Materieel strafrecht
Deel 1: Het strafrecht
Hoofdstuk 1: Situering
1.1. Wat is strafrecht?
Regels die uitleggen wat een misdrijf is, die een straf voorzien en regels die uitleggen hoe de strafprocedure verloopt
(misdrijf, straf, dader, voorwaarden, procedure)
- Onderscheid tussen formeel (over procesrecht) en materiaal strafrecht
- Materieel strafrecht à misdrijf, straf, dader, voorwaarden
- Onderscheid algemeen en bijzonder strafrecht
- Algemeen strafrecht = algemene regels, spelregels die niet over specifieke misdrijven of dossiers
gaan
- Algemene regels over wat een misdrijf is, niet specifiek
- Constitieve elementen
- Vb. wanneer is iets wel/ niet een misdrijf
- Bijzonder strafrecht = specifieke regels over misdrijven
- Omschrijving van gedragingen die we als misdrijf definiëren
- Welke straf is aan een bepaald misdrijf gekoppeld? à specifiek!
- Strafmaat, eventuele voorwaarden, definiëring
- Vb. definiëring van diefstal en strafmaat
Zie voorbeelden dia 4 t.e.m. 8
1.2. Waar staat strafrecht?
Het strafwetboek is een kleine fractie van het strafrecht in het algemeen
Algemeen strafrecht Bijzonder strafrecht
- Boek 1 strafwetboek - Boek 2 strafwetboek
- Voorafgaande titel vh wetboek v strafvordering - Bijzondere wetten over specifieke wetten
- Complementaire wetten o Later bijgekomen, na opmaak v boek 1
- (decreten en ordonnanties) o Vb. drugwet, wapenwet, milieuwet
- (internationale bronnen) - (decreten en ordonnanties)
- (internationale bronnen)
1.3. Publiekrecht of privaatrecht?
Strafrecht = PUBLIEKRECHT
- Verticale werking: overheid komt tussen in leven van burgers (oh – burgers)
- Openbare orde: niet onderling van afwijken (bvb. met contract)
- Slachtoffer
o Strafrecht gaat niet over relatie tussen dader en slachtoffer, wel dader en overheid
o Maar slachtoffer heeft wel iets te betekenen
o Vroeger: klachtmisdrijven (bestaat niet meer in nieuwe strafwetboek)
§ Klachtmisdrijven = SO kiest of er al dan niet vervolgd wordt (niet parket)
1.4. Verhouding tussen algemeen en bijzonder strafrecht
Wisselwerking algemeen en bijzonder strafrecht = SCHARNIERARTIKEL
- = het al dan niet toepassen van de wetten uit boek 1 op boek 2
ß
- Mag je de algemene regels uit eerste boek Sw toepassen op bv. Drugwet?
- Systeem verzonnen om uit te leggen in welke mate dat het eerste boek (Sw) van toepassing is op bijzondere wetten
à scharnierartikel
- UITZ.: H7 en art. 85 !!!
1
,Evolutie van het Scharnierartikel
Oude versie - Boek 1 toepassen
- Uitzondering:
Artikel 100 (oud) Sw – Bij gebreke van andersluidende bepaling in bijzondere wetten of verordening,
worden de bepalingen van het eerste boek van die wetboek toegepast op misdrijven die bij die
wetten en verordeningen strafbaar zijn gesteld, met uitzondering van hoofdstuk VII en van artikel 85.
