Anorganische chemie : Practicum 1
Hoofdstuk 1 : Chemisch rekenen
Leerdoelen
- Weet wat atoommassa en molecuulmassa inhouden
- Weet hoe atoommassa opgezocht kan worden
- Kan molecuulmassa uitrekenen
- Kan omrekenen van gram naar mol en vice versa
- Begrijpt wat molariteit inhoudt
- Kan de molariteit van een oplossing berekenen als de massa van een stof in een bepaald
volume gegeven is
- Kan uitrekenen hoe een oplossing te maken met een bepaalde molariteit
- Kan de pH van een oplossing van een bepaalde molariteit uitrekenen
Atomen en Moleculen
Een atoom = van ieder scheikundig element de kleinste nog als zodanig herkenbare
bouwsteen
= het bezit met andere woorden nog alle eigenschappen van die zuivere stof
- het Griekse woord a-tomos betekent ondeelbaar
→ Ondertussen weet men al lang dat atomen niet ondeelbaar zijn
- Vrijwel alle scheikundige en natuurkundige eigenschappen van de op aarde
voorkomende
materie zijn gekoppeld aan de eigenschappen van atomen
Een molecuul = is het kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog de chemische
eigenschappen van die
stof bezit
- wanneer een molecuul opgedeeld zou worden in nog kleinere deeltjes,
zouden de chemische
eigenschappen veranderen
↳ - een enkelvoudige stof bestaat uit atomen van dezelfde soort
bijvoorbeeld zuurstof O2
- een samengestelde stof bestaat uit atomen van verschillende
soorten bv salpeterzuur:
HNO 3
Relatieve atoommassa
De atoommassa = een onbenoemd getal dat aangeeft hoeveel maal één atoom zwaarder is
dan de massa van
het 12e deel van het 12C–atoom
→ in het periodiek systeem der elementen kan je vinden dat de relatieve atoommassa van C =
12.011
Molecuulmassa
- De hoeveelheid materie wordt bepaald volgens het aantal mol
- 1 mol is een hoeveelheid deeltjes die gelijk is aan N A , het getal van Avogadro
↳ Die deeltjes kunnen atomen, moleculen of ionen zijn. N A = 6.022·1023 deeltjes/mol
- 1 mol atomen is dus gelijk aan 6.022·1023 atomen
- 1 mol moleculen is gelijk aan 6.022·1023 moleculen
Bv : - de relatieve atoommassa van C = 12. In 12 g C bevinden zich 6.022·10 23 atomen
- de molaire massa van H2SO4 = 98 g/mol. In 98 g H2SO4 bevinden zich
6.022·1023 moleculen
- de molaire massa van CO3 2- = 60 g/mol. In 60 g CO3 2- bevinden zich 6.022·1023 ionen
,In de praktijk → de term molaire massa, aangeduid met M en uitgedrukt als eenheid
in g/mol
- de molaire massa van moleculen kan worden uitgerekend door de relatieve atoommassa's
van de aanwezige
atomen bij elkaar op te tellen
- de aantallen van de atomen die aanwezig zijn per molecuul kunnen worden afgeleid van de
molecuulformule
- de atoommassa's staan bijvoorbeeld in het periodiek systeem der elementen
Voorbeeld : Bereken de molaire massa van H 2SO4
Relatieve atoommassa's : H = 1.008
S = 32.06
O = 16.00
molaire massa M = 2 · 1.008 + 32.06 + 4 · 16.00 = 98.08 g/mol
Van gram naar mol
Wanneer je de molaire massa van een molecuul uitgerekend (of opgezocht) hebt, kan je
uitrekenen hoeveel mol van dit molecuul je hebt als er een bepaalde massa gegeven is
Voorbeeld : Bereken het aantal mol in een stof gegeven de massa
Bereken het aantal mol in 70 g H2SO4
- De molaire massa van H2SO4 = 98.08 g/mol
- Gegeven dat 98.08 g gelijk staat aan 1 mol, kan je uitrekenen dat 70 g gelijk staat aan
