o Vraag: Waarom is de eed niet langer van toepassing of minder van toepassing?
§ Eed keert zich tegen degene die eed opdraagt, omdat eed kan teruggekaatst worden
§ Risico dat men loopt als procespar\j is te groot
o Deze begrippen zijn vb. van begrippen die defini\e hebben gekregen in boek 8
§ Voordeel: duidelijk
§ Nadeel: weinig interpreta\eruimte voor de rechter
Toelaatbaarheid (recevabilité) Bewijswaarde (valeur Bewijskracht (force probante
probante)
Art. 8.1, 13° BW Art. 8.1, 14° BW Art. 8.1, 15° BW
“de verenigbaarheid van het “de mate waarin een “de mate waarin een
bewijs met de regels in dit bewijselement de rechter bewijsmiddel volgens de wet
boek die bepalen onder welke overtuigt” bewijs oplevert en de rechter
voorwaarden een bepaald en de partijen door dit
bewijsmiddel kan uitmaken Vele bewijsmiddelen zijn vrij te bewijsmiddel gebonden zijn”
van een betwist feit” waarderen door rb., dus dan
zal je moeten nakijken in welke De kracht die wetgever
mate rechter overtuigd is van verbindt aan bepaald
bepaald bewijs bewijsmiddel waardoor
DUS bewijswaardering van eenieder gebonden is
rechter gaan nakijken
= hoe moet men bewijzen? = wat is dit bewijsmiddel = de kracht die de wet aan een
3
, = onderscheid vrij bewijsstelsel waard? (als in gaat rechter zich bewijs verbindt
– gereglementeerd erdoor laten leiden, ja of nee?) = mate waarin rechter
bewijsstelsel = overtuigingskracht ten gebonden is en niet meer vrij
≠ onrechtmatig (verkregen) overstaan van de rechter waardeert
bewijs → van belang bij getuigenissen => ondertekend geschrift,
en vermoedens bekentenis, eed,
overeenstemmende
boekhouding, door
ondernemer aanvaarde factuur
o D.Mougenot
§ “Force probante et valeur probante sont inversement liées. Lorsqu’un mode de
preuve a force probante (preuve liaérale, aveu, serment …), le juge est tenu par la
preuve offerte. La ques\on de la valeur probante ne se pose pas car le juge ne peut
discuter du caractère convaincant du moyen de preuve: il doit l’accepter tel quel,
sauf preuve contraire apportée par les voies autorisées. Lorsqu’un mode de preuve
n’a pas de force probante (témoignages, présomp\ons, copies, …), le juge récupère
son pouvoir d’apprécia\on et peut évaluer la valeur probante du mode de preuve.”
§ => bij 2 toegelaten bewijsmiddelen geeW men voorrang aan het bewijsmiddel met
weaelijke bewijskracht
§ Gaat dus vrij aan de slag kunnen gaan met die bewijsmiddelen om zelfstandig te
oordelen (met marginale toetsing van HvC) of hij zich overtuigd achter door
voorliggend bewijsmateriaal
§ STEL – QUID? Er is een bewijsmiddel met bewijswaarde en ook met bewijskracht
• Dan moet je steeds kiezen voor bewijsmiddel met weaelijke bewijskracht
• Vb. “het ondertekend geschriW” zal steeds voorgaan op “getuigenis”
o En An\goon dan?
§ (Bewust) niet geregeld in boek 8.
§ Onderscheid:
• Op zich onwe}g bewijs => An\goon?
o Vb. vervalst geschriW
• Onrechtma\g/onregelma\g verkregen bewijs => An\goon!
o Vb. schending beroepsgeheim
o Vb. e-mail gebruikt zonder toestemming bestemmeling
o Vb. opname van een telefoongesprek buiten weten van de
wederpar\j om
§ An\goon RS
• GAAT OVER: onrechtma\g verkregen bewijs
• Men heeW dat niet opgenomen in boek 8, want wetgever was van mening
dat RS van het HvC daarover nog in evolu\e is
• PAS OP: gaat hier niet over onrechtma\g bewijs “anzich”
o Vb. vervalst geschriW, want deze RS gaat eerder over manier van
verkrijgen van bewijs (vb. waarbij men beroepsgeheim schendt,
toestemming van par\j [vb. toestemming van mails, opname van
telefoongesprekken in rechtszaak gebruiken als bewijs] niet vraag)
§ 3 Cass. arresten
• Cass. 10 maart 2008
o Informa\e van zwartwerk door een werkloosheidsbureau
verkregen in strijd met het geheim van het strafonderzoek dient als
basis voor een administra\eve beslissing.
§ “Behoudens wanneer de wet uitdrukkelijk anders
bepaalt, staat het de rechter de toelaatbaarheid van een
onrechtma9g verkregen bewijs, te beoordelen in het licht
van de ar\kelen 6 EVRM en 14 IVBPR, rekening houdende
met de elementen van de zaak in haar geheel genomen,
inbegrepen de wijze waarop het bewijs verkregen werd en
4