- ‘Bij gebreke van andersluidende bepaling’ à indien anders aangeduid in boek 2, boek 1 niet
toepassen
- ‘Met uitzondering van H7 en art. 85’ à boek 1 niet van toepassing, tenzij dit wordt
aangegeven in boek 2
Nieuwe versie Artikel 77 (nieuw) Sw – Bij gebreke van andersluidende bepaling in Boek II en in de bijzondere wetten
of verordening, worden de bepalingen van dit boek toegepast op misdrijven die bij Boek II alsook bij
die bijzondere wetten en verordeningen strafbaar zijn gesteld
- ‘Bij gebreke van andersluidende bepaling’ à indien anders aangeduid in boek 2, boek 1 niet
toepassen
à Schrapping van uitzondering 2: Wegvallen uitsluiting van automatische toepasbaarheid voor hst
7 en art. 85
Kritieken Alle aangenomen bijzondere wetgeving rond art. 85 en hst 7 moeten opnieuw bekeken worden door
de aanpassing
- Bekijken v/d wenselijkheid v/d toepassing v/d regels van boek 1
- (Art. 85 en hst 7 automatisch van toepassing in nieuwe versie, maar bij niet aanduiden in
oude versie vroeger nooit van toepassing)
Hoofdstuk 2: Functies en achtergronden
2.1. Historische wortels
2.1.1. Jagers verzamelaars – Landbouwers
1. Jagers verzamelaars: egaliteit & stabiliteit
- Leven in kleine groepen
- Sterke onderlinge banden
- Schaamte & schuld als rem à minder misdrijven
- Egaliteit, cohesie, stabiliteit à minder misdrijven
ð Geen behoefte aan echt strafrecht!
2. Landbouwers: heterogeniteit & onrust
- Leven in grotere complexere groepen
- Complexe sociale structuren
o Niet iedereen kent iedereen
- Geen remmen door relaties
- Groot risico op escalatie
- Tussenkomst van het strafrecht
o 2 functies:
§ (1) Strafrecht om geweld te beperken en te beheersen
§ (2) Strafrecht om (overheids)geweld toe te laten (op basis van afgesproken lijst van wat
ongewenst is en hoe stellen van gedrag gestraft zal worden)
ð Strafrecht ontstaat !
2
,2.1.2. Archaïsch – Middeleeuwen – Verlichting – Vandaag
Belangrijk om te weten vanwaar ons huidig strafrecht vandaan komt omdat dat de enige manier is om kritisch te
reflecteren over voorstellen die nu gedaan worden voor de toekomst.
1. ARCHAÏSCH STELSEL
- Geen strafrecht, bestaat nog niet
- Primitieve samenleving
- Daarin kennen ze wel het Talio-recht (= oog om oog, tand om tand) à katalysator die zorgt voor meer conflicten
o Wordt ook ‘eigenrichting’ genoemd omdat mensen het recht om een conflict op te lossen in eigen
handen nemen
§ Vergelding & verzoeking Veiligheidsproblematiek = katalysator voor het ontstaan van idee
§ Geen proportionaliteit van overheidstussenkomst in de middeleeuwen
§ Recht van de sterkste
- Ook periode waarin de ene familieclan het vete uitvecht met een andere familieclan
- Proportionaliteit is zoek, mensen zijn gedreven door wraak en vergelding à conflicten blijven genereaties lang
duren => “het is niet altijd duidelijk waarom er een vijandigheid is tegen leden van een andere clan”
- Privé-aangelegenheid
- Vb. Albanië Reizen Waes: De Bloedwraak
o We vinden van het Talio recht vandaag nog terug in hedendaagse samenlevingen
o Na val Communisme het de Bloedwraak terug een belangrijke plek verworven in het maatschappelijk
leven
2. MIDDELEEUWEN
- Overheid als bemiddelaar; tussenkomst vorst
o Vorst voelt zich genoodzaakt om iets te vinden om de rust en de veiligheid in de samenleving te kunnen
garanderen
§ Vorst werpt zich op als bemiddelaar en neemt het conflict uit de handen van de partijen waardoor
het reageren op een misdrijf niet langer een private aangelegenheid is
§ Publieke aangelegenheid tussen dader en overheid à vandaar, strafrecht = publiekrecht
o Compositio
§ Het bloedgeld waarmee je wraak afkoopt à som geld om tegenpartij tegemoet te komen in het leed
dat hen was aangedaan
§ Materieel of moreel leed (voorloper schadevergoeding vandaag)
o Fredus
§ Vredegeld waarmee je de vorst vergoedt voor de schade die jij veroorzaakt hebt door het verstoren
van de vrede op zijn territorium (voorloper geldboetes vandaag)
• Geldboetes worden niet aan het SO betaald, deze vloeit rechtstreeks naar de OH. Enkel een
schadevergoeding wordt betaald aan het SO.