(70/98.08) = 0.71 mol
Van mol naar gram
Wanneer je weet hoeveel mol je hebt van een specifiek molecuul, kan je de massa daarvan
uitrekenen
Voorbeeld : Bereken de massa van 3.41 mol H 2SO4
- De molaire massa van H2SO4 = 98.08 g/mol
- Gegeven dat 1 mol 98.08 g weegt, kan je uitrekenen dat 3.41 mol gelijk staat aan
(98.08*3.41) = 334.45 gram
Molariteit
Molariteit (cn) of [stof]
- Onder de molariteit van een oplossing wordt het aantal mol opgeloste stof per liter
oplossing verstaan
- Molariteit (cn) = aantal mol opgeloste stof (mol)/totaal volume van de oplossing (L)
c
- De molariteit kan met volgende formule berekend worden m
ₙ
¿
M ∗V
waarbij : - cₙ = molariteit (mol/L)
- m = massa (g)
- M = molaire massa (g/mol)
- V = volume (L)
- in plaats van molariteit wordt vaak de term concentratie gebruikt
- bovendien wordt ook vaak de eenheid molair gehanteerd
→ 1 molair, ook geschreven als 1 M is gelijk aan 1mol/L
, - de concentratie van een bepaalde stof wordt vaak aangeduid door deze in blokhaken te
plaatsen
→ de aanduiding [OH-] geeft dus de concentratie, molariteit (cn), van betreffende OH- -
oplossing aan Onderstaand betekent dus hetzelfde : - de concentratie OH - = 0.1 mol/L
- [OH -] = 0.1 mol/L
- de molariteit van de OH - oplossing is 1M is
0.1 mol/L
Molariteit berekenen
- Als de massa van een stof, en het volume waarin deze stof is opgelost, gegeven zijn kan je
de molariteit van die
oplossing uitrekenen
Bereken de molariteit van volgende oplossingen.
1. Bereken de molaire massa van het gegeven molecuul
→ hiervoor kan je dit periodiek systeem der elementen gebruiken
2. Bereken het aantal mol van de stoffen die je hebt
c
3. De molariteit kan met volgende formule berekend worden m
ₙ
¿
M ∗V
waarbij : - cₙ = molariteit (mol/L)
- m = massa (g)
- M = molaire massa (g/mol)
- V = volume (L)
4. Let er bij het invullen van de formule op dat de eenheden juist zijn!
→ massa in gram, en volume in liter
Oplossing maken met bepaalde molariteit
Nu je de molariteit van een gegeven oplossing uit kan rekenen, kan je het ook omdraaien en
berekenen hoe je een oplossing van een bepaalde molariteit kan maken
In opgave 1 is het volume al gegeven, in opgave 2 is de massa al gegeven, en in opgave 3
mag je beide kiezen. Let op: in opgave 3 zijn meerdere juiste antwoorden. Het gaat om
de verhouding tussen de massa en het
volume
Bereken hoeveel van de gegeven stoffen en/of welk volume je nodig hebt om de volgende
oplossingen te verkrijgen
1. Bereken de molaire massa van het gegeven molecuul
→ hiervoor kan je dit periodiek systeem der elementen gebruiken
c
2. De molariteit kan met volgende formule berekend worden m
ₙ
¿
M ∗V
waarbij : - cₙ = molariteit (mol/L)
- m = massa (g)
- M = molaire massa (g/mol)
- V = volume (L)
C M V
ₙ ¿ ¿
m
¿
C
¿ ₙ
m
¿
M
¿
V
m m
M ∗V C ₙ∗V C ₙ∗M
Zuren
Een zuur = een stof die een proton afgeeft, dus een protondonor
Een base = een stof die een proton opneemt, dus een protonacceptor
Zuur ⇄ base + H+
1. Zuur milieu: pH < 7
2. Neutraal milieu: pH = 7
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kiaravervaeke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,96. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.