- Oud-Germaanse strafproces !
o Passieve rechter; vorst heeft conflict naar zich toegetrokken; rondreizende rechters
§ Rechters die rondreizen en zich informeren opdat er ergens in een vorstendom een misdrijf was
gepleegd = enquête du pays
§ Indien misdrijf, rechter ging niet zelf op zoek naar waarheid. Er bestonden 2 procedures:
• (1) Infamia-procedure
o Nagaan wat de naam en faam is van de betrokken personen
o Status van persoon is doorslaggevend !
• (2) Irrationele bewijsvoering met godsbewijzen
o Uitvoeren van allerhande irrationele experimenten
o Ongelijke & wrede straffen (vb. handafhakking, vierendeling)
- Verandering dringt zich op (aanloop naar Verlichting)
o Nood aan een meer humane procedure
o Nood aan een eerlijkere procudure
o Minder ernstige misdrijven => civiel strafproces
§ Passieve rechter blijft
§ Verdachte en OM op gelijke voet
§ Bewijzen van schuld en onschuld
3
, o Ernstigste misdrijven => Inquisitoire strafproces
§ Actieve rechter (die ook OM is !) à zoekt naar de waarheid
§ Aanpassing bewijsvoering
• Godsbewijzen verboden
• Infamia vervangen door waarheidsvinding
• Overmatige focus op bekentenis
o Aan de straffen veranderde niets !!
3. VERLICHTING (echte verandering)
- Verlichtingsdenken is sterke reactie tegen:
o Willekeur van de rechters
o Wrede onderzoeksmethoden
o Wrede en ongelijke straffen
- Auteurs (3)
o Montesquieu (trias politica; scheiding der machten)
o Locke & Rousseau (sociaal contract = fictief contract tussen burgers en overheid; burgers geven deel
van vijheid op voor veiligheid & geen inmenging van OH in leven van burgers1)
- Magna Charta strafrecht, 3 basisbeginselen:
o (1) Legaliteit vereist een juridische basis voor overheidsoptreden + zekerheid nodig over vervolging,
straftoemeting en strafuitvoering
o (2) Proportionaliteit houdt in dat er een evenwicht moet zijn tussen de grootheid van de daad en de
grootheid van de reactie
o (3) Subsidiariteit houdt verband met de inzetbaarheid van het strafrecht. Strafrecht moet het uiterste
redmiddel zijn (eerst kijken naar alternatieven).
- Franse revolutie
o “Revolutionair” strafrecht
o Code Lepeletier (1791) à MSR & FSR, jury
§ Basis voor onze huidige juryrechtspraak !!
o Code Merlin (1795) à MSR, milde, proportionele, vaste straffen
à Beide kennen geen lang bestaan, snel vervangen door de komst van Napoleon
- Codificaties van Napoleon
o Code pénal (1810): zware straffen, ‘proportioneel’ min-max
§ Werken met strafvork
§ Voor het eerst loskomen v strak legaliteitsbeginsel
- ~ Belgische onafhankelijkheid in 1830 (veel overgenomen van Frankrijk)
o Inrichting jury
o Inrichting leger, rechten op bevordering en op pensioen, alsmede het Militair Strafwetboek
o Herziening wetboeken
4. STRAFRECHT VAN VANDAAG
- Strafwetboek (1867) = materieel strafrecht
o Ontwerp door Haus & Nypels
§ ≠ Châtel–D’Haenens (1979) & Ontwerp Legros (1985)
• Geen van beide Commissies is er in geslaagd om het wetboek in zijn totaliteit te herzien
o Wel gelukt à toevoegen complementaire wetten
§ Nieuw sociaal verweer doet intrede`
• Bvb. streven naar resocialisering, verzachtende omstandigheden
§ Geruchtmakende strafzaken à zorgde voor een politieke druk waardoor men snel aanpassingen
ging doorvoeren
o Nieuw strafwetboek (iwt 6 april 2026)
- Wetboek van Strafvordering (1808) = formeel strafrecht
o Initiatieven tot wijziging
o + VT 1878 (Voorlopige Titel)
1
De OH heeft een positieve beschermingsverplichting en een negatieve onthoudingsverplichting
4